Kolhorn

Onze auto is gerepareerd en we kunnen hem vanmorgen ophalen bij de garage in Heerhugowaard. Ik stel vrouwlief voor dan gelijk ’n stukkie door te rije om eens te gaan kijken hoe Kolhorn er deze dagen bij ligt… Ze vindt het voorwaar een goed plan, de schat!

Rond tien uur op deze zonovergoten zaterdag in juni parkeren op bij het TOP: een Toeristisch Overstappunt (TOP) is een ‘natuurlijk knooppunt’, waar diverse fiets-, vaar-, skate- en wandelroutes beginnen. Ieder TOP is herkenbaar aan een informatiezuil met kaarten van de omgeving en informatie over de verschillende routes. Bij TOPs zijn vaak ook enkele zitplaatsen, een fietsenrek, gratis parkeerplaatsen en soms ook andere voorzieningen zoals bijv. horeca. TOP Kolhorn ligt aan de rand van het dorp, vlakbij Herberg ’t Anker.

Vanaf de parkeerplaats lopen we via een betonnen trap de voormalige zeedijk op waarachter het dorpje al eeuwen ligt verscholen: de Westfriese Omringdijk! Tot halverwege de 19de eeuw lag Kolhorn aan de Zuiderzee. Met de inpoldering en drooglegging van de Groet- en Waardpolders werd het water al op afstand gezet en toen de Wieringermeer in 1930 droogviel, lag Kolhorn ineens op 20 km van de zee. Korte tijd later werd de Afsluitdijk voltooid en werd de Zuiderzee wat nu op de kaart staat als IJsselmeer…

Overigens zijn in de Groet- en Waardpolders vondsten gedaan die wijzen op prehistorische bewoning, o.a. enkele restanten uit de Neolithische Enkel Graf Cultuur van 2500 jaar vóór Christus! Uit de 10de eeuw dateren de sporen van oude dijken die aantonen dat er al eerder pogingen waren gedaan om land te winnen – of op zijn minst het land te beschermen tegen de grillen van de Zuiderzee. Nadat de zee de diverse 10de-eeuwse dijken had doorbroken, werd de Waardpolder een belangrijke plek voor de grootschalige zoutwinning uit turf en later uit zeegras, vermoedelijk zo rond de 13de eeuw. In de 19de eeuw werd er bij Kolhorn meekrap gewonnen, een plant waarvan de wortels een bruine tot rode kleurstof bevat die werd gebruikt in de textielindustrie. Aan de Westfriesedijk vind je museum De Turfschuur waar de geschiedenis van Kolhorn uit de doeken wordt gedaan.

Het dorpje ontstond als kleine nederzetting bij een beschutte ligplaats aan de oevers van de woeste Zuiderzee, ergens eind 13de eeuw. Pas in 1518 werd het als dorp vernoemd, maar de inwoners van Kolhorn vierden het 600-jarig bestaan van hun dorp al in 2018 omdat de klok in de klokkenstoel dateert uit 1418, wat volgens hen bewijst dat Kolhorn ouder is dan de eerste vernoeming in een document… De kerk van het voormalige vissersdorp is gebouwd in de 17de eeuw en is gewijd aan de Heilige Laurentius.

We lopen een stukje over de dijk en gaan dan aan de andere kant naar beneden, het dorp in. Parallel met de dijk loopt een brede sloot waar we tegenaanlopen. Aan de overkant steken dak en toren van de Laurentiuskerk boven de warmrode pannendaken van de oude boerderijtjes en huisje uit. Kolhorn inlopen is een andere tijd inlopen, het is een soort paradijselijke ervaring. De huisjes zijn goed en met respect voor hun geschiedenis onderhouden, overal zien je uitbundig groen in mooie tuinen en tuintjes… We geraken aan de praat met een man wiens huis te koop staat: twee schattige huisjes die vroeger samen een boerderijtje vormden, daarachter een zgn. tas (hooiberg) die bij het huis is betrokken, een enorme achtertuin en aan de overkant van het pad nog een tuin aan het water. Alles pico bello in de verf en voor € 650 000 wordt het jouw eigendom. Het staat al een half jaar te koop, hij geraakt er niet vanaf. Als ik bedenk wat je in Alkmaar voor een rijtjeshuis betaalt, dan is dit echt een koopje. Helaas, zoveel geld hebben wij toch niet op onze bankrekening staan, vrees ik – en zo relatief afgelegen willen we niet wonen. Maar we vinden het allebei een droomplek!

We dwalen door het dorpje, nemen een kijkje bij de kerk en over de Westfriesedijk lopen we terug naar het TOP: tijd voor koffie met iets lekkers erbij!

We zijn hier ook naartoe gereden om een wandeling te maken langs de Kromme Gouw maar helaas is dit pad momenteel afgesloten, volgens de kaart van Wandelnetwerk Noord-Holland: broedseizoen? dijkschade? of anderszins? Die informatie vinden we niet. Dan maken we maar een ánder, korter rondje. De wandeling begint weer met het klinkerpad door het dorp: vanaf de Westfriesedijk lopen we over een brug naast De Turfschuur de sloot over, de dijk af. Het is geen straf om nu in tegenovergestelde richting door het dorp te lopen…

Via een andere brug steken we de sloot weer over en klimmen opnieuw tegen de Westfriesedijk op die we nu een tijdje volgen tot we bij de brug over het Kanaal Omval – Kolhorn komen, dat vanaf Alkmaar door het Westfriese land kronkelt om wat verderop te eindigen in het Kolhorner Diep. Bij de brug ligt de Braaksluis en aan de overkant staat gemaal De Waakzaamheid. Jammer dat er vrij veel verkeer over de dijk gaat, echt relaxt is dat niet lopen… Vanaf de dijk kijk je over het land richting Schagen.

We nemen een kijkje bij de sluis en klimmen dan met een trap naast de brug omhoog. Vanaf de andere kant komt een enorme kolonne vrachtwagens aanrijden, allemaal Scania’s, glimmend in de was gezet. Ik ken niets van vrachtwagens, maar ik vermoed dat dit de Nederlandse Scania-club is en dat hier camions tussen rijden met een respectabele leeftijd. Als de vrachtwagens voorbij zijn, kunnen we de weg oversteken en via een overstaphekje komen we op de grasdijk langs het Kanaal Omval – Kolhorn. De eerste 150 meter is er geen sprake van een pad en door heuphoog gras banen we ons een weg tot waar een paadje van links erbij komt. Vanaf hier wordt het een fijn graspad om over te lopen.

Binnen de kortste keren zijn we weer bij ’t Anker, waar we na de koffie vroegen om voor ons een beschaduwd tafeltje te reserveren om te lunchen. Ja, we pakken het er vandaag eens van, zomaar omdat we er zin in hebben en omdat het kan. Op een rustige plek tegen een muur staat een tafeltje in de schaduw met daarop een bordje “Gereserveerd”. We nemen plaats en bestellen een lunchplateau met een schaaltje friet. Vrouwlief gaat voor een groot glas water en ikzelf val als een blok voor een IPA van De Moersleutel – van de tap. Daarmee dwingt zo’n herberg bij mij gelijk respect af… en wat er even later op tafel wordt gezet, voldoet volkomen aan de gewekte verwachtingen.

Geplaatst in Cultuur, Wandelen | 1 reactie

Een Wieringer rondje

Na Oosterland wil ick varen,
daer woont ‘er mijn zoete lief…

Of dat amoreus liedeken, opgetekend aan het begin van de 18de eeuw en opgenomen in de liederenbundel De oprechte Sandtvoorder speel-wagen (Amsterdam 1730) over het dorpje Oosterland op Wieringen gaat, waag ik te betwijfelen. Maar wie weet… het is op zich wel een aantrekkelijke gedachte, nietwaar, zeker voor een wandelaar die later op deze pinksterzaterdag door Oosterland zal trekken.

Ik haal Gj op en we rijden naar Hippolytushoef, een rommelig dorp op het voormalige eiland Wieringen, gegroepeerd rond een prachtige kerk op een terp. De kerk dateert uit de 17de eeuw en is opgetrokken in baksteen maar er zit ook tufsteen in verwerkt, met name ook in de toren. Ik ben er een keer binnen geweest en dat was voor een heel verdrietige bijeenkomst: in de bloei van haar leven was onze geweldige collega Sylvia hard uit het leven weggerukt… Familie, vrienden en collega’s maar ook veel ouders en kinderen van De Meertuin in Slootdorp verzamelden er om afscheid te nemen van deze mooie jonge vrouw.

Het is best koud. Af en toe verschijnt de zon wel van achter de hoge wolken, en dan voel je haar kracht… maar de wind waait uit het noorden en is tintelfris. We lopen om de kerk heen, naar bakkerij Dunselman, waar we allebei een pak Wieringer jodekoeken kopen. Twee gaan er mee in de rugzak, de rest laten we achter in de kofferbak van de auto. Dan neem ik de routebeschrijving erbij om uit te dokteren hoe we Hippo gaan uitlopen.

Binnen de kortste keren lopen we over een slingerend schelpenpaadje richting de zeedijk. Het dorp en het land stralen rust uit. Het is hier echt stil: het geschreeuw van de scholeksters hoort er gewoon bij. Voor we het weten zijn we bij de dijk. We kiezen voor het graspad dat er bovenop loopt. De bries uit het noorden maakt dat ik blij ben met mijn trui en mijn dunne sjaal…

Na een tijdje zakken we af naar het asfalt om een tijdje langs het water te lopen. Op het wad is weinig vogelleven te bespeuren en we verkiezen al gauw weer het pad bovenop de dijk, vanwaar je én naar zee én over het land uitkijkt.

We naderen een vreemde toren. Eigenlijk kun je het niet eens een toren noemen: het is een roestige naald die boven de dijk uitsteekt. De twaalf meter hoge vierkante creatie is gemaakt van cortenstaal. Bij nader inzien blijkt het een kunstwerk te zijn (ik had het kunnen weten…): Kijk over de Dijk heet het. Aan de achterkant is een luikje. We verwachten een periscoop maar kijken tegen een computerscherm aan: “Windows heeft een update uitgevoerd en vraagt om de computer opnieuw op te starten”. Niks kijken over de dijk dus…

Wij keren de dijk onze rug toe en lopen over een weg, tussen de huisjes en caravans van een recreatiepark, naar Stroe. Op de postbode na op zijn elektrische bakfiets is hier op de vroege zaterdagochtend weinig tot geen verkeer. Mooie huizen en boerderijtjes staan aan weerszijden van de weg. Museum Jan Lont komt in beeld; dat gaat pas om 13 uur open, we zijn dus veel te vroeg. Achter het museum is een donkerteplek gecreëerd die je bereikt via het Planetenpad. We zetten er ons in het zonnetje om een slokje water te drinken en elk een jodekoek naar binnen te werken. Gj neemt zich voor hier eens terug te komen als het donker is, om naar de sterren te kijken… Mij trekt dat niet zo, ik heb te weinig geduld om uren naar de sterrenhemel te turen.

De volgende stop ligt een paar honderd meter verderop: het kerkje van Stroe, of beter gezegd de Heidense Kapel. Sinds mensenheugenis schijnt dit een mystieke plek te zijn: naar verluidt zouden hier twee leylijnen (energiebanen) elkaar kruisen. Geschriften over de locatie voeren terug naar de 8ste eeuw en de Heilige Willibrordus (658-739) himself zou hier een gebouwtje tot kerk hebben gewijd… De kapel die hier nu staat, is gebouwd in 2016. De plek voelt kaal aan, het lijkt alsof hier recentelijk veel groen is gekapt… Aan één kant staat nog wel een wat oudere boom die waakt over de oudste grafzerken van de begraafplaats.

We lopen terug naar de zeedijk. Al gauw komen we bij de kleiputten van Vatrop, waar de route omheen gaat. We volgen een tijdje een graspad, tussen het fluitenkruid en het koolzaad, met zicht op zee. In de lucht hangt een geur die ik associeer met vissershaventjes… Ik waan me even op een Welsh kustpad, maar ik loop toch echt gewoon in Noord-Holland!

Rechts van ons steekt de toren van de Michaëlskerk in Oosterland boven de dijk uit. We gaan omhoog en weer omlaag, en lopen het dorpje in, recht naar de kerk. Gj merkte in Hippo op dat het zo jammer is dat de meeste kerken in Nederland op slot zijn (in tegenstelling tot heel veel kerkjes in Groot-Brittannië bijvoorbeeld), en ik heb hem gezegd dat de kerk van Oosterland wél open is. Maar dat heb ik mis, al hebben we het geluk dat de kerk op zaterdag- en zondagmiddag wel toegankelijk is, als we het bordje op de deur mogen geloven. We lopen een rondje om de kerk. Het geheel in tufstenen opgetrokken kerkgebouw dateert uit de 11de eeuw en is een voorbeeld van de romaanse bouwstijl. De muren van het schip hebben een dikte van circa 85 cm!

Als we terug bij de deur komen, onderin de toren, kunnen we naar binnen. De dames excuseren zich: ze zijn nog aan het opstarten… We lopen meteen mee naar de prachtige crypte die eind 20ste eeuw is gerestaureerd. Vervolgens bewonderen we het sfeervolle interieur van de kerk.

Vooral de op het plafond geschilderde Michaël trekt de aandacht! Hij is geschilderd door een kunstenares uit Bergen (NH) wiens naam ik niet goed verstaan heb… Het orgel is gebouwd in 1762 door Jacob Engelbert Teschenmacher uit Elberfeldt en wordt geroemd om het zeer gave 18de-eeuwse klankbeeld. We betalen netjes onze € 3,- p.p. inkom (ten bate van het onderhoud van de kerk) aan de dames die inmiddels al hun voorbereidingen hebben getroffen. De kerk geurt naar vers gezette koffie, maar wij bedanken, we hebben De Zingende Wielen in het vizier als eerstvolgende pleisterplaats. Dan nodigt een van de dames ons uit om de toren te beklimmen: dat laten we ons geen twee keer zeggen. Een smalle, houten wenteltrap voert ons omhoog. Af en toe zijn er in de wand deuren aangebracht, waarachter rekken staan vol mappen… We kijken stiekem: elke map bevat muziek en teksten, vast gebruikt in de oecumenische diensten die hier met enige regelmaat worden gehouden. Achter de derde deur vinden we het uurwerk. Vanaf hier gaan we met steile laddertjes verder omhoog. De grond is bezaaid met dode vliegen. Tienduizenden moeten het er zijn! Later vertelt een van de dames dat dit een jaarlijks weerkerend verschijnsel is… We komen langs de indrukwekkende bronzen klok, gegoten in 1499! Met een laatste ladder kunnen we echt tot in de punt van de toren klimmen…

Buiten is het nu echt warm, geen spoor meer van wolken. De lucht is nog wel prikkelend fris, dus die sweater blijft voorlopig aan. We lopen het dorp uit, op weg naar De Zingende Wielen, als een bordje “Theetuin” onze aandacht trekt: een theetuin lijkt ons wel aangenamer dan een wegrestaurant en dus stappen we voorzichtig door de poort, waarachter een mooie tuin verscholen ligt. Een oudere dame heet ons hartelijk welkom. We kiezen een lekker plekje, een beetje beschut, niet helemaal in de zon. De thee wordt gebracht. De dame vertelt dat haar man twee jaar geleden is gestorven. In het weekend is het erg stil en dus heeft ze een oud plan, in het weekend een theetuin openen, uit de kast gehaald. Wij zijn de zesde gasten in drie weken tijd. Een echte startup dus.

We zijn blij dat we niet in De Zingende Wielen terecht zijn gekomen… het ziet er een vreselijk etablissement uit. We steken de drukke weg over en gaan iets verderop rechtsaf. We lopen nu aan de voet van de oude wierdijk die de zuidkust van Wieringen ooit beschermde tegen de grillen van de Zuiderzee.

De kern van een wierdijk bestaat uit een aarden dijklichaam dat bedekt wordt met wier, omdat wier geen water doorlaat. Al rond het jaar 1000 werden dergelijke dijken in Noord-Holland gebouwd om het land te beschermen. Rond 1100 werd de zee wat nadrukkelijker aanwezig: eb en vloed verhevigden en dat noopte de mensen om hun dijken beter te beschermen: met palen en dwarslatten werd tegen het wier een soort beschoeiing aangebracht. Schepen uit Suriname brachten in de 18de eeuw de paalworm (een soort mossel) mee: het einde van de houten dijkversteviging want die werd op grote schaal door de paalwormen aangetast. Men begon de onderkanten van de dijken met stenen te verstevigen…

Ruim vijf kilometer lopen we onderlangs de wierdijk, een monument dat door Staatsbosbeer wordt onderhouden. Officieel loopt het pad bovenop de dijk, maar daar staat het gras heuphoog, terwijl beneden langs de dijk een fietspad loopt, en verderop een graspad is vrijgemaakt. De grond is ongelijk dus we moeten enigszins met beleid lopen. Op de dijk grazen schapen: Texelaars, met hun lelijke vierkante koppen; hun lammetjes zien er wel aardig uit. De zijkant van de dijk is begroeid met fluitenkruid en koolzaad… Wat opvalt is dat ook hier, in de windluwte (wat mij noopt tot het uittrekken van mijn sweater) amper insecten rondvliegen… Het is me al eerder opgevallen dit jaar: waar zijn onze insecten!?!? In de oever van de sloot naast de dijk zit een zwaan te broeden.

We naderen de plek waar de wierdijk langs een kanaal komt te liggen: hier heet het kanaal de Voorboezem, verderop verandert de naam in Amstelmeerkanaal. We komen langs een gemaalhuisje; het dateert uit 1929, de tijd dat de Wieringermeer werd drooggelegd. Het kanaal diende om het water uit de polder af te voeren naar zee.

Na een kleine kilometer ligt er een brug over het kanaal: vanaf hier lopen we weer verhard, over een fietspad. Wat ons al de hele dag opvalt, wordt hier opnieuw bevestigd: wat een rust heerst er op Wieringen: niks drommen toeristen of dagjesmensen! We zijn op heel onze wandeling welgeteld één andere wandelaar tegengekomen en op de fietspaden passeer je af en toe mensen, maar zeker niet hinderlijk vaak.

Het fietspad buigt af, richting Hippolytushoef. In de weilanden zien we hazen lopen. Een boerenzoon probeert de koeien richting de stal te drijven maar de beesten hebben er niet al teveel zin in… Aan de andere kant van de boerderij staat een melktap – en ze verkopen er boerderij-ijs! Er is niet veel nodig om ons te verleiden: Griekse-yoghurt-ijs en een lekkere stoel in het zonnetje zijn ruimschoots voldoende.

De route slingert nog even door een bosje en ten slotte gaan we via een tunneltje onder de hoofdweg het dorp weer in. In de Hoofdstraat staat een leuk beeld: De Ganzenrij.

Rotganzen arriveren begin oktober op Wieringen, uit het ijzige noorden. Ze zoeken op het eiland vaak bescherming achter de woalkes (de walletjes), de Wieringer variant van de Texelse tuunwoalen. De rotgans en Wieringen zijn al eeuwen nauw met elkaar verbonden. Dat weten we dankzij Gerrit de Veer, die met Willem Barentsz mee had gevaren. Hij had met de bemanning op Nova Zembla moeten overwinteren. Gerrit hield een dagboek bij. Welnu, in 1596 noteerde Gerrit bij Groenland ganzen gezien te hebben. “Net zulke rotganzen,” schreef hij, “als er in Holland bij Wieringen in groten getale komen en worden gevangen.”

Het beeld is in 1982 ontworpen door Theo Mulder en heeft jaren gestaan in het gemeentehuis van Wieringen. De vijftien ganzen stonden symbool voor de dertien raadsleden, de burgemeester en de gemeentesecretaris. Maar nu de gemeente Wieringen is opgegaan in de nieuwe, grotere gemeente Hollands Kroon, heeft het beeld een nieuwe plek gekregen.

Wij lopen moe en voldaan naar de auto. Ik eindig deze blog met vier planten die we onderweg zagen bloeien. Met de klok mee, beginnend linksboven: gekroesde melkdistel (vrij algemeen), zeealsem (zeldzaam), tengere distel (zeer zeldzaam) en tot slot zeekool (zeldzaam) – aldus ObsIdentify.

Geplaatst in Wandelen | 1 reactie

Te gek om los te lopen

Veldwijk is een grote GGZ-instelling in Ermelo. Vanaf de spoorwegovergang loop je zo het landgoed op. In een parkachtige omgeving staan her en der verspreid, verstopt in weldadig en overvloedig groen, de gebouwen van de inrichting. Het terrein is toegankelijk voor wandelaars en o.a. de aanlooproute voor het Pelserpad loopt over het domein. Ik kan mij niet ontdoen van de indruk dat de naam van de wandeling die wij gaan maken is ‘geïnspireerd’ door deze GGZ-instelling… en daar kun je iets van vinden. Persoonlijk vind ik het grappig gevonden en wat mij betreft hoef je er niks kwaads achter te zoeken. In onze maatschappij waarin elk woord steeds vaker op een gouden weegschaaltje wordt gelegd, vind ik het een dappere en gewaagde keuze.

Ik heb op zaterdag 13 mei met J. afgesproken op Amsterdam Centraal: 10 uur, spoor 11b. De schikgodinnen bepalen echter dat het een half uur later wordt. Op station Zaanse Schans staat een stoptrein aan de ketting: er is politieonderzoek gaande. Mijn trein keert terug naar Wormerveer en over het linkerspoor rijden we naar Zaandam en verder.

Via Amersfoort gaat de reis dan samen verder naar Ermelo, een dorpje aan de rand van de Veluwe. Terwijl de trein het stationnetje uitrijdt, lopen wij naar het zonovergoten terras van café-restaurant Peacock. Helaas, voor 12 uur wordt hier niet geserveerd en dus strijken we aan de overkant van de straat neer op het al even zonovergoten terras van snackbar De Halte.

Na de koffie gaan we op pad. We steken de spoorlijn over en lopen het GGZ-terrein Veldwijk op.

Op het terrein is het een wirwar van geasfalteerde lanen, fietspaden en wandelpaden naar en tussen de gebouwen en paviljoenen door. Er vindt vandaag een tuinmarkt plaats: het is er nog niet druk. Er staan heel wat kraampjes met aantrekkelijk geprijsde spulletjes maar we laten ons niet verleiden tot de aankoop van iets dat we nog de hele dag moeten meezeulen in de rugzak… De routebeschrijving die ik van Wandelzoekpagina.nl heb gehaald, blinkt niet uit in duidelijkheid en het kaartje is niet gedetailleerd genoeg om altijd uitsluitsel te geven. We gokken dat we de bewegwijzering van het Pelserpad moeten volgen en dat is een juiste aanname. We vinden het paadje door het bos waarlangs we landgoed Veldwijk verlaten.

We steken een wat grotere weg over. De bewegwijzering leidt ons over klinkerweggetjes, zandwegen en graspaden door het boerenland. Het ene moment lopen we tussen de akkers en de weilanden, dan doorkruisen we weer een stukje bos of lopen we aan de rand van een brede singel met bomen en struiken. Het Pelserpad is een zgn. Klompenpad en voert soms over privé land – met instemming van de eigenaar. De boerderijen in dit boerenland lijken grotendeels door stadsmensen te worden bewoond. Een trend die je overal in ons overbevolkte land kunt vaststellen!

Ik knipper even met mijn ogen: zie ik het goed? Jawel, hier ligt een heuse wijngaard. Een van de vier hier in de regio, begrijpen we. Helaas is er geen proeverij aan de gang dus het blijft vooralsnog gissen naar de smaak van deze vaderlandse wijnen…

De route schampt de bebouwing van Ermelo en keert zich er vervolgens weer van af. Een smal paadje brengt ons in Natuurtuin de Zandkamp. Op de website van Stichting Natuur- en MilieuPlatform Ermelo lezen we het volgende: “In het gebied ligt op dit moment de visvijver, het Pelserpad (klompenpad) loopt er doorheen, er is een zandwal, een bijenstal en ’s zomers een bloemenweide. De twee laatsten zijn in beheer bij de heer Van den Broek, imker. Het is de bedoeling om het gebied naast en rondom de visvijver op te knappen en om te vormen tot een Natuurtuin. Nieuwe struiken en planten kunnen dan ruimte bieden aan insecten, vogels, kikkers, hagedissen enzovoorts. Daarnaast zijn er ideeën om de visvijver op te knappen en een wandelpad er rondom en een steigertje erin aan te leggen. Zo wordt het aantrekkelijker voor educatie aan schooljeugd en zal een mooi wandelgebiedje kunnen ontstaan.

Bij de visvijver staat – zeer uitnodigend – een bankje dat ons uitnodigt om plaats te nemen en de meegebrachte boterhammen naar binnen te werken. Een echtpaar waterhoen zwemt met kroost tussen het riet, kikkers later van zich horen, de wind ruist door de bladeren van de populieren en andere bomen die om de visvijver (een voormalige zandwinning?) staan. Wat ons betreft hoeft hier niet zoveel meer te worden opgeknapt… Laten we Nederland niet nog verder aanharken! Het is intussen lekker warm geworden. Ik benijd J. die een afritsbroek draagt en dus haar benen aan de lucht kan blootstellen…

We wandelen verder nadat we eerst hebben rondgekeken in de natuurtuin, waar al heel wat plantensoorten staan te bloeien.

We verlaten de Zandkamp en na een paar honderd meter lopen over een breed zandpad, moeten we rechtsaf door een klaphekje. Het smalle pad loopt langs de bosrand. Fluitenkruid en brem completeren de symfonie van lentegroen… Dit paadje gaat weer over privé land… wat mooi dat wij daar mogen lopen!

Even verderop passeren we een volgend klaphekje. Het zandpaadje langs het roggeveld loopt naar een boerderij.

De route zigzagt nu door het landschap om uiteindelijk de spoorlijn te kruisen. Hier lopen we de Groevenbeekse Heide op. Wat meteen in het oog springt, is de belabberde toestand van de heide: die staat er gortdroog en verdord bij. De vraag is of dit heideveld nog gered kan worden? Of is de struikheide zó krachtig dat ze vanzelf zal regenereren? De toekomst zal het moeten uitwijzen…

De alleenstaande eiken op de heide staan gelukkig wél in lentetooi. Voorzichtig kleurt hun kroon lichtgroen, om straks via bronsgroen zomergroen te worden… Ondanks het mooie weer is het ook hier vrij rustig. De route slingert linksaf, rechtsaf door het heidegebied tot we bij een grafheuvel komen. Met een scherpe bocht gaan we het bos in. We betreden Landgoed Oud Groevenbeek.

De routebeschrijving klopt hier niet of is onduidelijk (of wij zijn bevangen door de hitte die ons vermogen tot begrijpend lezen heeft aangetast…). In elk geval moeten we even de hulp inroepen van een kaartenapp op onze telefoon om bij het kasteeltje te komen, waar alweer een uitnodigend bankje staat. Tijd voor een slok water en een reep.

Vanaf het kasteel (thans een landgoedhotel, begrijpen wij) volgt een wat saaier (in feite het enige saaie) stuk. Aan de overkant van de Telgterweg lopen we het bos weer in en gaat de route voor de tweede keer langs en door een heidegebiedje dat op onze kaart geen naam heeft en er zo mogelijk nog erger aan toe is dan de Groevenbeekse Heide…

We hebben het vandaag al eerder gemerkt: het heeft de afgelopen dagen veel geregend en zelfs hier op de zandgrond van de Veluwezoom moeten we soms langs grote, diepe plassen navigeren!

We komen opnieuw in boerenland. De route zigzagt nu richting het eindpunt van de wandeling: station Putten. Net als we het station naderen, gaan de slagbomen dicht en loopt onze trein binnen. Die halen we dus niet en dat geeft ons een excuus (als we dat al nodig zouden hebben) om ons lekker in het zonnetje te zetten op het terras van uitspanning De Oude Deel, waar het gezellig druk is. De mensen zijn uitgelaten: eindelijk eens lekker weer!

Het koele weizen bier van Brand laat zich vlot naar binnen gieten… Veel te gauw is de volgende trein in aantocht… Putten – Amersfoort CS, Amsterdam CS (dag J. tot de volgende keer!) en tot slot Alkmaar Noord. De reis naar huis is vlot verlopen. Thuis heeft vrouwlief het eten op tafel staan… Ik voel me ontzettend verwend!

Geplaatst in Wandelen | 2 reacties

Dat noem ik nog eens service

Ik ben de blije bezitter van een zgn. bridge camera: op veel fronten benadert zo’n camera de kwaliteiten en mogelijkheden van een doorsnee spiegelreflexcamera, maar hij heeft m.i. één groot voordeel: je hoeft niet te sjouwen met een setje (zware) lenzen en je hebt toch een behoorlijk zoombereik, in mijn geval, met mijn Panasonic Lumix FZ1000: 25-400 mm, met een behoorlijke lichtsterkte.

Ik werk sinds maart 2017 naar volle tevredenheid met deze camera… tot een paar maanden geleden er opeens wat loos leek: als ik de camera aanzet, schakelt hij zichzelf meteen weer uit. Dan moet ik aan de voorkeuzeknop draaien, en dan gaat hij tóch aan en kan ik een foto maken. Op zich niet dramatisch vervelend, maar het hoort niet en soms, als je snel moet handelen, is het natuurlijk behoorlijk irritant. Dit euvel doet zich uiteraard niet altijd voor; er zijn dagen dat ie het gewoon goed doet. (Dat maakt het in feite extra irritant.)

Omdat wij binnen enkele weken op vakantie gaan en ik het niet wil meemaken dat mijn camera het tijdens onze vakantie begeeft – de Wet van Murphy, weet je wel – begaf ik mij vanmorgen naar de winkel waar ik de camera gekocht heb: Cameraland, in het Hoefplan, een wijk in de stad waar ik woon. Het was er vrij druk maar we werden toch gauw geholpen. Ik legde het probleem voor aan verkoopster Aranka en zij ging meteen ‘naar beneden’ om mijn camera te laten inspecteren door een technicus. Het verdict luidde: je camera is nog prima, een nieuwe kopen zou zonde zijn, laat ‘m herstellen (als de kosten acceptabel zijn).

Eigenlijk viel ik hier al van mijn stoel – figuurlijk dan, want ik stond aan een balie. Welke winkel adviseert er tegenwoordig nog om iets te laten repareren? Op mijn vraag hoe lang ik mijn camera kwijt zou zijn, was het antwoord: “6 à 7 weken, maar ik ga proberen er een spoedje van te maken.” “En onze vakantie dan?” vroeg ik. “Geen probleem,” zei Aranka, “ik geef je een leencamera mee.” En fluks kwam ze aanlopen met een bijna identieke camera (tweedehands te koop) van het merk Leica. “Ja maar,” bracht ik in, “wat mag dat dan gaan kosten?” “Niets,” zei Aranka. “Service van de zaak.” En ja, ik viel gelijk weer van mijn figuurlijke stoel…

Een half uurtje later ging ik de winkel uit met een prima camera in mijn handen. Geen zorgen om de vakantiekiekjes dus! Over de kosten van de reparatie word ik eerst gebeld, dus als herstel te duur is, hoef ik niets (nou ja, wel de verzendkosten…) te betalen. Ik kan mijn leencamera dan overkopen, of gewoon wat anders kiezen.

Ik werk niet bij de redactie van Radar, maar als ik daar werkte, zou ik zeker overwegen om Cameraland een warme douche te geven. Wordt vervolgd.

Geplaatst in Persoonlijk | 2 reacties

Hargen bij nacht

Het is donker, de motor zoemt zacht onder de motorkap. Aan de overkant van het kanaal raast het verkeer over de drukke N9 naar Den Helder. Aan onze kant is het rustig… Met een vaartje van 60 km/u zoeven we over het gladde asfalt en af en toe dreunen we over een verkeersdrempel.

Schoorldam. Het kanaal over, de brug over de N9, de rit gaat richting Schoorl en dan naar Groet. Voor ons auto’s, achter ons auto’s. Bijzonder want het is al na tienen en dan verwacht je dergelijke drukte niet meer. Bij Mereboer brandt licht maar in de Bokkensprong is het helemaal donker. We rijden de dorpskom uit, de weg wordt bochtig en is slecht verlicht. Voor ons auto’s, in de achteruitkijkspiegel zie ik ook al meerdere paren koplampen.

Een rotonde. De een na de andere auto draait linksaf, de duinweg op, het duister in. De koplampen achter ons volgen. Aan het donkere uitspansel staat een kwartmaan te schitteren naast talloze sterren. Het enorme parkeerterrein van Hargen is zeker voor een kwart gevuld… Wat is er aan de hand? Een feestje in het strandpaviljoen?

We lopen naar het strand. In het strandpaviljoen branden alle lichten maar het is er stil. Er komen doorlopend groepjes mensen van de andere kant, en wij zijn bepaald niet de enigen die het strand op lopen…

Langs de waterlijn donkere schimmen. Het strand is breed. Eb. Wat danst daar op het water? Dat is het maanlicht. Helder maanlicht op inktzwarte golven. Een feeëriek schouwspel maar daarvoor komen we niet!! Wij willen noorderlicht zien!! En al die andere mensen ook!!

Ik ben niet de enige die met fototoestel en statief sjouwt… Overal langs de waterlijn zie je lichtjes: schermen van digitale camera’s. Zacht maanlicht verdunt de duisternis. In de verte, ver weg op zee, ligt een schip. Onze ogen zijn gewend aan het donker en we onderscheiden het strand, de duinen, de mensen die langs de zee kuieren, warm ingepakt want het vriest.

“Wij gaan weer op huis aan,” vertrouwt een man mij toe. Met zijn gezelschap loopt hij weer terug, naar de lichtjes van het strandpaviljoen. Hij haalt zijn telefoon uit zijn zak. “Het wordt niets,” zegt hij. “Kijk, ik heb hier een app en die geeft aan dat de kans-index 4,3 is. Als je het noorderlicht kunt zien, moet ie boven de 6 staan… Het is ook al laat,” voegt hij eraan toe. Dat beaam ik. “Ik moet morgen werken, dus ik denk dat wij zo ook weer op huis aan gaan,” antwoord ik. “Ik heb morgen een snipperdag genomen,” zegt de man. Hij lacht. “En de rest van de week en van het jaar ook.” Een ontmoeting tussen de Homo Laborandus en de Homo Pensionadis.

Hand in hand lopen vrouwlief en ik nog een paar honderd meter verder. Toch bijzonder, zo’n maanovergoten, nachtelijke wandeling op het strand!

Als we terug bij de auto komen, is het parkeerterrein een stuk leger. Om middernacht doen we de voordeur open. Ik drink een glas melk en ga naar boven. Geen boek meer vanavond, morgen gaat de wekker om tien voor zeven!

Geplaatst in Wandelen | Een reactie plaatsen

Marius van Dokkum

In elke zichzelf respecterende zaak waar ze kaartenrekken hebben staan, tref je het werk aan van Marius van Dokkum. Vooral deze is alom tegenwoordig (althans, in mijn beleving… en dat komt natuurlijk omdat ik ‘m zo grappig vind)! Zijn plaatjes zijn én karikaturaal én uit het leven gegrepen.

Zaterdag 25 februari reis ik met mijn beide dames, de oudere dame en de jongere dame, naar Harderwijk alwaar het Marius van Dokkum Museum is gevestigd. We parkeren in de Houtwalgarage, een bijzondere parkeergarage die als een kurkentrekker de grond in gaat: bijzonder én praktisch, en met ruime parkeerplaatsen. Vanuit de garage loop je zo de stad in en moet je al meteen gedisciplineerd de mooie Wereldwinkel voorbijlopen die vol staat met verleidelijke spulletjes… Het MvDM is gauw gevonden. We worden vriendelijk ontvangen en met de Museumkaart mogen we er gratis in. Fantastisch, zo’n Museumkaart!

De tentoonstelling begint in de kelder, waar wat stillevens en portretten hangen, en enkele recente creaties van Van Dokkum staan in de vorm van bustes van BN’ers: Prinses Beatrix, André van Duin, Rembrandt. En niet BN’ers: Bach. Een aantal stillevens voeren ons meteen terug naar Makkum, naar het Jopie Huisman Museum: de gelijkenis in het werk van beide kunstenaars is groot, zeker ook qua onderwerpen.

We lopen op ons gemakje door het museum. Het is er best druk maar gelukkig niet zó druk dat het echt storend wordt. We hebben alledrie een audiotour en bij een groot aantal schilderijen geeft Marius van Dokkum himself uitleg over zijn werk, met leuke wetenswaardigheden die de schilderijen nog levendiger en/of interessanter maken dan ze vaak al zijn. Zo vertelt hij over het schilderij met de woest fietsende dame (zie boven) dat er een boodschap inzit: de boom is niet mooi groen en staat te verdrogen, net als de akker waar de gewassen er niet echt florissant bij staan. De lucht is vol strepen van vliegtuigen. Troep op de grond naast het bankje. De vrouw fiets snel en houdt met niemand rekening. Het drukt allemaal de tijd waarin we leven uit, met luchtvervuiling, ik-gerichtheid, snel-snel-snel. Een schaduw op de grond suggereert misschien wel een aanstormende auto en het einde van de vrouw (en de aarde)…

Ik laat jullie hieronder genieten van meer werk van Marius van Dokkum, de enige levende schilder in Nederland met een eigen museum. Eén dag per week is Van Dokkum in het museum aanwezig en is hij er aan het werk. Vandaag was hij er niet… Nog even vermelden dat hij ook een serie leuke kinderboeken heeft geïllustreerd en geschreven.

Dit werkje is geïnspireerd op het TV-programma De rijdende rechter. Meester Frank Visser heeft het schilderij destijds onthuld en heeft ook een uitspraak gedaan: de schutting moet 2 meter hoog worden!

Heerlijk die mensen in dat schilderij… Je kunt toch niet anders dan lachen!? En dan die mensen in de kerkbank… ik zie ze zo voor me!

Vier aparte schilderijen, elk met hun eigen verhaal. Met het schilderij linksboven brak hij door bij een breder publiek, heb ik begrepen. Zijn schoonouders, die zich op hoge leeftijd nog aan een computer waagden, zijn de inspiratiebron. Linksonder hangen we corona aan de wilgen… Rechtsboven en rechtsonder spreken voor zich, lijkt me.

Het atelier van een (!) schilder… Al die details zijn zo heerlijk, je kunt eindeloos kijken naar dit (grote!) schilderij.

Details van ook al een groot schilderij. Geïnspireerd door De nachtwacht, geloof ik, staat hier een groep mensen op Amsterdam CS op de trein te wachten. Het geheel vind ik nogal overweldigend, maar als je inzoomt is het weer smullen geblazen.

Hier beeldt Van Dokkum allerlei soorten museumbezoekers uit. Er zit een verwijzing in naar het werk van Mondriaan (die hij zeer bewondert) en voorts zet hij trefzeker weer allerlei typpetjes neer. Hij is echt een goed observator. Hij oefent trouwens elke week met observeren en tekenen in het lokale rusthuis…

En dan tot slot nog enkele aquarellen: illustraties voor de Opa Jan-boeken.

Geplaatst in Cultuur | 1 reactie

Even naar buiten…

We zijn allebei verkouden, maar ik had toch het gevoel dat ik even naar buiten moest, dus reed ik naar het Vlasgat en parkeerde daar onze blauwe bolide.

Het is enigszins bewolkt maar af en toe komt het zonnetje er toch mooi door en strooit haar zachte licht over het Geestmerambacht. Ik wandel eerst naar het bruggetje bij de oude sluis over de doodlopende arm van de Saskervaart, blijf langs het water en kom uit bij de kunstmatige heuvel aan de Zomerdel. Ik volg de oever van de Zomerdel tot bij de grote wilgen waar in de winter vaak ransuilen zitten te roesten: vier stuks zitten er vandaag, roerloos in de wind… Vervolgens steek ik door naar de Kleimeer en loop het pad op… en neer… en door… en terug – tot bij het Vlasgat. Ik ben blij dat ik een muts op mijn hoofd heb… en dat is natuurlijk ook wel slim als je verkouden bent. Een passant is zo vriendelijk mijzelve op de foto te zetten ;-).

De twee (ratel?)populieren bij de parkeerplaats. Ik fotografeer ze aan het begin van elke wandeling!

Ons ‘sleedoornlaantje’… Hier is heel veel struikgewas verwijderd. 😡

Eén van de vier ransuilen die hoog in de bomen op hun roestplaats zitten…

Een heel eind verder, voorheen een smal paadje langs de Kleimeer: kaalgekapt! 😡

Boodschappers van de aanstormende lente…

Maar ook nog paddenstoelen – en dat associeer je toch eerder met de herfst.

Een van mijn favoriete beelden van de Kleimeer!

De fotograaf 😎 goed ingepakt tegen de koude zeewind.

Geplaatst in Kleimeer | 1 reactie

KMSKA

Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Daar waren wij ruim een week geleden… We kwamen tijd te kort en zagen vooral de schilderijen op de eerste etage: de oude meesters. Een afdeling waar ik als kind wel eens op een regenachtige zondagochtend verzeilde in het gezelschap van wijlen mijn vader. Als geen ander kon hij bij elk schilderij vertellen… Destijds vond ik het (meestal) helemaal niks en buitengewoon slaapverwekkend, maar ik moet zeggen (bekennen) dat er meer is blijven hangen van al die verhalen dan ik ooit had gedacht. Ik heb die ochtend met dankbaarheid teruggekeken naar die ochtenden met mijn vader…

Het KMSKA is enkele maanden geleden heropend na een grondige opknapbeurt. Ik denk dat ik zelf al meer dan 40 jaar niet meer in het museum ben geweest. Het is onderdeel van mijn jeugdherinneringen… De meest ingrijpende verbouwing betreft een lange, eindeloze trap naar de zalen waar de 20ste-eeuwse kunstenaars worden tentoongesteld. Helaas hadden we maar weinig tijd over om daar een kijkje te nemen. Dat is dus voor een volgende keer!

Hieronder een selectie viertallen… De meeste geven het hele schilderij weer plus drie details. Enkele zijn vier losse schilderijen of vier details. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nog nooit zó van oude meesters heb genoten als die winderige ochtend in februari in Antwerpen…

Geplaatst in Cultuur | Een reactie plaatsen

The banshees of Inisherin

Tien jaar geleden waren wij in het mooie, groene Ierland en vertoefden wij een wijl aan de westkust in een waanzinnig gelegen huisje op een schiereiland (zie header)…

We zaten daar niet ver van the Burren, een heus maanlandschap (karst: doet zich voor in streken waar kalksteen aan de oppervlakte ligt en wordt aangetast door de chemische verwering ten gevolge van de zure eigenschappen van regenwater) en een van de meest fascinerende landschappen van Ierland. Het koele, grijze rotsplateau vol groeven en spleten helt af naar de woeste Atlantische Oceaan. Het resultaat is een heel bijzonder natuurfenomeen: een enorme vlakte bezaaid met rotsformaties, grotten en fossielen met een ongelofelijke variëteit aan bloemen, van inheemse tot arctische, alpine en mediterrane soorten. Wij bestellen er jaarlijks onze voorraad kruidenthee!

The Burren duiken iets westelijker opnieuw op in de vorm van de Aran Islands, bekend van de Ierse truien…: Inis Mór, Inis Meáin en Inis Oírr. Vanuit het plaatsje Doolin namen we de ferry om de eilanden te bezoeken.

Op deze ongenaakbare eilanden, blootgesteld aan de Atlantische Oceaan en de stormen uit het westen, speelt zich de mooie film The banshees of Inisherin af… We zagen hem zondag, in het Filmhuis Alkmaar. Wat een film…

Twee mannen die mekaar al hun hele leven kennen en dagelijks samen in de pub een praatje slaan. En dan zegt Colm Doherty tegen zijn vriend Pádraic Súilleabháin dat hij niet meer tegen hem mag praten. Colm wil zijn tijd besteden aan muziek en poëzie; al dat loze geklets met Pádraic is je reinste tijdverlies. Pádraic snapt er niks van, maar Colm meent het: als Pádraic nog tegen hem praat, dan snijdt hij een van zijn eigen vingers af. Hoe dit afloopt, moet je echt zelf gaan bekijken… Overige hoofdrolspelers: de zus van Pádraic, Siobhán, en Dominic, de wat simpele zoon van de lokale arm van de wet Peadar.

Aanvankelijk lijkt het een wat onbetekenend verhaal, maar het wordt grimmiger en grimmiger… Een geweldige film, net zo ruig als de westkust van Ierland, waar ik héél gauw eens terug naartoe wil! Banshees zijn Ierse feeën, die een overlijden aankondigen…

Trailer

Geplaatst in Film en theater | 1 reactie

Albert Cossery

Enkele maanden geleden lazen we (= de mensen van onze leeskring) een boek van een Frans schrijver die ik niet kende – dat ik een Frans schrijver niet ken, is trouwens niet zo bijzonder. Wat ik wél opvallend vond, is dat ik nergens aan een Franstalig exemplaar kon komen (ja, bij amazon.com wel, maar daar koop ik principieel niet). Dus moest ik het doen met een Nederlandse vertaling, te verkrijgen bij onze onvolprezen bibliotheek.

Die Franse schrijver heet Albert Cossery. Hij is geboren in Caïro in 1913, en in 2008 overleed hij in Parijs, waar hij zich in 1945 voorgoed vestigde. Hij woonde daar in een kamertje in Hotel La Louisiane in de Rue de la Seine. Hij dompelde zich onder in het nachtleven van Saint-Germain-des-Prés, en leerde er kunstenaars kennen als Albert Camus, Jean Genet, Juliette Gréco, Lawrence Durrell, Giacometti en Boris Vian. Toen hij 63 jaar later in diezelfde hotelkamer overleed, was hij 94. Weinige dagen voordien deed hij nog zijn dagelijkse wandeling naar het Café de Flore, een van de oudste koffiehuizen in de Franse hoofdstad, en café-restaurant Les Deux Magots. Hij werd begraven op het kerkhof van Montparnasse.

Voor wie meer wil weten over het leven van Albert Cossery, kan deze link volgen.

De luiaards in de vruchtbare vallei

De luiaards in de vruchtbare vallei was het boek dat we tijdens de bijeenkomst van de leeskring bespraken en was mijn kennismaking met het werk van Cossery.

De jongen Siraag woont met zijn familie (de broers Rafiek en Galaal, zijn vader Hafiz en zijn oom Mustafa) in een groot huis ergens aan de rand van een grote stad (Caïro?). Hoda, de jonge meid, bestiert de huishouding en dweept met Siraag. De familie leeft een buitengewoon teruggetrokken leven; het liefst slapen ze de hele dag. Naar buiten gaan om iets te ondernemen wordt absoluut verderfelijk geacht…

Het boek begint met een scene waarin Siraag langs de kant van de weg ligt te dromen. Antaar, een jongen met een katapult, komt langs: hij schiet fanatiek naar de vogels in de bomen maar mist doorlopend. Siraag staat versteld van het doorzettingsvermogen van de jongen en besluit dat hij vrienden wil worden met Antaar. Aan de rand van het dorp is ooit begonnen met de bouw van een fabriek maar de werkzaamheden liggen al jarenlang stil. Siraag beeldt zich in dat hij wil gaan werken in die fabriek. Siraags broers zullen alles in het werk stellen om hem te weerhouden van zijn belachelijke, ja zelfs levensgevaarlijke plannen om werk te zoeken.

“Siraag had horen zeggen dat de mensen werkten, maar dat waren alleen maar verhaaltjes die verteld werden. Hij kon het niet echt geloven. Zelf had hij nog nooit iemand zien werken. Toch was het een langgekoesterd verlangen van hem om eens een van die mensen te zien die met hun handen werkten en die getekend waren door afmattend zwaar werk.”

Er zijn nog meer bedreigingen voor de rust in huis… Het gerucht gaat dat vader Hafiz een koppelaarster op pad heeft gestuurd om hem een nieuwe vrouw te vinden. En broer Rafiek heeft ook zijn besognes buitenshuis, zo blijkt…

Toen ik dit boek begon te lezen, viel mijn mond open van verbazing: zoiets had ik nog nooit gelezen. De zwaarte van het nietsdoen druipt eraf, maar dat nietsdoen wordt tevens verheven tot een levenskunst, en Cossery schrijft enerzijds in zulke bloemrijke taal en anderzijds zo afstandelijk, dat tijdens het lezen een glimlach aldoor op mijn lippen lag…

De trotse bedelaars

Ik zag dat de bibliotheek nog twee andere boeken van Cossery in bezit heeft en die bestelde ik meteen. De trotse bedelaars vond ik nog beter dan De luiaards in de vruchtbare vallei! Het boek leest een beetje als een detective… Het speelt zich af in een arme wijk van Caïro. “Het verhaal draait om vier personages. Gohar, de belangrijkste van de vier, is de onthechte filosoof. Als voormalig universitair docent heeft hij bewust gekozen voor een leven zonder bezittingen en zonder werk. De hasj waar hij verzot op is, krijgt hij gratis van een vriend. Deze vriend heet Yéghen, een ritselaar en oplichter, een opportunist ook. Hij bewondert Gohar en ziet hem als zijn meester. Dan hebben we nog de jonge El Kordi; deze figuur representeert de intellectuele idealist, maar één van het slag waar het blijft bij dromen. Het vierde karakter is Nour El Dine, een afgestompte rechercheur die meer zoekt naar zingeving dan naar de moordenaar uit het verhaal.” (bron: literairnederland.nl)

Cossery zet deze verlopen figuren neer als helden en laat hen voortdurend gewichtig met elkaar praten. Je loopt mee door stoffige straten, ruikt de stank van de stad, kijkt neer op diegenen die iets van hun leven hebben gemaakt. Net als De luiaards… lees je dit boek met een glimlach op de lippen, maar je ontkomt er niet aan om ook meermaals hardop in lachen uit te barsten. Dat leverde me in de trein meermaals een nieuwsgierige blik op van mijn medepassagiers…

Grote dieven kleine dieven

Dit boek begint met een opsomming van het wandelende publiek in de stad: “De menigte, ongevoelig voor drama en wanhoop, bevatte een verbazende verscheidenheid van rondlummelende, lanterfantende personages: werkeloze arbeiders, handwerklieden zonder klanten, gedesillusioneerde nooit beroemd geworden intellectuelen, door stoelengebrek uit hun kantoren verdreven overheidsambtenaren, onder het gewicht van hun nutteloze kennis gebukt gaande academici, en ten slotte de eeuwige spotgeesten, filosofen gesteld op een bestaan in de schaduw en op hun rust, die meenden dat deze opzienbarende verloedering van de stad speciaal bedoeld was om hun kritisch vermogen aan te scherpen.” Dit is nog maar de inleiding om vervolgens in geuren en kleuren een schilderachtig beeld op te hangen van de straten en hun bewoners.

Oessama is de hoofdpersoon in dit verhaal. Hij is door zijn meester Nimr gered van een werkend bestaan en opgeleid tot dief – een slimme dief die zijn eigen milieu ontgroeit en gekleed als een welvarend man de rijken van de stad van hun portefeuille ontdoet. Op de dag dat we Oessama leren kennen, berooft hij een vastgoedmagnaat die in zijn portefeuille een brief heeft zitten die wel eens het einde van zijn carrière zou kunnen inluiden. Oessama wendt zich tot zijn oude meester om te bedenken wat ze met die brief zouden kunnen doen. Nimr schakelt Karamalla in die net uit de gevangenis is ontslagen en zich heeft teruggetrokken op een grote begraafplaats, in het familiegraf, alwaar een jonge studente zijn leven optekent. Samen beramen ze een plannetje om de vastgoedmagnaat een lesje te leren.

En ja, dit boek is ook een aanrader… Een ode aan de arme nietsnut, een aanklacht tegen de rijken en de overheid. De schrijnende armoede wordt zo beschreven dat je bijna geneigd bent om zelf huis en haard op te geven en de rangen der verdoemden te vervoegen. Ook bij dit boek heb je doorlopend een glimlach op je lippen en barst je af en toe in schaterlachen uit…

Geplaatst in Lezen | Een reactie plaatsen