Winterprik

We hebben deze dagen een winterprik. Dat is weer eens wat anders dan een coronavaccinprik, hé. Hoewel ik niet kan wachten tot ik de laatste heb ontvangen, ben ik met de eerste erg blij. Ik heb niets tegen de winter als het maar gewoon wintert. Een winter die herfstje speelt, vind ik irritant. En daar hebben we er de afgelopen jaren al genoeg van gehad. ’t Was trouwens deze winter tot nu toe niet veel beter dan de vorige jaren en daarom ben ik zo blij met deze winterprik.

Zaterdagochtend. Ik sla hoopvol de gordijnen open maar helaas: amper wit. De ruiten van de auto zijn berijpt en hier en daar ligt er ook wat rijp op het gras. Op de sloot geen spoortje van ijs. De lucht is egaal grijs. Als ik mijn neus buiten steek, merk ik echter meteen dat het wel écht koud is, met dank aan het oostenwindje dat dunnetjes waait. Na het ontbijt rijden we naar het Geestmerambacht en maken er een kort rondje. De paden zijn buitengewoon modderig en op sommige plekken staat het bos dras.

We beginnen met het paadje langs de Kleimeer. De eerste meters soppen we over zompige bodem, vervolgens glibberen we over het spekgladde pad. De Kleimeer ligt er rustig bij… Wel zijn er opvallend veel ganzen in de lucht, beduidend meer dan de afgelopen twee, drie maanden.

Bij het huis steken we door naar de Zomerdel. Daar is het druk! Het lijkt de Kalverstraat wel. In de wilg zit een ransuil te roesten (zeg je dat zo?). Eén maar? Waar zijn de andere dan gebleven? Die vraag wordt meteen beantwoord door een passerend echtpaar dat ons wijst op ten minste één andere ransuil die op amper 5 meter van het pad op ooghoogte zit te roesten in het dichte struweel… Wat mooi!

We lopen een stukje langs het water, om de vermaledijde heuvel heen, en kiezen dan de beschutting van ‘het bos’. Op sommige plaatsen ligt het pad net hoog genoeg om de voeten droog te houden… En waarachtig: we vinden kleine, gele bloemetjes die al (of nog?) staan te bloeien!

Weer bij de auto gekomen, besluiten we nog door te lopen naar de plassen van de nieuwe Kleimeer. Er is daar op het water niet veel vogelleven te bespeuren (op een groepje bergeenden na), wel zitten er veel vogels op de weilanden…

We rijden naar huis en zetten een grote pot hete thee…

Op zondagochtend ontvang ik deze foto van mijn jongste broer, vanaf de Rocher d’Ennal boven de Salmvallei in de Ardennen. Het is daar grijs en nevelig weer maar koud en best feeëriek! Dit is zo’n moment dat ik de hele coronacrisis verwens. Het feit dat ik niet de grens over kan om familie en vrienden in Antwerpen te bezoeken, of een weekendje naar de Ardennen te gaan (altijd mijn eerste ‘buitenland’ geweest…), maakt mij soms wat opstandig. Maar… het is wat het is (dat is tegenwoordig het meest gebezigde zinnetje bij ons thuis).

Niet getreurd echter, want bij ons schijnt de zon! We rijden naar Bakkum Noord en maken een wandeling naar het Weitje van Brasser en het Doornvlak. Eerst moeten we op onze hoede zijn om niet omver gelopen te worden door horden hardlopers of omver gereden te worden door groepen racende mountainbikers – twee soorten rustverstoorders waar ik een steeds grotere hekel aan begin te krijgen. Zo tegen elf uur verdwijnen die types uit het beeld maar intussen is het overal druk met wandelaars… Logisch natuurlijk – wij lopen hier ook! We zien echter dat de druk op de schaarse Nederlandse natuur enorm is en echt genieten van stilte, rust en ruimte is er niet bij in tijden van corona. Op de foto’s hieronder zie je geen mensen – voor sommige moesten we wel enig geduld oefenen!

Vooral in het begin van de wandeling is het overal wit berijpt. Op het meer in het Weitje van Brasser ligt, daar waar de wind niet waait, een dun vliesje ijs… Ook als je naar de kleine dingen kijkt, de details, dan zie je hoe prachtig de natuur is… Laten we er met zijn allen a.u.b. héél zuinig op zijn!!

Geplaatst in Duinen, Kleimeer, Natuur, Wandelen | 1 reactie

’t Rak Noord

’t Rak Noord, zo heet de wijk waar ik woon. Deze wijk ligt in Alkmaar Noord, de grote puist nieuwbouw ten noorden van het oude stadscentrum en de spoorlijn, ingeklemd tussen het Noordhollandsch Kanaal en de N245 (de weg naar Schagen). ’t Rak Noord ligt aan de westkant, langs het Noordhollandsch Kanaal – ervan gescheiden door de lintbebouwing van het oude Koedijk. Op kadastralekaart.com vind je meer informatie over de wijk.

Leuk om te weten is dat ’t Rak-Noord met 59 hectare een buurt van middelgrote oppervlakte is. Een relatief groot deel van de buurt bestaat uit oppervlaktewater (14%). De wijk is met 3.040 inwoners (recentste cijfers) een buurt met een grote populatie. Er wonen relatief veel huishoudens met kinderen. Gezien de bevolkingsdichtheid van 5.944 mensen per vierkante kilometer is ’t Rak-Noord relatief drukbevolkt.

Op de website van de gemeente Alkmaar vind ik niet meteen een kaart met een indeling van de wijken, dus wat nou precies de grenzen van onze wijk zijn, weet ik niet. Mogelijk haal ik Alkmaar-technisch ook nog de begrippen buurt en wijk door mekaar: is ’t Rak Noord een buurt die onderdeel is van de wijk De Mare? Ik weet het niet maar het zou zomaar kunnen.

Vanmorgen maakte ik een al vroeg rondje. De zon stond op het punt om boven de huizen van ’t Rak Noord te rijzen… Op de foto’s zie je dat onze wijk (buurt?) veel groen heeft. We boffen dat we hier wonen!

Prachtig gekleurde wolken boven de Houweelstraat
De zon komt op!
Huizen aan het Noordhollandsch Kanaal (Koedijk)
Molen de Gouden Engel
Reflectie in de Oudieplas (op oude kaarten gewoon Oudie genoemd)
Drevelpad (fietspad van de Elgerweg naar het kanaal; links in beeld de Villa Romantica, rechts tussen de bomen is de Sluispoldermolen zichtbaar)
Zicht op enkele huizen van Koedijk, met aan de overkant van het kanaal de Sluispoldermolen
Het Rakpad
Geplaatst in Persoonlijk | 3 reacties

Hoop doet leven

Natuurlijk wil ik graag weer eens een weekje in de Ardennen wandelen. Als ik op Facebook foto’s zie langskomen van vrienden die op de Hoge Venen 30 cm wegzakken in de sneeuw, dan ben ik wel wat afgunstig. Natuurlijk wil ik weer op vakantie naar Schotland waar de zee tegen keiharde rotsen beukt en de kachels gestookt worden met turf. Jazeker klinkt het buitengemeen aantrekkelijk om weer eens een bergachtig land aan de Middellandse Zee te verkennen! En ja, een mens kan slechter wonen dan in Alkmaar Noord of all places.

Vanmorgen rijden we, nadat de cake uit de oven is gehaald, naar Egmond Binnen en parkeren we voor de zoveelste keer sinds corona uitbrak bij de Westert. Het afgebrande restaurant aldaar is heropgebouwd, je kunt er coffee-to-go afhalen en in mei hopen ze gewoon weer open te zijn. Jammer, want het is er nu opeens veel drukker dan we gewend zijn.

In de lucht zitten pittige buien maar wij hebben het geluk dat we mogen genieten van indrukwekkende wolkenpartijen en schitterende kleuren, en dat we het droog houden. Eerlijk gezegd, stiekem had ik op een sneeuwbuitje gehoopt maar ach… een mens kan niet alles hebben.

We lopen het duin in. Daar waar vorig voorjaar veel water was en het in de zomer bijna helemaal opdroogde, staat alles weer blank: de oude akkertjes en het duinmeer bij het Liobaklooster waar de klok trouwens vrolijk beiert in de koude winterlucht. Een extra dimensie!

We lopen onze vaste route, een stukje over het fietspad en dan de Hogeweg in tot bij het volgende duinmeer. Het licht is schitterend, de lucht tintelfris en de zon, als je even in de luwte bent, geeft al veel warmte.

We komen bij het bos. Eerst dennenbos, daarna loofbos. Enkele maanden geleden zochten en vonden we hier nog paddenstoelen!

We zetten er flink de pas in, vrouwlief heeft vanmorgen niet voor niets cake gebakken, we krijgen bezoek en dus moeten we op tijd thuis zijn. Over het fietspad lopen we terug richting de Westert en komen langs dit prachtige meertje. Op oude kaarten is te zien dat hier vroeger een parkeerterrein heeft gelegen! Ik vind vaak iets van ‘natuurbouw’ (de mensch creëert nieuwe natuur’) maar hier ben ik er wel heel blij mee!

En zo staan we twee uurtjes later weer bij onze bolide. Ruim 10000 stappen op de teller en de longen goed doorgelucht! Het blijft genieten, zo’n wandeling in de duinen… En dan te zeggen dat we voordat ik door mijn rug ging in de zomer van 2019 en geen dagtochten meer kon lopen, helemaal niet zo vaak in de duinen kwamen. Tijdens de wandeling hebben we het er trouwens over: zo’n dagtocht, dat moeten we weer eens proberen, volgens mij kan het weer. En als dat lukt kunnen we oefenen met een iets grotere rugzak en ook weer een weekendtocht plannen. Hoop doet leven!

Geplaatst in Duinen, Wandelen | Plaats een reactie

Bergen aan Zee

Het lelijke dorp Bergen aan Zee is nou niet een plek waar wij de laatste jaren geregeld te vinden waren. Integendeel, we kunnen ons niet herinneren wanneer het de laatste keer was – dat moet vele, vele jaren geleden zijn! Vanmiddag verandert dat, omdat ik zin heb om eens naar de Kerf te gaan. Bijna vierentwintig jaar geleden vond in de Schoorlse duinen een voor Nederlandse begrippen revolutionaire ingreep in ’s lands bescherming tegen het water plaats: de duinreep werd opengebroken om het zeewater binnen te laten. In de Kerf moest ruimte komen voor nieuwe zilte natuur.

Leuke bijkomstigheid vandaag is de stormachtige wind. Bovendien is de zon behoorlijk veel van de partij. We parkeren aan de Verspyckweg, op het kleine parkeerterrein waar het fietspad het duin in gaat. Vandaar lopen we naar zee. Eerst komen we langs een nieuwbouwprojectje: drie blokjes van vier woningen. Monsterlijke blokkendozen. Maar, zo lees ik op internet, die zijn zgn. NOM-woningen. NOM staat voor nul-op-de-meter, met andere woorden deze huizen zijn helemaal energieneutraal. Sympathiek daarbij is dat het om sociale woningbouw gaat – hey! een plek in Bergen aan Zee waar mensen met een kleine beurs kunnen wonen.

Even verderop passeren we het Zeehuis, een van de 13 natuurvriendenhuizen die Nederland rijk is. Ook hier zijn mensen met een kleinere beurs van harte welkom. Ik denk dat het de zomer van 1963 of 1964 moet geweest zijn, dat het gezin Jacobs met de 2CV naar het Zeehuis in Bergen aan Zee afreisde, drie kinderen op de achterbank, nummer vier op de voorbank gezeten tussen pa (aan het stuur) en ma in. Autogordels? Dat kenden we in die tijd niet! Op het dak van het limoengroene tweepeekaatje was een bagagerek gemonteerd met daarop o.a. het roze kinderbadje en een voiture (kinderwagen voor de Nederlandse lezers).

Het Zeehuis wordt gerund door vrijwilligers en als je er wilt slapen, ben je het liefst lid van het Nivon. “Nivon Natuurvrienden is een open vereniging waarin mensen met en voor elkaar werken aan een samenleving die eerlijk is en groen. Nivon faciliteert op allerlei manieren duurzame vrijetijdsbesteding en baseert zich op sociaal-democratische beginselen. Nivon heeft afdelingen, landelijke werkgroepen, natuurvriendenhuizen en kampeerterreinen, telt 20.000 leden en is lid van NFI (Nature Friends International).” Een goeie club dus!

We nemen de strandopgang Noord en worden ter plekke gezandstraald! Dat wordt pas beter als we langs het water gaan lopen: het is net vloed geweest en er ligt een smalle strook nat zand waarop het lekker lopen is – met de stormwind in de rug! Het licht is ongemeen fel, de wind klopt het water op tot schuim, het helmgras wordt gegeseld en de duinenrij geërodeerd, de zee buldert. Hier en daar lopen andere mensen de elementen te trotseren, maar al bij al is het rustig aan de rand van Nederland, aan ons onvolprezen strand.

Het is verder lopen dan we ons herinneren om de Kerf te bereiken… Tot onze verbazing bestaat de Kerf feitelijk niet meer. De natuur heeft de duinenrij gedicht en je moet over drie, vier meter hoog opgestoven zand klimmen vooraleer je de duinpan in beeld krijgt waar ooit, in 1997 om nauwkeurig te zijn, met extreem hoog water het zeewater kon binnendringen… Wat rest is een mooi meer. Ik vraag me af of hier in drogere tijden überhaupt nog wel water staat…

We lopen langs de zuidkant van het meertje, over een smal paadje. Uiteindelijk bereiken we de bosrand. Een breder pad voert ons door saai dennenbos naar het fietspad, dat we oversteken om vervolgens parallel te gaan lopen met datzelfde fietspad. Een weinig verder lopen we een gevarieerder bos in en steken een heideveld over.

Ik moet om 15 uur alweer thuis zijn voor een online meeting, dus lopen we de laatste anderhalve kilometer noodgedwongen over het fietspad terug naar Bergen aan Zee. We komen nog langs een enorme zandverstuiving. Hier is een aantal jaar geleden bos weggehakt om het zand en de wind vrij spel te geven… Vanuit het bos komend ben je even in de waan dat je tegen een besneeuwde heuvel aanloopt: het zonlicht wordt bikkelhard teruggekaatst door het glinsterende zand!

Het gaat geen jaren duren voor we weer naar Bergen aan Zee komen, dit rondje is ons goed bevallen en smaakt naar meer. Er valt hier (opnieuw) veel te ontdekken! Thuis gekomen poets ik het zout van mijn bril en schep ik het zand uit mijn oren. Gauw koffie gezet, de laptop aan. Op tijd voor de vergadering!

Geplaatst in Duinen, Wandelen | 1 reactie

Blauwe Maandag

Het is vandaag Blue Monday en ik dacht: laat ik ook eens een (ietwat persoonlijke – u bent gewaarschuwd!) duit in het zakje doen. Ik werd getriggerd door een artikel dat Daan Roovers, Denker des Vaderland, aan het woord laat, op de website van Brainwash (omroep HUMAN) .

Niet veel mensen lijken te weten waar Blue Monday vandaan komt. Ikzelf wist het ook niet: opeens was het er… met dat soort vanzelfsprekendheid waardoor een mens zich een beetje dom voelt omdat hij of zij het niet weet… Maar HUMAN/Brainwash meent wel te weten waar Blue Monday vandaan komt:

“Vandaag is het Blue Monday, de meest deprimerende dag van het jaar. Althans, dat besloot pr-bureau Porter Novelli in 2005. Zij verzonnen deze dag om reisbureau Sky Travel te helpen om meer vakanties te verkopen en gaven het een wetenschappelijk sausje door psycholoog Cliff Arnall te laten beweren dat hij dit met een formule had uitgerekend.”

Op Wikipedia staat nog meer informatie, die aansluit bij het bovenstaande; klik hier als je geïnteresseerd bent.

Blue landscape

Daan Roovers vindt dat het fenomeen Blue Monday ten minste één voordeel heeft: Blue Monday is een effectieve manier gebleken om aandacht voor het onderwerp somberheid c.q. depressie te genereren. Roovers haalt een boek aan dat ik enkele jaren geleden gelezen heb – het staat zelfs in mijn boekenkast dus ik kan het gewoon weer vastpakken en doorbladeren. Ik leg het naast mijn bed – leesvoer voor straks, voor het slapen gaan… (Pffft, de stapel naast mijn bed groeit; als ik niet oppas word ik depressief van al die boeken die ik wil lezen maar waar ik niet aan toe kom!)

Roovers: “De Koreaans-Duitse filosoof Byung Chul Han schrijft in De vermoeide samenleving dat ieder tijdperk zijn eigen ziekten heeft, en dat de 21ste eeuw in het teken staat van psychische aandoeningen als depressie, ADHD, borderline en burn-outs. Hij laat zien dat het voor ons nauwelijks nog mogelijk is om naar factoren buiten onszelf te wijzen voor ons sombere gevoel, vanwege de prestatiedruk die we onszelf opleggen. We leven allemaal in de prestatiesamenleving, waarin we onszelf constant aanmoedigen om kansen te grijpen en om mogelijkheden zien. Maar als het even wat minder lekker loopt, slaat dit in z’n tegendeel om, zodat je ook je eigen falen creëert.”

Paul Verhaeghe, een Belgische hoogleraar psychodiagnostiek, verbonden aan de universiteit van Gent, heeft het eveneens over depressie in het kader van de prestatiemaatschappij waarin wij leven. Hier een stukje uit zijn essay Over normaliteit en andere afwijkingen (2019).

“Onze professionele status is daarbij ontzettend belangrijk, we ontlenen er onze identiteit aan. Vandaar dat we ons te pletter werken en er nog trots op zijn ook. Wanneer we het niet gemaakt hebben en ons tevreden moeten stellen met een rotbaan, voelen we ons mislukt en schuldig. (…) De verinnerlijking van de plicht tot arbeid is zo goed geslaagd dat sommige bedrijven na zes uur ’s avonds de toegang tot werkgerelateerde e-mailaccounts moeten afsluiten en programma’s opzetten om hun werknemers te beschermen tegen burn-out. Tegen te hard werken dus. De acute reden is het toenemende aantal mensen dat uitvalt op grond van werkstress, met als gevolg heel eigentijdse stoornissen: perfectionisme, faalangst, burn-out.
De ironie wil dat er aldus een nieuwe vorm van disciplinering ontstaat, de plicht tot zelfzorg, gericht tegen die andere disciplinering van hard werken, of toch minstens tegen de uitwassen ervan. Onder de oppervlakte herken ik in beide gevallen dezelfde boodschap: het is de plicht van het individu om de juiste keuzes te maken; als hij dat niet doet en daardoor ziek wordt, is het zijn eigen schuld.
Een dergelijke ‘juiste keuze’ is dubbel en dubbelzinnig: we moeten zo hard mogelijk werken én we moeten zo goed mogelijk voor onszelf zorgen. De dubbelzinnigheid blijkt uit de reactie op wie eraan onderdoor gaat. Hier en daar horen we goedbedoelende psychiaters verkondigen dat mensen veel te hard werken en veel te veel willen, dat gewoon goed goed genoeg is, dat mensen moeten leren tevreden te zijn met minder, dat de stortvloed aan stoornissen, klachten en pijntjes een gevolg is van hun onrealistische verwachtingen; wat deze hulpverleners niet beseffen, is dat ze daarmee opnieuw de oorzaak en dus de schuld bij de patiënt leggen. Ja, je hebt een burn-out, maar moest je nu écht zo hard werken? Ja, je lijdt aan een depressie, maar je voelt je vooral mislukt omdat je altijd en overal succes wilde hebben.”
(blz. 79-80)

Ik heb in mijn leven ook wel periodes gehad waarin ik me somber voelde. De diagnose depressie is nooit hardop gesteld maar ik heb er wel tegenaan gezeten, denk ik. Dat was zeker weten werkgerelateerd. En jazeker, toen was die somberheid ook echt mijn eigen schuld: ik moest maar eens leren anders tegen de feiten aan te kijken, anders met de realiteit om te gaan. Met de ‘dubbelzinnigheid’ waarover Verhaeghe het heeft, word ik nú geconfronteerd. Ik heb me de afgelopen jaren uit de naad gewerkt en niet goed voor mezelf gezorgd, met als gevolg dat ik overspannen ben. Ik krijg mijn energie niet meer in balans en dat kost me mijn baan: en natuurlijk is dat mijn eigen schuld… Als ik anders denk, ga ik teveel in de slachtofferrol hangen, nietwaar!

Nee dus. De waarheid ligt in het midden.

We leven in een knettergekke wereld! Daan Roovers: “Ook al is het een persoonlijk gevoel, dan wil het nog niet zeggen dat het een persoonlijk probleem is. We moeten ook kijken naar de omgeving, de werksituatie en de structuur waarin iemand functioneert. Zo hebben we depressie te veel toegesneden op het individuele perspectief. Ik heb een probleem, niet het bedrijf waar ik voor werk. Ik heb een probleem, niet mijn generatie. Die gedachtegang is een typisch voorbeeld van de neoliberale uitbesteding van problemen aan individuen terwijl de problemen systematisch van aard zijn.”

Twee zeer lezenswaardige boeken!
Geplaatst in Mijmeringen, Persoonlijk | Plaats een reactie

De verzamelaar van verloren goed

Op 24 december 2020 krijg ik een appje van buurman Vincent. “Rik, ik weet niet of je dit boek kent maar ik denk dat jij deze ook heel mooi vindt.” Tien minuten later klop ik op het raam en overhandigt de buurman mij het boek. En hij heeft gelijk gehad: ik heb het verslonden!

Jeremy Page, de auteur, is schrijver en scenarist – en dat laatste merk je. Scene na scene lees je, zoals je in een film scene na scene kijkt. En samen vormen de scenes het verslavende verhaal.

1845. Een paar rijke gozers in een heren society in Londen sluiten een weddenschap af. Formeel is de reuzenalk op dat moment al een uitgestorven vogel, maar deze mannen sturen Eliot Saxby op pad om het tegendeel te bewijzen. Op de driemaster Amethyst voert kapitein Sykes het commando. Elk jaar zeilt de Amethyst naar het noorden, de poolcirkel binnen om handel te drijven op IJsland, Groenland en tal van kleine eilanden waar eskimo’s en/of Skandinaviërs wonen in barre omstandigheden… De Amethyst neemt ook altijd enkele betalende gasten mee. Dit jaar is Eliot Saxby een van de (drie) betalende passagiers en zijn opdracht is het om het bewijs te zoeken dat er nog wel degelijk reuzenalken bestaan. De twee andere gasten zijn de excentrieke Edward Bletchley en zijn nichtje Clara. De stuurman aan boord is Quinlan French, Simão is de kok. Dan is er de zwijgzame, dreigende aanwezigheid van de tweede stuurman Talbot. En de rest van de bemanning bestaat voornamelijk uit onbehouwen, stoere Ierse mannen.

Het verhaal begint op een winderige ochtend in de haven van Liverpool. Eliot Saxby zoekt en baant zich een weg tussen vaten, touwen, trossen, bolders, balen, kabels, kisten en havenarbeiders, op zoek naar de Amethyst. Eenmaal aan boord krijgt hij zijn hut toegewezen en maakt hij kennis met de bemanning en met Edward Bletchley. Het schip vertrekt… Pas aan het einde van de tweede of de derde dag (dat ben ik even kwijt) laat de derde passagier zich zien: Clara.

Alsof ze mijn aanwezigheid voelde, wendde ze zich naar mij toe. Op dat moment zag ik haar magere gezicht en gekwelde blik, de bleke huid en de smekende ogen, en ze kwam me zo ongelooflijk bekend voor, zo herkenbaar, dat het was of ik een spook zag. “O lieve Heer,” fluisterde ik, “haal me van dit schip af.” Ik kende haar.

De Amethyst zeilt noordwaarts, het noordelijkste puntje van de Britse eilanden, Rockall, wordt gepasseerd.

Midden in een nagenoeg volkomen vlakke zee met water zo glad en weerschijnend als gepolijst staal, lag het donkere, omineuze silhouet van één enkele rotsklip. Hij rees, zo scherp en kartelig als een hondentand, misschien wel dertig meter hoog de lucht in maar had van onderen slechts de omvang van een flink huis.

De reis gaat verder en het verhaal ontwikkelt zich beetje bij beetje. Door de verhaallijn van de reis vlecht zich het verhaal van Eliot en zijn liefde voor de vrouwelijke passagier. Daarnaast is het verhaal doordrenkt met voorvallen tijdens de reis: van de gruwelijke jacht op robben en walvissen tot de gebeurtenissen op het schip, de gesprekken tussen de mensen die aan boord zijn, het handel drijven met de eilandbewoners enz.

Uiteindelijk bereikt de Amethyst het kleine, rotsige eiland waar mogelijk nog reuzenalken leven. Of deze bijzondere vogels ook gevonden worden, dat verklap ik niet. In elk geval eindigt Eliot Saxby’s reis ermee dat hij door kapitein Sykes wordt achtergelaten in de haven van Castlebay op Barra, waar hij blijft wonen. En dat is dan weer leuk: Barra ligt vlakbij Harris en is een van de kleinere bewoonde eilanden van de Schotse eilandengroep the Outer Hebrides. Zonder corona zouden wij dat eiland vorige zomer bezocht hebben… Zodra we de kans hebben, gaan we weer terug naar de Hebriden en heb ik een extra reden om Barra te bezoeken!

Zoals gezegd, ik heb het boek verslonden. Het sfeertje is unheimisch, het verhaal is spannend, je leert een hoop over het leven binnen de poolcirkel, de personages zijn prachtig en stripverhaalachtig, en het gegeven van de uitgestorven reuzenalk is historisch. Ik kan iedereen De verzamelaar van verloren goed, geschreven door Jeremy Page, aanraden! ⭐⭐⭐⭐⭐

Geplaatst in Lezen | Plaats een reactie

Een beetje lente

Gistermiddag heeft het gesneeuwd. Ik stond in de keuken en was bezig met de voorbereidingen voor een feestelijk avondmaal. Tegen dat ik het fornuis los kon laten, was het te donker om nog naar buiten te gaan: de sneeuw heb ik dus van achter glas aanschouwd… met een glas in de hand, dat wel 😉. Ergens hoopte ik dat het vanmorgen nog een beetje wit zou zijn, al wist ik diep in mijn hart beter met de oplopende temperaturen, in de nacht al, die mijn weer-app voorspelde…

Vanmorgen staan we dus op in een natte, grijze wereld, met hier en daar nog een vlekje sneeuw dat echter al gauw smelt. We hebben behoefte aan een frisse neus en rijden naar de Franschman. We maken een wandeling aan de zuidkant van de weg naar Bergen aan Zee. Als we door het poortje het duingebied inlopen, botsen we tegen de boswachter op. We hebben het natuurlijk even over de sneeuw van gisteren, maar dan stelt vrouwlief de vraag die we al een tijd aan een boswachter willen stellen: lopen er nou herten rond in de Kennemerduinen? Ja, antwoordt de boswachter, tegenwoordig wel. Er zitten wat reeën in het gebied bij Castricum en Heemskerk, maar de kans dat je die te zien krijgt, is zeer klein want de beestjes zijn uiterst schuw. Niemand weet waar ze vandaan komen… De enige plek waar in Noord-Holland boven het Noordzeekanaal reeën leven, is het Dijkgatbos – en om vandaar helemaal naar de duinen te komen, is voor reeën bijna ondoenlijk: teveel gevaren en hindernissen op de route… Ook lopen er een paar sikaherten in het duingebied; die zijn twee of drie jaar geleden ontsnapt uit een particulier hertenkamp. Deze dieren leven in het gebied tussen Bergen en Wimmenum en zijn eveneens heel schuw.

Terwijl we praten is er blauw aan de lucht verschenen; we beginnen aan onze wandeling. Het duurt niet lang of de zon komt er met enige tussenpozen lekker door.

We volgen de route die met gele driehoekjes is gemarkeerd tot het punt waar die met een scherpe bocht terugbuigt richting de binnenduinrand. We lopen een stukje parallel met de zee en nemen dan een zijpad waar geen gemarkeerde route loopt en waar we dus alleen wandelen… Het is een prachtig pad met een lange klim en vervolgens een relatief lange en vrij steile afdaling naar de Verbrande Pan.

Na een tijdje pikken we de gele driehoekjes weer op en maken we onze wandeling af. Onderweg zien we een paar keer Schotse Hooglanders en Exmoor pony’s.

De zon schijnt intussen uitbundig, althans in het gebied waar wij lopen, want ten noorden en noordoosten van ons zien we stevige buien langs zeilen! De rits van de jas gaat open en het voelt echt lenteachtig aan… Zalig!

Geplaatst in Wandelen | 1 reactie

Naar de stad

Vandaag heb ik een vrije dag. Omgewisseld, deze week heb ik op maandag gewerkt… Ik heb de wekker een uurtje later gezet maar natuurlijk word ik op de gewone tijd wakker! Ik draai me toch nog maar lekker een keertje om voor ik in mijn pantoffels schiet…

Om negen uur stap ik op de fiets, muts op het hoofd want er staat een ijzig briesje. Langs het kanaal fiets ik naar de stad. Onderweg haal ik een oud vrouwtje in. Ze heeft me op de een of andere manier opgemerkt als ik haar nader en ik zie haar wat verkrampen en naar het midden van het fietspad afbuigen. Ik vertraag. Er is voldoende ruimte om rustig in te halen, dus ik passeer haar op links. Op het moment dat ik naast haar fiets, begint ze woedend te roepen: “U brengt mij in gevaar! U speelt met mijn leven!” In eerste instantie – en misschien wel van ’t verschieten – vind ik het wel erg komisch en ik schiet in een lach. Achter mij hoor ik de vrouw nog steeds roepen en nu ook schelden. Later bedenk ik dat deze oude vrouw waarschijnlijk doodsbang is op de fiets. En ik vermoed ook een zekere mate van … ja, van wat?

Ik lever mijn fiets af bij de fietsenmaker: tweede onderhoudsbeurt sinds de aanschaf, nu anderhalf jaar geleden. Ruim 2500 kilometers getrapt. Niet eens zoveel, maar ja, ik heb deze fiets ook vooral gebruikt voor woon-werkverkeer. Dat verandert waarschijnlijk als ik straks werkeloos ben… Het vooruitzicht van meer tijd voor mezelf en af en toe een dagtochtje op de fiets voelt als balsem op de diepe wonde die is geslagen…

Ik loop door het oude centrum naar bakker Raat waar ik lekker Elzasser desembrood en vloerkadetjes koop: onszelf verwennen noemen we dat. Nu kan het nog. Ik geniet van de rust in de stad die in lockdown is en maak een paar foto’s.

Het beeld van Truus Weissmuller-Meijer, inwoonster van Alkmaar en verzetsvrouw die, samen met anderen, de levens van meer dan 10.000 Joodse kinderen heeft gered, staat nog niet zo lang op de Gewelfde Stenenbrug in hartje stad, om precies te zijn sinds 1 juli 2020. Het beeld is gemaakt door kunstenaressen Annet Terberg-Pompe en Lea Wijnhoven op initiatief van de onvolprezen Historische Vereniging Alkmaar (wordt allen lid!).

Met mijn rugzakje vol geurend brood loop ik de stad uit en volg het Noordhollandsch Kanaal noordwaarts naar waar wij wonen…

Langs de Helderseweg staan, net voorbij de laatste kantoorpanden, nog enkele oude boerderijen die uitkijken over het kanaal en de steenwoestijn Alkmaar Noord. Het woord ‘steenwoestijn’ is wat hardvochtig gekozen; de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat een groot deel van het nieuwe Alkmaar is aangelegd met voldoende ruimte en best veel groen, o.a. twee mooie parken, de Rekerhout en de Groene Voet.

Ik loop langs het gasmengstation van Taqa: hier wordt een geurstof aan het aardgas toegevoegd dat wordt gewonnen in de Bergermeer. Bedachtzaam staat de Sluispoldermolen naast het kanaal, vlakbij de oude Koedijker Vlotbrug. Ik ben bijna thuis…

Geplaatst in Persoonlijk | 1 reactie

Jaar-uit- en jaar-in-gewandeld

Op de laatste dag van 2020 reden we naar Noordlaren, waar we het oude jaar UIT zouden zwaaien en het nieuwe jaar IN gingen luiden.

Na een hartelijke ontvangst door de familie maakten we, voor we aan de overheerlijke home made oliebollen boordevol sukade begonnen, nog een rondje in het natuurgebied Appelbergen. Spreek appel uit zoals appel (militaire taal). Onze wandeling werd auditief begeleid door geknal vanaf afgelegen boerderijen waar carbid schietende jongelui zich mentaal voorbereidden op een jaarwisseling zonder vuurwerk.

Op 1 januari was ik alweer vroeg uit de veren en ik liet tegen negenen de hond Mika uit. Al na 50 meter moest de hond een kakske doen, wat ik buitengewoon ongemakkelijk vond want zij deed het tegen een boerenschure en ik had geen plastiek zakske meegenomen. Opeens zag ik dat des honds oren werden gespitst – amper 75 meter verderop kuierden op hun gemak twee reeën in de berm! We volgden de reeën op gepaste afstand. Gezegd dient te worden dat de hond noch ging blaffen of janken noch ging trekken en rukken aan haar lijn, maar keurig naast me bleef lopen. Op een gegeven moment hupten de reeën een tuin in en verdwenen in de velden achter een huis… Helaas heb ik geen beeld van dit gebeuren. Maar het avontuur is bij deze in tekstvorm vastgelegd voor toekomstige generaties Tsjiess-lezertjes…

Na een voedzaam ontbijt maakten we een wandeling naar, om en in het Noordlaarderbos. Ooit was dit een saai bos, aangeplant om het stuivende zand vast te houden, maar tegenwoordig is het er prettig kuieren… Het stroomdal van de Drentsche Aa ligt er tegenaan en samen vormt dit een afwisselend wandelgebied!

Vandaag waren we weer gewoon in Alkmaar. We maakten ’s ochtends een wandeling in de duinen, ons vaste rondje vanaf de Westert. Toen we uitstapten, vielen de laatste druppels van een flinke bui. En toen we naar huis reden, vielen de eerste druppels van een andere flinke bui. Maar wij smaakten het genoegen van een droge wandeling – met schitterende wolkenluchten om ons heen… Noord-Holland op zijn mooist!

Geplaatst in Wandelen | 2 reacties

Lief 2020

Lief 2020,

Was je wel zo lief? Ik weet het niet. En onmiddellijk dringt zich bij de vraag op: zíjn er wel lieve jaren? Een jaar is toch maar wat wij er van maken en van wat ons overkomt?

Ik weet het, lief 2020, in deze tijd overkomt ons niets, alles is het gevolg van onze keuzes en is dus in the end onze eigen verantwoordelijkheid. Bullshit, lief 2020! Jij kwam met corona en daar heb ik niet voor gekozen. Ik heb ook niet gekozen voor de manier waarop we daar als mensheid, en kleiner: als land mee omgaan. Pas toen dat was bepaald, was ik aan de beurt om te bepalen hoe ik met het virus omging… binnen de kaders dus die mij overkwamen.

Lief 2020, dat laatste is best ingewikkeld. Ik heb mijn oude moeder, die over enkele dagen 90 wordt, het afgelopen jaar veel te weinig gezien en al helemaal veel te weinig geknuffeld. Dat geldt ook voor de mensen die mij het dierbaarst zijn, mijn kinderen en kleinkinderen. (Want ja, lief 2020, 2019 bracht mij al pluskleinkinderen en jij schonk mij Jona.) Daarbij maken we allemaal onze eigen keuzes in het omgaan met het virus en de regels: hierin verschillen we en dat mag. We zoeken samen naar wat wél kan en zoeken daarbij soms de randjes op van wat mag – ook al is dat niet wat we allemaal diep in ons hart willen. Maar we zijn er tevreden mee. Het is wat het is.

Ik heb het al eerder laten weten, lief 2020: ik vind corona naast irritant ook een zegen… Het leven dat tot rust kwam; ik genoot van de ruimte op terrasjes en in kroegen (toen ze nog open mochten zijn). Niet staan in trein of bus, wat een zegen. Mensen die in de openlucht yoga gingen doen, of sporten beoefenen die je normaal binnen doet, we leefden opeens meer buiten. Daar staat tegenover dat je afstand van mekaar moet houden, mondkapjes moet dragen, dat mensen het financieel moeilijk hebben zeker als ze hun inkomen verliezen omdat ze door de overheid worden gesloten…

Lief 2020, ik wandelde veel in de regio waar ik woon. Waar kwam die drang opeens vandaan om veel vaker dan normaal naar buiten te gaan en die plekken op te zoeken die altijd al zo dichtbij waren maar die ik veel te weinig opzocht? Dat was niet alleen een drang: we mochten niet reizen en we moesten thuis werken. Voor mij persoonlijk kwam daarbij dat ik maar 50% kon/kan werken, wat mij extra leek te legitimeren om letterlijk élke dag de natuur op te zoeken. Ik heb de variatie en de ruimte leren waarderen die de Kop van Noord-Holland te bieden heeft…

Lief 2020, je liet me merken dat mijn geest en lijf de hectiek van mijn werk niet meer zo goed aankunnen… Ik zit nu in de afrondende fase van mijn huidige baan (nog een paar maanden te gaan) en ik stel me open voor wat je jongere broertje 2021 (of is 2021 een zusje?) me straks gaat brengen… Ik heb na een lang worstelproces (en wat hulp van mijn engel?) besloten om mijn gezondheid en levensplezier op de eerste plaats te zetten. De eeuwige nummer 1 ‘Werk!’ (om in Top 2000 termen te spreken) is van zijn troon gestoten… dat voelt goed maar is ook best spannend!

Lief 2020, ik plaats mezelf in de hoek die vindt dat we van deze pandemie lessen moeten leren. Doorgaan met er op los leven ten koste van onze aarde – dat moet stoppen. Dat zal pijn doen maar het gaat ons nieuwe, andere, mooie dingen brengen. Dat weet ik zeker… Helaas zie ik heel veel mensen terugverlangen naar het ‘oude normaal’ en zie ik ook dat overheden inzetten op hernieuwde groei… eeuwige groei. Dat kán toch niet!? Ik las onlangs het boek Houd afstand, raak me aan van Paul Verhaeghe. Het is in feite een essay n.a.v. de coronacrisis en hij ontleedt de zaak grondig; naar mijn gevoel schetst hij het enige mogelijke perspectief. Een aanrader!

Lief 2020, je bent een veelbesproken jaar en de mensen zullen zich je nog lang herinneren als ‘het corona-jaar’. Ik hoop dat we over een tijdje naar je kunnen terugblikken als een jaar dat ons naast veel ongemak vooral ook wijze lessen heeft geleerd… Voor ieder van ons persoonlijk – en voor ons als mensheid als geheel.

Met goede moed treed ik 2021 tegemoet. Hen die dit lezen, wens ik alle goeds toe!

Foto gemaakt op een zomeravond, tijdens een van onze vele wandelingen, ergens in de duinen bij Bergen aan Zee…
Geplaatst in Mijmeringen | 1 reactie