Hargen bij nacht

Het is donker, de motor zoemt zacht onder de motorkap. Aan de overkant van het kanaal raast het verkeer over de drukke N9 naar Den Helder. Aan onze kant is het rustig… Met een vaartje van 60 km/u zoeven we over het gladde asfalt en af en toe dreunen we over een verkeersdrempel.

Schoorldam. Het kanaal over, de brug over de N9, de rit gaat richting Schoorl en dan naar Groet. Voor ons auto’s, achter ons auto’s. Bijzonder want het is al na tienen en dan verwacht je dergelijke drukte niet meer. Bij Mereboer brandt licht maar in de Bokkensprong is het helemaal donker. We rijden de dorpskom uit, de weg wordt bochtig en is slecht verlicht. Voor ons auto’s, in de achteruitkijkspiegel zie ik ook al meerdere paren koplampen.

Een rotonde. De een na de andere auto draait linksaf, de duinweg op, het duister in. De koplampen achter ons volgen. Aan het donkere uitspansel staat een kwartmaan te schitteren naast talloze sterren. Het enorme parkeerterrein van Hargen is zeker voor een kwart gevuld… Wat is er aan de hand? Een feestje in het strandpaviljoen?

We lopen naar het strand. In het strandpaviljoen branden alle lichten maar het is er stil. Er komen doorlopend groepjes mensen van de andere kant, en wij zijn bepaald niet de enigen die het strand op lopen…

Langs de waterlijn donkere schimmen. Het strand is breed. Eb. Wat danst daar op het water? Dat is het maanlicht. Helder maanlicht op inktzwarte golven. Een feeëriek schouwspel maar daarvoor komen we niet!! Wij willen noorderlicht zien!! En al die andere mensen ook!!

Ik ben niet de enige die met fototoestel en statief sjouwt… Overal langs de waterlijn zie je lichtjes: schermen van digitale camera’s. Zacht maanlicht verdunt de duisternis. In de verte, ver weg op zee, ligt een schip. Onze ogen zijn gewend aan het donker en we onderscheiden het strand, de duinen, de mensen die langs de zee kuieren, warm ingepakt want het vriest.

“Wij gaan weer op huis aan,” vertrouwt een man mij toe. Met zijn gezelschap loopt hij weer terug, naar de lichtjes van het strandpaviljoen. Hij haalt zijn telefoon uit zijn zak. “Het wordt niets,” zegt hij. “Kijk, ik heb hier een app en die geeft aan dat de kans-index 4,3 is. Als je het noorderlicht kunt zien, moet ie boven de 6 staan… Het is ook al laat,” voegt hij eraan toe. Dat beaam ik. “Ik moet morgen werken, dus ik denk dat wij zo ook weer op huis aan gaan,” antwoord ik. “Ik heb morgen een snipperdag genomen,” zegt de man. Hij lacht. “En de rest van de week en van het jaar ook.” Een ontmoeting tussen de Homo Laborandus en de Homo Pensionadis.

Hand in hand lopen vrouwlief en ik nog een paar honderd meter verder. Toch bijzonder, zo’n maanovergoten, nachtelijke wandeling op het strand!

Als we terug bij de auto komen, is het parkeerterrein een stuk leger. Om middernacht doen we de voordeur open. Ik drink een glas melk en ga naar boven. Geen boek meer vanavond, morgen gaat de wekker om tien voor zeven!

Geplaatst in Wandelen | Een reactie plaatsen

Marius van Dokkum

In elke zichzelf respecterende zaak waar ze kaartenrekken hebben staan, tref je het werk aan van Marius van Dokkum. Vooral deze is alom tegenwoordig (althans, in mijn beleving… en dat komt natuurlijk omdat ik ‘m zo grappig vind)! Zijn plaatjes zijn én karikaturaal én uit het leven gegrepen.

Zaterdag 25 februari reis ik met mijn beide dames, de oudere dame en de jongere dame, naar Harderwijk alwaar het Marius van Dokkum Museum is gevestigd. We parkeren in de Houtwalgarage, een bijzondere parkeergarage die als een kurkentrekker de grond in gaat: bijzonder én praktisch, en met ruime parkeerplaatsen. Vanuit de garage loop je zo de stad in en moet je al meteen gedisciplineerd de mooie Wereldwinkel voorbijlopen die vol staat met verleidelijke spulletjes… Het MvDM is gauw gevonden. We worden vriendelijk ontvangen en met de Museumkaart mogen we er gratis in. Fantastisch, zo’n Museumkaart!

De tentoonstelling begint in de kelder, waar wat stillevens en portretten hangen, en enkele recente creaties van Van Dokkum staan in de vorm van bustes van BN’ers: Prinses Beatrix, André van Duin, Rembrandt. En niet BN’ers: Bach. Een aantal stillevens voeren ons meteen terug naar Makkum, naar het Jopie Huisman Museum: de gelijkenis in het werk van beide kunstenaars is groot, zeker ook qua onderwerpen.

We lopen op ons gemakje door het museum. Het is er best druk maar gelukkig niet zó druk dat het echt storend wordt. We hebben alledrie een audiotour en bij een groot aantal schilderijen geeft Marius van Dokkum himself uitleg over zijn werk, met leuke wetenswaardigheden die de schilderijen nog levendiger en/of interessanter maken dan ze vaak al zijn. Zo vertelt hij over het schilderij met de woest fietsende dame (zie boven) dat er een boodschap inzit: de boom is niet mooi groen en staat te verdrogen, net als de akker waar de gewassen er niet echt florissant bij staan. De lucht is vol strepen van vliegtuigen. Troep op de grond naast het bankje. De vrouw fiets snel en houdt met niemand rekening. Het drukt allemaal de tijd waarin we leven uit, met luchtvervuiling, ik-gerichtheid, snel-snel-snel. Een schaduw op de grond suggereert misschien wel een aanstormende auto en het einde van de vrouw (en de aarde)…

Ik laat jullie hieronder genieten van meer werk van Marius van Dokkum, de enige levende schilder in Nederland met een eigen museum. Eén dag per week is Van Dokkum in het museum aanwezig en is hij er aan het werk. Vandaag was hij er niet… Nog even vermelden dat hij ook een serie leuke kinderboeken heeft geïllustreerd en geschreven.

Dit werkje is geïnspireerd op het TV-programma De rijdende rechter. Meester Frank Visser heeft het schilderij destijds onthuld en heeft ook een uitspraak gedaan: de schutting moet 2 meter hoog worden!

Heerlijk die mensen in dat schilderij… Je kunt toch niet anders dan lachen!? En dan die mensen in de kerkbank… ik zie ze zo voor me!

Vier aparte schilderijen, elk met hun eigen verhaal. Met het schilderij linksboven brak hij door bij een breder publiek, heb ik begrepen. Zijn schoonouders, die zich op hoge leeftijd nog aan een computer waagden, zijn de inspiratiebron. Linksonder hangen we corona aan de wilgen… Rechtsboven en rechtsonder spreken voor zich, lijkt me.

Het atelier van een (!) schilder… Al die details zijn zo heerlijk, je kunt eindeloos kijken naar dit (grote!) schilderij.

Details van ook al een groot schilderij. Geïnspireerd door De nachtwacht, geloof ik, staat hier een groep mensen op Amsterdam CS op de trein te wachten. Het geheel vind ik nogal overweldigend, maar als je inzoomt is het weer smullen geblazen.

Hier beeldt Van Dokkum allerlei soorten museumbezoekers uit. Er zit een verwijzing in naar het werk van Mondriaan (die hij zeer bewondert) en voorts zet hij trefzeker weer allerlei typpetjes neer. Hij is echt een goed observator. Hij oefent trouwens elke week met observeren en tekenen in het lokale rusthuis…

En dan tot slot nog enkele aquarellen: illustraties voor de Opa Jan-boeken.

Geplaatst in Cultuur | 1 reactie

Even naar buiten…

We zijn allebei verkouden, maar ik had toch het gevoel dat ik even naar buiten moest, dus reed ik naar het Vlasgat en parkeerde daar onze blauwe bolide.

Het is enigszins bewolkt maar af en toe komt het zonnetje er toch mooi door en strooit haar zachte licht over het Geestmerambacht. Ik wandel eerst naar het bruggetje bij de oude sluis over de doodlopende arm van de Saskervaart, blijf langs het water en kom uit bij de kunstmatige heuvel aan de Zomerdel. Ik volg de oever van de Zomerdel tot bij de grote wilgen waar in de winter vaak ransuilen zitten te roesten: vier stuks zitten er vandaag, roerloos in de wind… Vervolgens steek ik door naar de Kleimeer en loop het pad op… en neer… en door… en terug – tot bij het Vlasgat. Ik ben blij dat ik een muts op mijn hoofd heb… en dat is natuurlijk ook wel slim als je verkouden bent. Een passant is zo vriendelijk mijzelve op de foto te zetten ;-).

De twee (ratel?)populieren bij de parkeerplaats. Ik fotografeer ze aan het begin van elke wandeling!

Ons ‘sleedoornlaantje’… Hier is heel veel struikgewas verwijderd. 😡

Eén van de vier ransuilen die hoog in de bomen op hun roestplaats zitten…

Een heel eind verder, voorheen een smal paadje langs de Kleimeer: kaalgekapt! 😡

Boodschappers van de aanstormende lente…

Maar ook nog paddenstoelen – en dat associeer je toch eerder met de herfst.

Een van mijn favoriete beelden van de Kleimeer!

De fotograaf 😎 goed ingepakt tegen de koude zeewind.

Geplaatst in Kleimeer | 1 reactie

KMSKA

Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Daar waren wij ruim een week geleden… We kwamen tijd te kort en zagen vooral de schilderijen op de eerste etage: de oude meesters. Een afdeling waar ik als kind wel eens op een regenachtige zondagochtend verzeilde in het gezelschap van wijlen mijn vader. Als geen ander kon hij bij elk schilderij vertellen… Destijds vond ik het (meestal) helemaal niks en buitengewoon slaapverwekkend, maar ik moet zeggen (bekennen) dat er meer is blijven hangen van al die verhalen dan ik ooit had gedacht. Ik heb die ochtend met dankbaarheid teruggekeken naar die ochtenden met mijn vader…

Het KMSKA is enkele maanden geleden heropend na een grondige opknapbeurt. Ik denk dat ik zelf al meer dan 40 jaar niet meer in het museum ben geweest. Het is onderdeel van mijn jeugdherinneringen… De meest ingrijpende verbouwing betreft een lange, eindeloze trap naar de zalen waar de 20ste-eeuwse kunstenaars worden tentoongesteld. Helaas hadden we maar weinig tijd over om daar een kijkje te nemen. Dat is dus voor een volgende keer!

Hieronder een selectie viertallen… De meeste geven het hele schilderij weer plus drie details. Enkele zijn vier losse schilderijen of vier details. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nog nooit zó van oude meesters heb genoten als die winderige ochtend in februari in Antwerpen…

Geplaatst in Cultuur | Een reactie plaatsen

The banshees of Inisherin

Tien jaar geleden waren wij in het mooie, groene Ierland en vertoefden wij een wijl aan de westkust in een waanzinnig gelegen huisje op een schiereiland (zie header)…

We zaten daar niet ver van the Burren, een heus maanlandschap (karst: doet zich voor in streken waar kalksteen aan de oppervlakte ligt en wordt aangetast door de chemische verwering ten gevolge van de zure eigenschappen van regenwater) en een van de meest fascinerende landschappen van Ierland. Het koele, grijze rotsplateau vol groeven en spleten helt af naar de woeste Atlantische Oceaan. Het resultaat is een heel bijzonder natuurfenomeen: een enorme vlakte bezaaid met rotsformaties, grotten en fossielen met een ongelofelijke variëteit aan bloemen, van inheemse tot arctische, alpine en mediterrane soorten. Wij bestellen er jaarlijks onze voorraad kruidenthee!

The Burren duiken iets westelijker opnieuw op in de vorm van de Aran Islands, bekend van de Ierse truien…: Inis Mór, Inis Meáin en Inis Oírr. Vanuit het plaatsje Doolin namen we de ferry om de eilanden te bezoeken.

Op deze ongenaakbare eilanden, blootgesteld aan de Atlantische Oceaan en de stormen uit het westen, speelt zich de mooie film The banshees of Inisherin af… We zagen hem zondag, in het Filmhuis Alkmaar. Wat een film…

Twee mannen die mekaar al hun hele leven kennen en dagelijks samen in de pub een praatje slaan. En dan zegt Colm Doherty tegen zijn vriend Pádraic Súilleabháin dat hij niet meer tegen hem mag praten. Colm wil zijn tijd besteden aan muziek en poëzie; al dat loze geklets met Pádraic is je reinste tijdverlies. Pádraic snapt er niks van, maar Colm meent het: als Pádraic nog tegen hem praat, dan snijdt hij een van zijn eigen vingers af. Hoe dit afloopt, moet je echt zelf gaan bekijken… Overige hoofdrolspelers: de zus van Pádraic, Siobhán, en Dominic, de wat simpele zoon van de lokale arm van de wet Peadar.

Aanvankelijk lijkt het een wat onbetekenend verhaal, maar het wordt grimmiger en grimmiger… Een geweldige film, net zo ruig als de westkust van Ierland, waar ik héél gauw eens terug naartoe wil! Banshees zijn Ierse feeën, die een overlijden aankondigen…

Trailer

Geplaatst in Film en theater | 1 reactie

Albert Cossery

Enkele maanden geleden lazen we (= de mensen van onze leeskring) een boek van een Frans schrijver die ik niet kende – dat ik een Frans schrijver niet ken, is trouwens niet zo bijzonder. Wat ik wél opvallend vond, is dat ik nergens aan een Franstalig exemplaar kon komen (ja, bij amazon.com wel, maar daar koop ik principieel niet). Dus moest ik het doen met een Nederlandse vertaling, te verkrijgen bij onze onvolprezen bibliotheek.

Die Franse schrijver heet Albert Cossery. Hij is geboren in Caïro in 1913, en in 2008 overleed hij in Parijs, waar hij zich in 1945 voorgoed vestigde. Hij woonde daar in een kamertje in Hotel La Louisiane in de Rue de la Seine. Hij dompelde zich onder in het nachtleven van Saint-Germain-des-Prés, en leerde er kunstenaars kennen als Albert Camus, Jean Genet, Juliette Gréco, Lawrence Durrell, Giacometti en Boris Vian. Toen hij 63 jaar later in diezelfde hotelkamer overleed, was hij 94. Weinige dagen voordien deed hij nog zijn dagelijkse wandeling naar het Café de Flore, een van de oudste koffiehuizen in de Franse hoofdstad, en café-restaurant Les Deux Magots. Hij werd begraven op het kerkhof van Montparnasse.

Voor wie meer wil weten over het leven van Albert Cossery, kan deze link volgen.

De luiaards in de vruchtbare vallei

De luiaards in de vruchtbare vallei was het boek dat we tijdens de bijeenkomst van de leeskring bespraken en was mijn kennismaking met het werk van Cossery.

De jongen Siraag woont met zijn familie (de broers Rafiek en Galaal, zijn vader Hafiz en zijn oom Mustafa) in een groot huis ergens aan de rand van een grote stad (Caïro?). Hoda, de jonge meid, bestiert de huishouding en dweept met Siraag. De familie leeft een buitengewoon teruggetrokken leven; het liefst slapen ze de hele dag. Naar buiten gaan om iets te ondernemen wordt absoluut verderfelijk geacht…

Het boek begint met een scene waarin Siraag langs de kant van de weg ligt te dromen. Antaar, een jongen met een katapult, komt langs: hij schiet fanatiek naar de vogels in de bomen maar mist doorlopend. Siraag staat versteld van het doorzettingsvermogen van de jongen en besluit dat hij vrienden wil worden met Antaar. Aan de rand van het dorp is ooit begonnen met de bouw van een fabriek maar de werkzaamheden liggen al jarenlang stil. Siraag beeldt zich in dat hij wil gaan werken in die fabriek. Siraags broers zullen alles in het werk stellen om hem te weerhouden van zijn belachelijke, ja zelfs levensgevaarlijke plannen om werk te zoeken.

“Siraag had horen zeggen dat de mensen werkten, maar dat waren alleen maar verhaaltjes die verteld werden. Hij kon het niet echt geloven. Zelf had hij nog nooit iemand zien werken. Toch was het een langgekoesterd verlangen van hem om eens een van die mensen te zien die met hun handen werkten en die getekend waren door afmattend zwaar werk.”

Er zijn nog meer bedreigingen voor de rust in huis… Het gerucht gaat dat vader Hafiz een koppelaarster op pad heeft gestuurd om hem een nieuwe vrouw te vinden. En broer Rafiek heeft ook zijn besognes buitenshuis, zo blijkt…

Toen ik dit boek begon te lezen, viel mijn mond open van verbazing: zoiets had ik nog nooit gelezen. De zwaarte van het nietsdoen druipt eraf, maar dat nietsdoen wordt tevens verheven tot een levenskunst, en Cossery schrijft enerzijds in zulke bloemrijke taal en anderzijds zo afstandelijk, dat tijdens het lezen een glimlach aldoor op mijn lippen lag…

De trotse bedelaars

Ik zag dat de bibliotheek nog twee andere boeken van Cossery in bezit heeft en die bestelde ik meteen. De trotse bedelaars vond ik nog beter dan De luiaards in de vruchtbare vallei! Het boek leest een beetje als een detective… Het speelt zich af in een arme wijk van Caïro. “Het verhaal draait om vier personages. Gohar, de belangrijkste van de vier, is de onthechte filosoof. Als voormalig universitair docent heeft hij bewust gekozen voor een leven zonder bezittingen en zonder werk. De hasj waar hij verzot op is, krijgt hij gratis van een vriend. Deze vriend heet Yéghen, een ritselaar en oplichter, een opportunist ook. Hij bewondert Gohar en ziet hem als zijn meester. Dan hebben we nog de jonge El Kordi; deze figuur representeert de intellectuele idealist, maar één van het slag waar het blijft bij dromen. Het vierde karakter is Nour El Dine, een afgestompte rechercheur die meer zoekt naar zingeving dan naar de moordenaar uit het verhaal.” (bron: literairnederland.nl)

Cossery zet deze verlopen figuren neer als helden en laat hen voortdurend gewichtig met elkaar praten. Je loopt mee door stoffige straten, ruikt de stank van de stad, kijkt neer op diegenen die iets van hun leven hebben gemaakt. Net als De luiaards… lees je dit boek met een glimlach op de lippen, maar je ontkomt er niet aan om ook meermaals hardop in lachen uit te barsten. Dat leverde me in de trein meermaals een nieuwsgierige blik op van mijn medepassagiers…

Grote dieven kleine dieven

Dit boek begint met een opsomming van het wandelende publiek in de stad: “De menigte, ongevoelig voor drama en wanhoop, bevatte een verbazende verscheidenheid van rondlummelende, lanterfantende personages: werkeloze arbeiders, handwerklieden zonder klanten, gedesillusioneerde nooit beroemd geworden intellectuelen, door stoelengebrek uit hun kantoren verdreven overheidsambtenaren, onder het gewicht van hun nutteloze kennis gebukt gaande academici, en ten slotte de eeuwige spotgeesten, filosofen gesteld op een bestaan in de schaduw en op hun rust, die meenden dat deze opzienbarende verloedering van de stad speciaal bedoeld was om hun kritisch vermogen aan te scherpen.” Dit is nog maar de inleiding om vervolgens in geuren en kleuren een schilderachtig beeld op te hangen van de straten en hun bewoners.

Oessama is de hoofdpersoon in dit verhaal. Hij is door zijn meester Nimr gered van een werkend bestaan en opgeleid tot dief – een slimme dief die zijn eigen milieu ontgroeit en gekleed als een welvarend man de rijken van de stad van hun portefeuille ontdoet. Op de dag dat we Oessama leren kennen, berooft hij een vastgoedmagnaat die in zijn portefeuille een brief heeft zitten die wel eens het einde van zijn carrière zou kunnen inluiden. Oessama wendt zich tot zijn oude meester om te bedenken wat ze met die brief zouden kunnen doen. Nimr schakelt Karamalla in die net uit de gevangenis is ontslagen en zich heeft teruggetrokken op een grote begraafplaats, in het familiegraf, alwaar een jonge studente zijn leven optekent. Samen beramen ze een plannetje om de vastgoedmagnaat een lesje te leren.

En ja, dit boek is ook een aanrader… Een ode aan de arme nietsnut, een aanklacht tegen de rijken en de overheid. De schrijnende armoede wordt zo beschreven dat je bijna geneigd bent om zelf huis en haard op te geven en de rangen der verdoemden te vervoegen. Ook bij dit boek heb je doorlopend een glimlach op je lippen en barst je af en toe in schaterlachen uit…

Geplaatst in Lezen | Een reactie plaatsen

Diederik

Niets zo veranderlijk als het Nederlandse weer. Gisteren was het een stralende dag, en met name in de ochtend en het eerste deel van de middag stond de winterzon te fonkelen aan een helderblauw uitspansel. Maar vandaag… is het grijs, koud, druilerig binnenblijfweer. Dus lekker aan het rommelen, lezen, naar muziek luisteren en voor mijn computerscherm hangen, kijkend naar en nagenietend van de foto’s die ik gisteren maakte.

Het was omstreeks kwart voor tien dat we de parkeerplaats van duiningang Diederik afliepen. De laatste wolkenveldjes dreven over en boven zee zagen we een streep paarse wolken hangen, maar die losten blijkbaar op als ze boven land kwamen. De afgelopen twee à drie jaar hebben we veel gewandeld in de duinen tussen Bergen en Bakkum. We lopen meestal een vast rondje en soms combineren we verschillende wandelingen tot een wat langer rondje.

Vanaf Diederik loop je eerst een stuk door bos, en daar mogen tot half elf fietsers op de paden rijden. Ik heb het al eerder gezegd: blij ben ik daar als wandelaar niet mee, zeker niet als de fietsers (veelal mountainbikers) over de paden scheuren en van wandelaars verwachten dat ze aan de kant springen. Dan hebben ze aan mij echter een verkeerde: we delen de paden, dus ik maak wel plaats maar ik ga niet van het pad af. Dat wordt niet altijd in dank afgenomen. Gelukkig zeggen de meeste fietsers vriendelijk gedag.

In het open deel van de duinen mag je niet fietsen op de paden en ik vind het daarom altijd fijn als we het Doornvlak oplopen. Je hoeft daar niet doorlopend achterom te kijken. De meertjes hier staan eindelijk weer vol water en liggen als blauwe parels in het bruine landschap…

Verdorie! Komt er ook hier een fietser ons tegemoet! Het blijkt de boswachter te zijn. De vrouw stopt en zegt vriendelijk-streng: “Duinkaartcontrole!” We hebben allebei onze duinkaart bij ons, dat is dus geen probleem. Ik vind het ook goed dat er wordt gecontroleerd. Als je regels hebt, moet je ze ook handhaven. Anders: opheffen maar die regels! We vragen hoe het is gesteld met de duinen na de droge zomer van 2022. Het is de boswachter ook opgevallen dat het best lang heeft geduurd voordat het grondwaterpeil weer richting normaal ging en de meren zich hadden gevuld. “De duinen kunnen best wat hebben,” zegt de ze.

Ik vraag waarom PWN niet, net als Staatsbosbeheer in het Schoorls duin, kiest voor een apart mountainbike parcours. De boswachter legt uit dat ze bepaalde gebieden rustig willen houden en het is onwenselijk als je daar dan de hele dag mountainbikers laat racen, want ja, die routes moeten dan worden aangelegd door gebieden waar nu geen paden zijn. Er valt iets voor te zeggen… In een overvol landje als Nederland moet je vaak keuzes maken. PWN begrijpt ook wel dat de keuze om fietsers toe te laten op de wandelpaden, voor problemen zorgt, zeker sinds corona. Toen ontdekten veel mountainbikers de charmes van de duinen… en werd het met name op zaterdag- en zondagochtenden erg druk in de duinen. PWN kijkt hoe ze ervoor kunnen zorgen dat er wat meer begrip ontstaat tussen de fietsers en de wandelaars. Goeie zaak.

Vervolgens hebben we het over de paarden (Exmoor pony’s) en de runderen (Highlanders) die al grazend het duin openhouden, af en toe bijgestaan door een kudde schapen die dan een kleiner stukje aanpakken. We vragen hoe het met de reeënstand is. Er zijn inderdaad kleine groepen reeën die zich tegenwoordig ophouden in het Noordhollands Duinreservaat. Ze zijn welkome gasten want horen hier van oudsher thuis. De beheerders zorgen ervoor dat de aantallen klein blijven om toestanden te voorkomen zoals met de damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen.

We lopen verder en steken door naar het Weitje van Brasser.

Terwijl we over het water staan uit te kijken, vliegen er twee zwanen over onze hoofden heen. Ze beschrijven een grote bocht en landen uiteindelijk weer op het water, vlakbij ons plekje.

Het is tijd om terug te lopen, richting de auto. Door langs het Weitje van Brasser te lopen zijn we onbewust overgestapt op onze vaste wandeling vanaf parkeerplaats Noorderstraat. We steken door, lopen een stukje langs het fietspad en komen ten slotte uit op het pad dat naar Diederik voert. Ik heb vrijdag bakbloedworst gegeten en dat heeft me zozeer gesmaakt dat we naar Castricum rijden en daar bij de Groene Slager een voorraadje inslaan… Uiteraard kopen we ook een stuk metworst en een pak Highlander stoofvlees. Dan is het tijd om op huis aan te gaan. Langzaam beginnen van zee wat meer wolken binnen te drijven en tegen dat we thuis zijn, is de lucht aardig dichtgewolkt.

Voor wie wil: het kaartje met de wandeling die we vandaag maakten…

Geplaatst in Duinen, Wandelen | 2 reacties

Een weekendje weg… (part 3 – Trage Tocht Gasteren)

Na een weldoende nachtrust, een geweldig ontbijt en een aanslag op onze bankrekening trekken we de wandelschoenen aan en gaan we op pad. Ik heb van de Wandelzoekpagina een wandelroute gedownload: Trage Tocht Gasteren (13 km). Omdat de route op enkele honderden meters van ons hotel langskomt, laten we de auto in Oudemolen staan. We lopen naar de brug over het Oudemolensche Diep en pikken daar de route op. Op het water ligt een dun vliesje ijs… Hoewel er de afgelopen tijd aardig wat regen is gevallen, valt het mee met de modderigheid van de paden; we hebben hier al natter gelopen!

We zijn nog niet zo lang onderweg als we langs een kudde schapen lopen. In het weiland ernaast staat een ooievaar. We zagen ‘m komen aanvliegen en landen. Is zo’n in Nederland overwinterende ooievaar een teken van klimaatverandering of wijst het gewoon op een nakende uitbreiding van de bevolking? We filosoferen er op los maar vinden geen bevredigend antwoord. En dus wandelen we verder…

… over rechte zandwegen en kronkelende heidepaadjes.

Het paadje door de Gasterse duinen leidt ons naar Hunebed D10. Dit hunebed werd tijdens de renaissance Duyffelskutte, ’s Duyvels Kut of De Kut van de Duivel genoemd. Deze term werd het eerst opgeschreven door Antonius Schoonhovius Batavus, een kanunnik uit Brugge, in een brief naar zijn collega Cornelius Gualterus (20 december 1547). Op de stenen zouden levende mensen geofferd worden, nadat ze door de smalle gang onder de altaarstenen moesten kruipen en met mest bekogeld werden. Geen spoor meer van dit soort wrede taferelen… peis en vree alom!

We steken door naar het Anloërdiepje en volgen dat riviertje tot aan de grote weg, vlakbij het dorp Anlo waar we ooit een pannenkoek aten die als een hunebedsteen op onze maag viel. Niet voor herhaling vatbaar, we lopen verder en ons volgende doel is Pannenkoekenhuis Brinkzicht in Gasteren.

Tegen onze verwachting in is het niet druk in het pannenkoekenhuis, maar wél druk genoeg om er vertrouwen in te scheppen dat we hier een goed verteerbare pannenkoek zullen krijgen. En dat klopt: het zijn wel dikke joekels, maar ze smaken uitstekend en laten zich gewillig wegspoelen met een Stroop & Rozijnen van brouwerij De Molen. Gelaafd en doorvoed vatten we welgemoed de laatste kilometers aan. Om klokslag 3 uur zijn we terug bij De Fazant. We rijden naar Assen waar we broer & schoonzus afzetten bij het station. Vrouwlief en ik koersen op Noordlaren waar we bij een knappend haardvuur ten huize van onze nicht een kom thee wegslurpen. Het bibliotheekboek dat ik hier in november was vergeten, wordt deze keer meegenomen (en is intussen uitgelezen en wel weer netjes en boetevrij ingeleverd bij de bieb).

En voor wie deze wandeling ook eens wil maken: hier is het kaartje.

Geplaatst in Wandelen | 1 reactie

Een weekendje weg… (part 2 – Windesheim)

We hebben trek als we Museum Flehite uit lopen en helaas hebben ze daar geen museumrestauratie, dus gaan we op zoek naar een adresje waar we wél kunnen lunchen. En dat vinden we al gauw: Grand Café De Kromme lijkt ons wel wat. Als we de deur openen, waaien warmte en lawaai ons tegemoet; gelukkig krijgen we een plekje in een hoek bij het raam. We staan wel verbaasd over de doink-doink-doink muziek die hier klinkt. We worden oud. Ach, dat is ook zo dus niets om je druk om te maken! De bediening is vriendelijk & joviaal en de lunch smaakt ons uitstekend. Ikzelf neem een broodje grillworst en een bockbiertje van La Chouffe. Perfecto!

Door de drukke straten van Amersfoort lopen we terug naar de parkeergarage. We willen vanmiddag nog even in de natuur zijn en het is al vrij laat, dus besluiten we een stop in te lassen in de omgeving van Zwolle. We parkeren bij de poorten van landgoed Windesheim. Het is grijs en nevelig. Er staat een dun windje en dat maakt het waterkoud! Toch genieten we van de wandeling over het landgoed naar de IJssel. De uiterwaarden staan onder water en het wateroppervlak is bedekt met een vliesje ijs. Heel af en toe wijken de nevelflarden en zien we de zonneschijf achter dunne wolken verschijnen en wat oranjezacht licht rondstrooien… Tussen de kleiputten door lopen we in de schemering terug naar de auto.

Het is nog een dik uur rijden naar Oudemolen. De duisternis valt en het is donker als we aankomen in Herberg De Fazant. We worden door de jonge eigenaar vriendelijk ontvangen en aan tafel genood. Een heerlijke avond met lekker eten, mooie wijnen en goede gesprekken ligt voor ons…

Geplaatst in Dagboek, Landschappen, Wandelen | 1 reactie

Een weekendje weg… (part 1 – Amersfoort)

Sinds corona tot het verleden behoort – althans de uitwassen ervan – loopt onze agenda stilletjes aan (eufemisme) weer vol. Zo stond de afgelopen dagen een weekendje Drenthe op het programma. In feite pakten we de draad van een fijne traditie weer op: eropuit met mijn jongste broer en mijn dierbare schoonzus.

We hebben afgesproken in Amersfoort: voor de Belgen goed bereikbaar per trein, en voor ons een dik uur snelweg. Wij zijn er wel eerder en lopen vanuit een parkeergarage aan de rand van de binnenstad het centrum in. We willen het geboortehuis bezoeken van Amersfoorts wellicht meest beroemde zoon: Pieter Cornelis Mondriaan, geboren op 7 maart 1872, bijna 151 jaar geleden.

Piets vader was hoofdonderwijzer en je zou kunnen zeggen dat Piet in een school is geboren. Er zat artistiek talent in de familie en vader was naast onderwijzer ook tekenleraar. Het gezin verhuisde in 1880 naar Winterswijk. Piet werd onderwijzer en leerde door voor tekenleraar. Toen hij in 1892 een studiebeurs kreeg, wist hij niet hoe gauw hij de Achterhoek moest verlaten en ging hij in Amsterdam wonen. In 1912 vertrok hij naar Parijs en in de tussentijd was hij zeker tien keer verhuisd en maakte hij verschillende reizen: Brabant en Zeeland, Cornwall, Spanje. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef hij weer in Nederland, maar in 1919 was hij terug in Parijs. In 1938 vluchtte hij alvast naar London maar toen door de Duitse bombardementen de grond hem ook daar te heet onder de voeten werd, vertrok hij (in 1940) naar New York waar hij op 1 februari 1944 zou overlijden…

De school waar Piet Mondriaan is geboren, is nu een museum: het Mondriaanhuis aan de Kortegracht. We worden vriendelijk ontvangen en de dame bij de kassa vertelt dat er heel veel is te zien. Dat ‘heel veel’ is niet aan mij besteed: een overweldigende hoeveelheid plaatjes, voorwerpen en teksten vertellen gedetailleerd over het leven van Piet Mondriaan. Aan mij is dat niet besteed en binnen een kwartier sta ik weer in de ontvangstruimte. De koffie corner lonkt en het Mondriaangebak eveneens… Volgens ons doet de verwarming het niet, maar de suppoost stelt ons gerust: het is binnen lekker 17 graden!

Wij kennen Mondriaan vooral van zijn hyper abstract werk. Af en toe zie je wel eens een figuratief werk. We zijn afgesproken met broer en schoonzus in Museum Flehite. Daar is een tentoonstelling met de naam “Naar de natuur: Mondriaan en de Haagse school”. Er hangen veel werken van Piet Mondriaan en daartussen ook een aantal van schilders van de Haagse school. Het werk is allemaal figuratief, soms realistisch en vaak impressionistisch. Zó kennen wij Mondriaan helemaal niet! Erg leuk om deze kant van de schilder te leren kennen…

En als jullie nou denken: hé, dat vind ik wel een beetje suf van Rik, dat hij die Mondriaankleuren gebruikt… Welnu, alle schilderijen hingen op een achtergrond van Mondriaankleuren – en dat vonden wij niet helemaal geslaagd. Maar het was wél de moeite waard!

Geplaatst in Kunst | Een reactie plaatsen