Het is woensdag en er is (opnieuw) een mooie dag voorspeld. De zon is van de partij, maar een kil windje laat zich voelen, zodanig zelfs dat ik even spijt heb dat ik mijn jas heb thuis gelaten als we onder het poortgebouw door buitenplaats Elswout oplopen.
Elswout ligt bij Overveen en dus ook in de buurt van Noord-Hollands provinciehoofdplaats Haarlem: tussen de bomen door zie je de torens van de stad. We zijn in Zuid-Kennemerland.
Wikipedia meldt het volgende over Elswout:
Buitenplaats Elswout wordt beheerd door Staatsbosbeheer, maakt deel uit van het Natura 2000 gebied Nationaal Park Zuid-Kennemerland en is opengesteld voor het publiek. Het huis is sinds begin eenentwintigste eeuw weer particulier bezit en herbergt luxe kantoren. De buitenplaats dankt zijn ontstaan aan zandafgravingen in de zeventiende en achttiende eeuw ten behoeve van de aanleg van de Amsterdamse grachtengordel. De waterlopen in het gebied zijn aangelegd om het duinzand te kunnen afvoeren. De parkaanleg in Engelse stijl dateert uit het begin van de negentiende eeuw. Zware beukenbomen domineren het park. Er groeien veel stinsenplanten en de buitenplaats staat bij mycologen bekend om de grote variatie aan bijzondere paddenstoelen. In het park staan naast het landhuis onder meer stallen en een oranjerie. Het monumentenregister noemt het landhuis ‘Een der monumentaalste voorbeelden van op de 16de-eeuwse Italiaanse villa’s geïnspireerde 19de-eeuwse landhuizen in Nederland.’
In januari waren we ook op Elswout, op een zondag, en toen was het restaurant in de orangerie open. Dat is nu gesloten, maar er is wel bedrijvigheid: buiten zit een groepje schilders in de zon te genieten van een kopje koffie. Binnen zien we steigers en ladders: hier wordt onderhoud gepleegd! We komen langs een theekoepeltje waarvan de binnenmuren ontsierd zijn door graffiti: waarom oh waarom doen mensen dit!? Aan de overkant van een brede sloot lopen we het parkbos in… Sierlijk kronkelen de lanen door het bos waar eiken, beuken en esdoorns volop aan het uitlopen zijn. Op sommige plekken lijkt het alsof het heeft gesneeuwd: daslook bedekt de bodem, duizenden planten groeien hier… Uiteindelijk bereiken we de plek waar we voor gekomen zijn: het pad slingert er door een zee van felgele doronicums (hartbladzonnebloem). Een feest voor het oog!
Met een knuppelbrug gaan we het water over en dan volgt een lang, wat saai stuk tot we weer afdalen naar de brede beek. Hier staat een leuke folly met een afdak en een bankje ervoor: ideaal voor een rustpauze. Ik neem een slok water en geniet van de Liga die ik als tienuurtje heb meegenomen.
We hebben een hele tijd de pijltjes van de rode wandeling gevolgd, maar daar zijn we nu van afgeweken. Langs de beek lopen we verder met uitzicht op weilanden en daarachter huize Elswout. Ten slotte komen we bij een lila geschilderde brug: die was in januari nog afgesloten want bouwvallig. We lopen achter de stallen door en komen uit bij het kasteel, waar we weer linksaf gaan om door het weiland aan de andere kant van het water terug te lopen richting de plek waar we zonet hebben gerust.
In het open landschap voelen we opnieuw de frisse wind maar al gauw lopen we terug in de beschutting van het parkbos. We komen nu langs een prachtig stuk waar we nog niet eerder zijn geweest! Waterpartijen, weer een knuppelbruggetje, duizenden dikkopjes in het water, romantische paadjes… en dan bereiken we het open landschap waar alweer een theekoepeltje staat met mooie, kleurige ramen.
Zoals Wikipedia al zegt, staat Elswout bekend om zijn stinsenplanten. Dat zijn planten die vaak uit zuidelijker regionen zijn ingevoerd maar zich toch thuis voelen in ons klimaat. Het woord stinsenplant (ook wel stinzenplant gespeld) komt van het Friese woord stins, dat stenen huis betekent. In die stenen huizen woonden gegoede families, die dikwijls landgoederen bezaten. Het woord stinsenplant is waarschijnlijk in 1932 voor het eerst gebruikt door de heemkundige Jacob Botke (1877-1939), die hierbij geïnspireerd werd door de naam stinzeblomkes, die de bevolking van Veenwouden gaf aan het Haarlems Klokkenspel, dat daar rondom de Schierstins groeide. De Schierstins is de enige overgebleven middeleeuwse stins in Friesland!
We wandelen naar en om het huis en door een brede dreef komen we terug bij het poortgebouw… 5,25 kilometer hebben we gelopen. Ik heb geen pijn gehad, het gaat de goede kant uit met het herstel van de zenuwen in mijn onderbeen en voet…
We stappen in de auto en rijden een paar kilometer naar het noorden, naar Santpoort-Zuid. Vandaag is de ruïne van Brederode wél open! Over een schelpenpaadje tussen het water en een loopbrug boven het water bereiken we het poortgebouw oftewel de voorburcht. Mijn oog valt meteen op een blauw bordje dat de naam Brederodestraat draagt en mij zeer bekend voorkomt. En inderdaad: het is een Antwerps straatnaambord. Ik heb vroeger af en toe door de Brederodestraat gefietst (geen aangename straat want 1) druk, 2) tramrails en 3) kasseien) en ik heb er ook eens ingevallen op de lagere school: een klasje met negen kinderen die geen van allen Nederlands kenden omdat ze nog maar pas in België waren aangekomen. Ik leerde een paar ondeugende Marokkaanse woorden – oh wat hadden we een plezier!
Bij een raam kopen we toegangskaartjes en we bestellen maar meteen thee, koffie en appelgebak.
Op het gras, hoog boven het water heeft een gans een nest gebouwd. Het vrouwtje zit te broeden, het mannetje houdt de wacht. Eenieder die een tafeltje kiest onder de bomen bij het water, wordt agressief verjaagd… Ook ons wacht dit lot en wij zoeken een veilig onderkomen aan een tafel die wat verder van de broedende gans staat. Na deze stevige ‘lunch’ bezoeken we de ruïne. We klimmen zelfs met een wenteltrap naar het dak van het donjon vanwaar je een mooi zicht hebt op de omgeving en op de andere delen van de burcht! Destijds lag de burcht middenin moerassig land. Holland was hier op zijn smalst! De heren van Brederode hadden op deze strategische plek de controle over de Herenweg naar het noorden en over de dijk naar Spaarndam! Leuk weetje: de Herenweg vertrok op het Binnenhof in Den Haag! De ruïne van Brederode is een van de eerste Rijksmonumenten en wordt nu beheerd door de Stichting Heerlijkheid Brederode. Een groep vrijwilligers zorgt ervoor dat wij vandaag een bezoek kunnen brengen aan deze imposante historische site!
De burcht dateert uit het einde van de dertiende eeuw. Halverwege de veertiende eeuw wordt ze al verwoest en wat later weer opgebouwd. In 1426 is het weer raak, en pas in 1464 laat de negende Heer van Brederode het kasteel – in afgeslankte vorm – wederopbouwen als een edelmanswoning, met onder andere gemakken op elke verdieping! Het kasteel blijft dan bewoond tot 1492. Duitse huursoldaten houden er daarna huis en Spaanse soldaten doen dat nog eens dunnetjes over na het Beleg van Haarlem (1573). De familie Brederode heeft dan al bijna twee eeuwen Kasteel Batestein in Vianen als hoofdverblijf… In 1679 sterft de 29-jarige Wolfert van Brederode ongehuwd en kinderloos, en daarmee komt er een einde aan het geslacht Brederode. Het familiewapen neemt Wolfert mee in zijn graf. Wat rest is deze machtige ruïne.
Om het vakantiegevoel vast te houden, rijden we niet terug naar huis over de A9 maar kiezen we een route binnendoor… Velserbroek, Driehuis, IJmuiden, pontje naar Beverwijk, Heemskerk, Castricum, de Egmonden.