Vendredi

Onze laatste échte vakantiedag is aangebroken… morgen gaan we weer op huis aan. Ook voor vandaag voorspellen de weermannen/-vrouwen een droge dag met ruimte voor de zon… De afgelopen dagen heb ik min of meer een opbouwschema afgewerkt: begonnen met kortere rondjes en de afstanden steeds wat opgevoerd. Vandaag ga ik met dochterlief een wat grotere wandeling maken, met een iets grotere rugzak op, eentje die geschikt is om weekend mee te lopen. Sinds ik nu bijna twee jaar geleden zwaar door mijn rug ging, is het herstel nu zover gevorderd dat ik dat aandurf. En ik hoop dan deze (na)zomer weer eens een weekendtochtje met lichte rugzak te kunnen lopen. Als dat lukt, heb ik mijn revalidatiedoel bereikt…

Terug naar Ennal. Ik ga gauw heen en weer naar de bakker, we ontbijten gezellig samen en we vertrekken met ons drieën… net als gisteren via de hoofdstraat het dorp uit. Er is beduidend minder blauw aan de hemel maar de zon steekt er af en toe toch door.

Over de heuvelrug via het Croix Sainte Cathérine de Tigeonville dalen we naar de N68. Onderweg komen we een behaard stel tegen en haakt vrouwlief af, zij gaat een klein rondje lopen…

Deze keer steken we de N68 over en klimmen aan de overkant van de Salm door het dorpje Rochelinval omhoog. Er staan fraaie huizen, het ene past al wat beter in het landschap dan het andere… Ergens heb ik het er wel moeilijk mee dat er zo modern mag worden gebouwd in dit oude cultuurlandschap… Ik mag overigens graag dit soort strakke architectuur. Maar passend vind ik het hier dus niet. En al helemaal niet met zo’n poort – waar slaat dat op!? In de tuin van dit moderne huis staat overigens een houten chaletje model ‘Tirol’ achter een identieke, al even belachelijke poort met huisnummer 20 erop – dat slaat ook al nergens op! Mijn bescheiden mening hoor! Enfin, een mens heeft zo onderweg iets om zich even lekker aan te ergeren.

We kijken nog eenmaal achterom, het Salmdal in, en laten dan het boerenland achter ons en lopen een eerste bos in. Op deze plek zien we altijd enorme mierenhopen en dat is dit jaar niet anders! Het krioelt er van de – miljoenen? – mieren!

We komen nog eenmaal het bos uit bij het gehucht Quartiers waar deze mooie boerderij staat: alweer geen werkende hoeve meer maar een vakantieverblijf. Mooi plekje!

Dan duiken we voor de komende uren echt de bossen boven de Salmvallei in… De bossen zijn hier heel gevarieerd: hoge sparrenbossen waarvan de rijzige stammen doen denken aan de zuilen van oude kathedralen, machtige beukenbossen en natuurlijk daartussen jongere aanplant.

Ik heb een bepaalde route in mijn hoofd, die we al een paar keer hebben gelopen. Je loopt dan over een oudere weg die zich door de bossen slingert. Helaas… slagbomen en bordjes die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten (ook niet als je een Nederlander bent die geen Frans begrijpt), dwingen ons een omweg te maken… Gelukkig blijven we onverhard lopen en zitten er mooie paden tussen, lekker ouderwets-Ardens met diepe wielvoren die vol water staan. Genieten!

We picknicken in de kant van de weg. Uit de wind in het zonnetje is het heerlijk toeven! Het is nu nog een kwartiertje lopen naar Farnières, een kasteel dat begin 20ste eeuw werd gebouwd als jachtslot. Helaas overleed meneer baron voortijdig en toen het gebouw af was (1929) schonk de barones het aan de paters Salesianen van Don Bosco. In 1935 werd er een tuinbouwschool opgericht en in 1944 ook een landbouwschool. De scholen werden gesloten in 1967 en het gebouw werd van dan af gebruikt als spiritueel centrum waar onder andere seminaries gegeven werden. Tegenwoordig is het een ontmoetings- en verblijfscentrum voor jongeren, gezinnen en verenigingen.

Een leuk weetje (althans voor de bierliefhebber – en dat ben ik…): speciaal voor het Don Bosco-centrum wordt het bier La Farnières gebrouwen door de Brouwerij Val-Dieu in de gebouwen van de Abdij van Godsdal. Het is een blond bier met een alcoholpercentage van 8% dat enkel verkrijgbaar is ter plaatse. Dat laatste is erg jammer want het kasteel is gesloten (corona) en bovendien alleen toegankelijk voor wie er verblijft…

Voorbij het kasteel komen we langs een kapelletje. Ik loop er altijd even naar binnen: twee van de mooiste glasramen die ik ken, zijn hier te bewonderen. Klein maar fijn!

Over statige beukendreven door machtige beukenbossen lopen we met een brede bocht naar de bewoonde wereld, steken de spoorlijn en de Salm over en klimmen dan de Salmvallei weer uit richting Ennal.

De tocht is volbracht. 18,3 km staat er op de teller (ViewRanger). Mijn lijf heeft het goed doorstaan. Ik ben blij en tevreden. Ik zet me opnieuw buiten aan een tafeltje met een Chimay rouge, dat heb ik wel verdiend… maar helaas begint het wat te druppelen… Even later barst er een flink onweer los. Op de buienradar zien we dat het even gaat opklaren en dat er daarna een tweede onweer overtrekt. Tussen de buien door gaan we naar buiten en wandelen we naar de bosrand. Wat een (kleuren)spektakel… Een prachtig afscheid van Ennal, een schitterend einde van een zalige week. En dat in tijden van corona… Ik voel me intens gelukkig!

Bij de eerste druppels van het tweede onweer zijn we weer bij Les Bouleaux. Een fantastisch vakantieadres, eenvoudig maar charmant ingericht, van de nodige gemakken voorzien en dit alles voor een heel nette prijs, zeker als je rechtstreeks contact opneemt met de eigenaresse Mme. Thill.

Geplaatst in Vakantie, Wandelen | 2 reacties

Jeudi

Volgens de weersvoorspellers kunnen we vandaag een grotendeels droge dag verwachten met wat ruimte voor de zon. En dat lijkt te kloppen als we de gordijnen open doen… Ennal ligt er zonnig en vredig bij… Voor het eerst deze vakantie ben ik ná zevenen wakker geworden, het is zelfs al kwart voor acht. Een half uur later nemen we de benenwagen om naar de bakker te gaan.

De wandeling begint met de klim door de Rue Claudlisse waarbij we dit prachtige huis passeren. Destijds brachten we jaarlijks de herfstvakantie door in Ennal, en droomden we ervan dit huis te kopen en zo ons eigen stekje te creëren in de Ardennen; toen het huis eenmaal te koop kwam te staan, was het verkocht voordat wij er lucht van kregen. En het is goed zo: je binden aan één plek brengt meteen een hoop verplichtingen met zich mee en maakt dat je minder geneigd bent om andere reisbestemmingen te kiezen. Prima dus dat het zo is gelopen. En het huis is nu als vakantiewoning te huur, voor acht personen. Wie weet huren we het in de toekomst eens en nodigen we de kinderen en kleinkinderen uit. (Amai, dat klinkt wel alsof ik heel oud aan ’t worden ben…)

Over de heuvelrug, hoog boven de Salmvallei, lopen we tot bij het kruis van Sainte Cathérine de Tigeonville en dalen vandaar af naar Grand-Halleux dat ook al ligt te blaken in de zon.

We vullen mijn rugzak met pistoleetjes, vers brood, een rabarbertaartje, pains au chocolat en een croissantje. Via de gebruikelijke route wandelen we terug naar Ennal waar we ons op het platje naast ons huis installeren: ontbijt buiten, in het zonnetje… dat is genieten!

Om half twaalf staan we klaar voor onze tweede wandeling: die wordt wel een stuk langer. In mijn rugzak zit een lunchpakket (een kwartpunt rabarbertaart), een fles water en een thermosfles granenkoffie. Deze keer lopen we het dorp uit via een straatje dat parallel loopt aan de hoofdstraat. Dat klinkt groots, maar dat valt wel mee. Beide straten hebben niet eens een naam, ze heten gewoon Ennal! We nemen de tijd om eens goed naar alle huizen te kijken… en moeten daarbij een paar venijnig blaffende en grommende hondjes van onze kuiten af houden.

Voor de tweede keer vandaag passeren we het Croix Sainte Cathérine de Tigeonville, maar nu lopen we rechtdoor en beginnen af te dalen naar de N68, genietend van de zon, de blauwe lucht en de overzeilende wolken, van de weilanden vol paardenbloemen en van het uitzicht op het dal van de Ruisseau de Tigeonville die onder de N68 doorstroomt en uitmondt in de Salm.

Waar we uitkomen op de N68, bevindt zich een klein monument ter ere van de burgers van Rochelinval die aan het begin van de Tweede Wereldoorlog zijn gesneuveld. Dit soort oorlogsmonumenten vind je overal in de Ardennen, klein en groot, de doden erend die gevallen zijn door het geweld tijdens dit niets ontziende conclict… Vooral aan het einde van de oorlog werd hier hard gevochten en vielen er nog veel doden te betreuren: deze fase van de strijd is de geschiedenisboeken ingegaan als De Slag om de Ardennen, ook wel Ardennenoffensief genoemd. Het was het laatste grote offensief van de Duitse Wehrmacht aan het westfront in de Tweede Wereldoorlog. De slag vond plaats in de Ardennen, van 16 december 1944 tot 25 januari 1945, en werd uiteindelijk gewonnen door de geallieerden.

We lopen 100 meter in de berm van de N68 en nemen dan de weg naar Spineux; weer een paar honderd meter verder houden we op een splitsing links aan en klimmen onverhard verder tot we het charmante gehucht bereiken. Bij alweer een oorlogsmonumentje (rechtsonder op de foto hierboven) komen we even bij van de klim; ik heb het zo warm gekregen dat het zweet in mijn oksels klotst… bij wijze van spreken, hé!

Ook voorbij Spineux klimmen we nog verder, eerst tussen de weilanden (met een mooi uitzicht op de Salmvallei onder ons) en dan door het bos. Ten slotte komen we weer tussen de weilanden te lopen en zien we voor ons de kerktoren van Wanne. De lucht is tijdelijk wat dreigender maar we houden het droog. Ons pad komt uit bij het Chateau de Wanne, we gaan rechtsaf en lopen meteen het dorp weer uit tot aan de bosrand waar we een klein bospaadje nemen dat ons brengt naar een plek waar we gisteren ook al waren: de Rocher du Faix du Diable. Tijd voor een (late) lunch!

Na de lunch scheiden onze wegen: dochterlief alias de jongere dame gaat met een flinke omweg terug naar Ennal; vrouwlief alias de oudere dame en ikzelf – jazeker, toch ook al een heer op zekere leeftijd – kiezen voor een kortere route naar Ennal. Daar hoop ik nog lekker buiten te kunnen zitten met een Chimayke en een boek…

We dalen af in de vallei van de Ruisseau du Ponceau en via de gué komen we uit bij het kapelletje. Daar zien we het huis van Mme. Thill al staan, en boven de heg steekt het dak van onze chalet… Aan die chalet zit trouwens ook nog een stukje geschiedenis vast: in de oorlog werd de door bommen beschadigde bakkerij van Grand-Halleux er in onder gebracht, na de oorlog vond het gezin Thill er een tijdelijk onderdak…

En voor wie wil weten hoe de wandelingen liepen: een kaartje. De blauwe wandeling is die naar de bakker, de roze is die naar Spineux en Wanne.

Geplaatst in Vakantie, Wandelen | Plaats een reactie

Mercredi

Ook vandaag staat er wisselvallig weer op het programma maar dat weerhoudt ons er niet van om er op uit te trekken. Dit is de enige dag dat we een klein stukje auto rijden… 3,5 km om precies te zijn. We parkeren bij de barbecue van de gemeente Trois-Ponts (bij Wanne), waar ik – nu bijna vier jaar geleden – samen met een groot aantal dierbare vrienden waaronder een paar leeftijdgenoten mijn 60ste jaardag vierde. Van hierboven heb je een groots uitzicht over de Salmvallei… We gaan een ommetje Wanne doen. Wanne is een vrij hoog gelegen dorp waar we in de 90’er jaren van de vorige eeuw een keer een huisje huurden. Het ligt op het plateau tussen Trois-Ponts en Stavelot.

Naast de barbecue staat een bord: Wanne-ted! Blijkbaar worden deze twee obscure personen gezocht!? Ik heb geen idee wie het zijn of hoe ze heten 😂!

Over prachtige boswegen dalen we van de parkeerplaats af in de vallei van de Ruisseau du Ponceau. We komen op bekend terrein; hier liepen dochterlief en ik gisterenmiddag ook. Net als toen nemen we de Chemin des Écoliers. Vandaag regent het gelukkig niet; gisteren liepen we hier door een riviertje, nu is het pad zo goed als droog… We nemen wel een afslag eerder en komen over het erf van een rommelboerderij in Logbiermé uit.

Het is opvallend hoeveel bosbessenstruiken er in de bossen groeien en vele ervan staan in bloei. Aan de bloemetjes kun je al de bessen herkennen… Voor tarte aus myrtilles moet je in juli en augustus in de Ardennen zijn… Er zijn nog bakkers die ze maken met échte bosbessen, wild geplukt. Een absolute aanrader…

We lopen Logbiermé uit en nemen het asfaltweggetje richting Hénumont. Bij de bosrand gaan we naar links – gisteren gingen we hier rechtsaf. We lopen weer op de Vieux Chemin de Luxembourg die ooit Trier met Tongeren verbond… Het begint te regenen maar het duurt gelukkig niet lang. Na een kleine kilometer nemen we een pad naar rechts en dalen door het bos en tussen de weilanden af naar de Ruisseau de Bouyin die we oversteken bij een gué – maar er ligt ook een charmant bruggetje over het riviertje. In een weiland staat een enorme stier; zijn madame ligt er vredig naast, wetend dat ze goed beschermd wordt! Wat een brute oerkracht stralen die beesten uit. Je haalt het niet in je hoofd een wei te betreden als daar zo’n kloeke jongen in staat.

Vanaf de gué begint de klim naar Wanne. Je stijgt in feite maar 100 meter, van +380 naar +480 meter, maar wij voelen het aan onze kuiten! Als we het dorp inlopen, passeren we een charmant bakstenen villaatje. De eigenaar is een oud-militair; vol trots laat hij zijn tuin zien, het uitzicht op de Amblèvevallei vanuit zijn tuin en de tuinschuur waarin een zwaluwen nestelen. Hij woont er alleen; dat was nooit de bedoeling maar zijn vrouw ontviel hem veel te vroegtijdig… We wensen de goede man het allerbeste en lopen naar de kerk van Wanne waar ik op zoek ga naar het graf van de familie Collin, de boer en boerin waar we altijd verse melk gingen halen als we in Les Gattes logeerden. Ik vind het graf niet meer…

We wandelen langs het Chateau de Wanne (een groepsaccommodatie) het dorp weer uit en nemen het asfaltweggetje richting Logbiermé. Van hier heb je een mooi zicht op Wanne!

We nemen het paadje langs de bosrand en arriveren bij de Rocher du Faix du Diable: de Duivelsrotsen, een klein rotsmassief waar een prachtige legende bij hoort.

Toen de Heilige Remaclus in Stavelot zijn klooster bouwde, kwam een engel hem waarschuwen voor dreigend gevaar: Satan, die jaloers was op het succes van deze apostel en zijn abdij, wilde de abdij vernietigen.
Met een enorme zak vol rotsblokken op zijn schouders trok hij op weg naar Stavelot. Hij was van plan om die zak met stenen uit te storten op de kerk op een moment dat Remaclus en zijn broeders godvruchtig de lof van de Heer zaten te zingen.
Remaclus begreep dat hij geen tijd te verliezen had… Hij vulde zelf een grote zak met alle oude, versleten sandalen die hij kon vinden in de kloostercellen, en bond deze op de rug van een van zijn dappere monniken. Daarna gaf hij deze monnik instructies en toonde hem de weg die hij moest volgen.
In Wanne, een eindje van Stavelot, ontmoette de monnik Satan met zijn enorme zak met rotsblokken op zijn rug. De duivel had net de steile helling beklommen die sindsdien zijn naam draagt: le Thier du Diable. Hij zweette en hijgde als een paard. De monnik deed alsof ook hij totaal uitgeput was en elk moment kon instorten.
Satan vroeg hem of het nog ver was tot Stavelot. De monnik kieperde daarop zijn rugzak om en wees naar de vele afgedragen oude sandalen: “Oordeel zelf maar”, zei hij. “Toen ik in Stavelot vertrok, waren ze allemaal nieuw! Al die sandalen heb ik onderweg al versleten…”
Toen Satan dat hoorde, zonk de moed hem in de schoenen. Hij vloekte eens gruwelijk en liet zijn last ter plaatse vallen. Hij verloor daarbij zijn gouden ring en men zegt dat die daar nog altijd ligt, onder de Faix du Diable…

Nagenietend van dit prachtige verhaal, lopen we de laatste meters naar de auto en rijden weer naar Ennal. Hoog tijd voor een (late) lunch!

Geplaatst in Vakantie, Wandelen | Plaats een reactie

Mardi

De regen roffelt op het dak van ons huisje… Ik draai me nog eens lekker om. Vakantie… mmm! Dan sta ik toch maar op en neem een douche. De huisgenoten zijn intussen ook op de been en weldra geurt het huisje naar koffie. Na het ontbijt wagen we het erop: te voet naar Grand-Halleux, met een omweg, dat wel! Het is grijs en koud… We lopen ons dorp uit, bij het laatste huis (in feite het eerste…) gaan we rechtsaf en aan het einde van de veldweg steken we de weg van Grand-Halleux naar Wanne over, berucht en beroemd als de Côte de Wanne uit de wielerklassieker Luik-Bastenaken-Luik. Traditioneel is dit de plek waar ‘de koers echt begint’, de plek waar de kanshebbers zich als eerste zullen laten zien!

Over asfalt lopen we langs het gehucht Tigeonville waar een grote boerderij staat alsook een paar huizen en bijgebouwen met nogal wat vakwerk.

Net voor het asfaltweggetje de grote weg van Trois-Ponts naar Vielsalm bereikt, gaan wij een veldweg in die slingerend tussen de weilanden omhoog voert. Aan de overkant van de Salm zien we het dorpje Rochelinval liggen, genesteld in de flank van de vallei.

Op het hoogste punt staat een schitterend kruisbeeld, van leisteen gemaakt: le Croix Sainte-Catherine de Tigeonville. Het dateert uit 1820, is 4 meter hoog en is opgericht door Jean-François Willem de Tigeonville (1778-1837) en zijn echtgenote Marie-Catherine Olkès (1785-1841). Het is gemaakt in de trant van de beroemde kruisen van Ottré: de steenhouwers van Ottré (een dorpje ten westen van Vielsalm) zijn beroemd door hun manier van grafzerken houwen uit leisteen, wat bijzondere vaardigheden vereiste!

Van hier dalen we vrij steil af naar Grand-Halleux, waar we de slager vereren met een bezoek…

We verlaten het dorp via een landweg en lopen een stukje van de GRP 571: een regionale lange afstandswandelroute (Grande Randonnée de Pays) die de prachtige valleien van de Amblève, de Salm en de Lienne met elkaar verbindt en de naam Tour des Vallées des Légendes draagt…

Weldra lopen we weer tussen de weilanden boven Ennal, waar de koeien af en toe klagelijk loeien; ook zij hebben last van de regen en de kou… en van hun ondeugende kalfjes die het presteren onder het prikkeldraad door te kruipen en de wereld buiten het weiland te verkennen. Dat wordt door de moeders niet gewaardeerd!

Net voor we afdalen naar ons huisje, spreken we een jong boerenstel: of we Engels of Vlaams willen praten, want ze komen uit Letland. Ze werken op de boerderij van de vleeshandelaar uit de Kempen… Hoezo lokale werkverschaffing!? Zijn de mensen uit de streek niet geïnteresseerd in dit werk? Of zijn ze te duur…?

Na de lunch gaan dochterlief en ik wederom samen op stap, vrouwlief loopt een stukje mee en keert dan via een kortere route terug naar Ennal. Het weer lijkt wat op te knappen, af en toe komt de zon tevoorschijn maar de regen is zeker niet uit de lucht… De zwaluwen vliegen erg laag.

Al dat hemelwater laat zijn sporen na in het bos…

Wij lopen vandaag opnieuw naar Logbiermé maar dan langs een andere route. Voorbij de gué over de Ruisseau de Mont-le-Soie kiezen we nu voor een pad aan de andere kant van de Ruisseau du Poncay. Eerst is het een vrij brede, lelijke bosweg, die zelfs lijkt dood te lopen; vanaf die plek gaat er echter een klein, spannend paadje omhoog, eerst pal naast het riviertje maar al gauw klimt het pad ervan weg. We komen op een ander paadje en dat voert ons verder omhoog tot we op een breed bospad komen bij een open plek in het bos.

We naderen de laagst gelegen weilanden van Logbiermé. De Ruisseau du Poncay treedt op verschillende plaatsen buiten zijn oevers! Ik zou normaal gesproken doorlopen tot op de asfaltweg, maar een klein wegwijzertje met de tekst Chemin des écoliers erop, trekt onze aandacht. Het blijkt een oud pad te zijn dat de kinderen uit Logbiermé gebruikten om naar school te gaan in Wanne, begin 20ste eeuw. Dat pad ken ik niet, het is vast vrij recentelijk gerestaureerd. Het doet me denken aan de school paths op het Schotse eiland Lewis, die van afgelegen boerderijen en gehuchten dwars door de moerassen naar de dorpsscholen leidden… Op sommige plaatsen zien we nog muurtjes die het pad omzoomden!

Het smalle pad is veranderd in een klein riviertje. Bovendien begint het alweer te regenen… Een paar koeien hebben de beschutting van wat laag geboomte opgezocht.

We arriveren bij de laagste gelegen huizen van Logbiermé en lopen meteen linksaf, het dorp weer uit. Bij een tweesprong houden we rechts aan en klimmen vrij steil naar de bosrand waar we een pad nemen dat hoog boven Logbiermé de rand van de weilanden volgt… In de verte zien we Les Gattes liggen, het natuurvriendenhuis.

Al geruime tijd horen we gerommel: duidelijk onweer! Nu we zo hoog lopen en ver kunnen zien, stellen we vast dat er noodweer op komst is! Inktzwarte luchten hangen boven de hoogten van de Baraque de Fraiture (3de hoogste punt van België).

We stellen onze plannen bij en lopen over een gedegradeerd asfaltweggetje naar het hoger gelegen deel van Logbiermé. Daar nemen we het pad waarlangs we gisteren omhoog zijn gekomen: een lange afdaling, best steil en glibberig op sommige stukken maar dit is de kortste route naar huis!

Die haast blijkt niet nodig te zijn… Het onweer trekt voorbij en wij krijgen slechts te maken met een uitlopertje ervan… Als we Ennal naderen, breekt de zon door!

Geplaatst in Vakantie, Wandelen | 2 reacties

Lundi

Het dorpje is leeg… Zoveel auto’s als er gisteren geparkeerd stonden bij alle vakantiehuisjes, zo weinig staan er vandaag… Ik heb zelfs de indruk dat wij nu de enige vakantiegangers zijn…

Ik doe ’s ochtends rustig aan, vrouw- en dochterlief gaan samen een rondje lopen. ’s Middags ben ik aan de beurt voor een rondje met de jeugd… We vertrekken in de regen. We nemen het pad naast het kapelletje en lopen door de weilanden en de bossen naar de gué over de Ruisseau de Mont-le-Soie. We steken een brede bosweg over en klimmen gestaag omhoog. Onder ons stroomt de Ruisseau du Ponceau door zijn veenachtig dal naar beneden. Dit dalletje is voor een deel Réserve Naturelle, in beheer bij Ardenne et Gaume. Al gauw buigt ons pad weg van het riviertje en begint het flink te klimmen!

De regen is buiig, af en toe ook fel… We klimmen hoger en hoger en op een gegeven moment begint het pad wat af te vlakken. We zijn nu boven de 500 meter en naderen het dorp Logbiermé (550 meter).

Logbiermé is een bijzonder dorp. Het ligt vrij hoog en de weg loopt aan het einde van het dorp dood… Het is wat men noemt een cul-de-sac. Daardoor is het er rustig: géén doorgaand verkeer! Dat schijnt ooit anders te zijn geweest want Logbiermé ligt aan de zgn. Vieux Chemin de Luxembourg, van oorsprong mogelijk een Romeinse weg die van Trier over Luxemburg en Luik naar Tongeren voerde! De Chemin de Luxembourg was in gebruik tot eind 19de eeuw; toen namen de wegen en spoorwegen door de valleien de rol over van de oude wegen… Logbiermé, ooit een pleisterplaats voor reizigers, geraakte in de vergetelheid. Pas toen een sectie van Les Amis de la Nature er een boerderij verbouwden tot natuurvriendenhuis, kwamen de reizigers terug naar Logbiermé… Een verblijf in dit Maison A.N. Les Gattes was een van mijn eerste kennismakingen met de Ardennen. Ik moet toen een jaar of negen geweest zijn. Later ben ik vaak teruggeweest in Les Gattes om er met vrienden Oud en Nieuw te vieren. Tegenwoordig drink ik er een Chimay rouge als ik er passeer. Vandaag is Les Gattes gesloten. Corona…

Intussen regent het niet meer. Over een brede bosweg lopen we naar Mont-le-Soie en vandaar volgen we nog een stukje de GR5 tot we rechtsaf gaan: een schitterend pad voert ons door de bossen richting Ennal.

Als we uit het bos komen, zien we dat er opnieuw zwaar weer in aantocht is! We zetten er flink de pas in. Vijf minuten nadat we in ons huisje zijn aangekomen, valt de regen met bakken uit de lucht…

Geplaatst in Vakantie, Wandelen | 2 reacties

Dimanche

Heerlijk geslapen… en vroeg wakker. Buiten is het bepaald fris en ook grijs, maar we besluiten om, zoals afgesproken, de auto te laten staan en naar de bakker in Grand-Halleux te lopen. De wandeling begint met een klim langs de Rue Claudlisse, het dorp uit. Ennal ligt in het dalletje van de Ruisseau dit Noire Fagne die zijn oorsprong vindt op de hoogten richting Mont-le-Soie. Eenmaal boven ontvouwt zich een panorama over de Salmvallei. In het Frans heet de Salm la Glaine. Aan de Salm (en aan de spoorlijn Luik <-> Luxemburg) ligt Grand-Halleux, een typisch Waals dorp met veel natuurstenen huizen dat her en der is verprutst door allerlei nieuwbouw en een gebrek aan een goede planning. In het dorp vind je een kleine épicerie, een bakker, een slager, een apotheek en een meubelwinkel; net buiten het dorp staat een friterie.

Ennal was ooit een arm gehucht. Ik loop al ruim 45 jaar in dit stukje Ardennen, kwam vaak door Ennal en de laatste 25 jaar verbleven we vaak ín Ennal. We hebben het gehucht zien veranderen. Ten eerste is een behoorlijk aantal huizen omgebouwd tot vakantiewoning: privé buitenverblijf of te huur voor mensen zoals wij. Daarnaast heeft een vleeshandelaar uit Mol (Antwerpse Kempen) zowat alle weilanden en akkers rond Ennal opgekocht en daarop grazen zijn koeien, veelal prachtige Salers runderen met hun prachtige horens. Er lopen ook stieren rond van het zgn. witblauwe ras (blanc bleu Belge). De veehouderij levert werk op. Beide factoren hebben bijgedragen aan een zekere herwaardering van het dorp.

Op weg naar de bakker zien we een fors exemplaar staan, te midden van zijn beminnelijke Salers dames…

Na het ontbijt gaan we natuurlijk op stap: de Ardense wouden roepen! Dochterlief loopt naar Trois-Ponts voor een vergeten boodschap, vrouwlief en ik maken een ommetje vanuit ons huisje richting Mont-le-Soie. Af en toe komt de zon er stralend door, maar de bewolking overheerst… Hoe vaak hebben we deze wandeling niet gemaakt? Zelden kwamen we mensen tegen, maar in tijden van corona is niets hetzelfde; voeg daar aan toe dat het de zondag van het Hemelvaartweekend is… en dan begrijp je dat we geregeld wandelaars tegenkomen! Af en toe moeten we zelfs even wachten om mensen te laten passeren: wij maken alleen foto’s met mensen erop die we kennen 😉.

We klimmen weer het dalletje uit via de Rue Claudlisse en lopen over een breed karrenspoor richting de bosrand. Daar begint een heerlijk pad. Ze zon komt er flink door en we genieten van het uitzicht op de weilanden en op Ennal…

Na een tijdje verdwijnt het pad het bos in. Het stijgt gestaag. Er liggen veel plassen, op sommige plaatsen lijkt het alsof we door een beekje lopen… Net voor het pad de asfaltweg naar Mont-le-Soie bereikt, kiezen we een smal paadje dat door een beukenbosje naar een stenig pad aan de andere kant van het valleitje voert, waarlangs we terug richting Ennal lopen.

Na een tijdje komen we weer boven de weilanden rond Ennal. Het begint te regenen. We volgen de bosrand en schuilen even in een schuilhut. Die is daar gebouwd voor de ontvangst van schoolklassen; in het bos op de helling is een didactisch leerpad uitgezet met veel informatie over planten en dieren, de geologie en het bosbeheer.

Het regent niet door en we besluiten onze wandeling wat langer te maken. Een brede bosweg voert ons weer het woud in. Na een kleine kilometer nemen we een klein paadje dat naar de gué (doorwaadbare plaats) door Ruisseau de Mont-le-Soie brengt. Van hieruit volgen we het pad langs en boven het klaterende riviertje tot we andermaal bij de weilanden rond Ennal uitkomen. De zon breekt geregeld door, en brengt behalve mooi licht ook weldoende warmte…

Het pad komt uit in het dorpje, bij het kleine kapelletje: la Chapelle Notre-Dame de la Délivrance d’Ennal.

Zondagmiddag doen we het rustig aan. Ik ga zelfs een tijdje naar buiten: uit de wind in het zonnetje én met twee truien aan is het heerlijk lezen onder het genot van een Chimay rouge. Na het avondeten besluiten we om langs de Rue des Fusillés naar de bosrand te klimmen. De zon komt er prachtig door, het is een heerlijke avond – maar wel koud!

Ten slotte dalen we weer af. We komen langs een huis waarvan de zijgevel uit vakwerk bestaat (zoals je wel vaker ziet in deze streek). Ooit hebben mijn ouders eraan gedacht dit huis te kopen als buitenverblijf, maar dat plan is nooit uitgevoerd…

Onze eerste Ardennendag zit erop. Wat heb ik genoten… Door corona hebben we een paar keer moeten annuleren, dat hebben we dus deze keer niet gedaan. Als er iets is wat ik mis daar waar ik woon, in Alkmaar, dan is het de nabijheid van Wallonië, en meer bepaald dit stukje Ardennen…

Geplaatst in Vakantie, Wandelen | 2 reacties

La petite fille de Monsieur Linh

Wat een mooi boek! Ik ben helemaal stil als ik het dicht klap…

Ik ben lid van een Facebook groep ‘Boek per week’. De bedoeling is dat je elke week (ten minste) één boek leest. Welnu: dat haal ik niet. Maar je komt in die groep wel (titels van) boeken tegen en mensen die het boek hebben gelezen en er kort iets over vertellen. Blijkbaar sprak dit boek me aan en ik bestelde het bij de bibliotheek: een Franstalig exemplaar en een exemplaar in het Nederlands. Dat laatste heb ik niet opengeslagen. Philippe Claudel schrijft in zulk eenvoudig, mooi Frans dat wie de taal een weinig machtig is, hier niet al te veel moeite mee zal hebben…

Monsieur Linh is op weg naar een land, per schip. Hij heeft zijn kleinkind Sang diû bij zich. Beiden hebben de gruwelen van een oorlog overleefd. Ze zijn de rijstvelden ontvlucht, en dus ook het dorp waar ze woonden, de bergen die een machtig decor vormden, het eenvoudige leven dat ze daar in alle rust en tevredenheid leefden.

Het schip legt aan in de haven van een (Franse?) stad. Monsieur Linh en zijn kleindochter worden door een dame naar een gebouw gebracht waar vluchtelingen leven. Hij deelt een dortoir met twee andere gezinnen uit zijn land die hem wel zijn eten geven – dat vraagt de eerbied die de traditie hen voorschrijft – maar hem niet au sérieux nemen. De kinderen spelen, de vrouwen doen de huishouding en de mannen kaarten of spelen het spel mah-jong, en drinken sterke drank gestookt van rijst. Af en toe beschuldigen ze elkaar van valsspelen en breekt er een heftige ruzie uit. Monsieur Linh leeft aan de zijlijn van dit vluchtelingenbestaan… hij bemoeit zich nergens mee.

Na een paar dagen waagt Monsieur Linh zich naar buiten en rust na een paar blokjes om, uit op een bankje. Naast hem gaat een grote, zware man zitten die een gesprekje aanknoopt. Monsieur Linh zegt beleefd goeiedag in zijn taal; de man denkt dat hij zich voorstelt en noemt hem voortaan monsieur Tao-laï. Het kleine meisje wordt ook netjes voorgesteld: Sang diû. Monsieur Bark, zo heet de man, maakt daar liefdevol Sans Dieu van… De man rookt aan de lopende band sigaretten. Zijn vrouw is onlangs overleden; zij bediende de draaimolen in het park aan de overkant van de straat… Monsieur Bark heeft voldoende aan een aandachtige toehoorder.

Langzaam ontwikkelt zich tussen beide mannen een bijzondere vriendschap, die wreed wordt verstoord als monsieur Linh van de ene op de andere dag wordt overgeplaatst naar een groot kasteel, een rusthuis, aan de rand van de stad, waar hij de rest van zijn dagen mag slijten. Gelukkig mag Sang diû met hem mee, maar monsieur Linh mist zijn vriend monsieur Bark ontzettend…

Ik geef dit boek ⭐⭐⭐⭐⭐. De eenvoud van de taal en het verhaal staat in een prachtig contrast met de thema’s die worden aangesneden: vluchtelingen en vriendschap. Die eenvoud is wat mij betreft ook de kracht van het boek…

La petite fille de monsieur Linh is oorspronkelijk uitgegeven door Editions Stock (2005). De Franstalige versie die ik las (Le Livre de Poche, 2014) telt 184 blzn. en heb ik geleend van de bibliotheek. Vertaald als Het kleine meisje van meneer Linh en uitgegeven door De Bezige Bij. Eveneens via de bibliotheek te bestellen.

Geplaatst in Lezen | Plaats een reactie

Op reis!

Het is zaterdagochtend en dit is de ochtend waarnaar ik al tijden uitkijk: we gaan er een weekje van tussen! Om kwart voor negen rijden we ons straatje uit en drie uurtjes later rijden we Maastricht in… We gaan straks de grens over bij Kanne, gelegen in het mooie dal van de Jeker. Zodra we Maastricht uitrijden, krijgen we meteen een heus vakantiegevoel te pakken: het ziet er zó anders uit… Een snelstromend riviertje, een prachtige watermolen, hellingen waarop wijnranken groeien en een mooi landhuis!

Even later passeren we een schitterend kasteel: Chateau Neercanne, gelegen op een heuvel boven het Jekerdal en nog net op Nederlands grondgebied. 200 meter verderop zijn we de grens over: La Belgique!

We rijden een stukje richting Tongeren, gooien de auto vol met goedkope benzine en nemen de E313 naar Luik waar we dochterlief van de trein halen. Maar voor we Liège Guillemins bereiken, zien we de halve stad: de snelweg die de stad invoert is afgesloten en er zijn allerlei omleidingen. Onze navigatie slaat op hol maar… na heel wat omzwervingen bereiken we het station! Ook de stad uitrijden is nog een dingetje, we moeten de bordjes ‘S1’ volgen maar al na drie kruispunten zijn we ze kwijt. Uiteindelijk rijden we toch op de E25/A26 de Ardennen in. Bij Werbomont verlaten we de snelweg en dalen we via het mooie Liennedal af naar Trois-Ponts. Nog een paar kilometers… en dan zijn we er: Ennal! Het voelt als thuiskomen, we zijn hier immers al meer dan 25 jaar te gast bij Mme. Thill, in haar vakantiehuisje Les Bouleaux.

We laden de auto uit, rijden naar Vielsalm voor boodschappen, eten wat. Dan is het tijd voor een eerste wandeling… Tussen twee buien in maken we een heerlijk ommetje!

Geplaatst in Vakantie, Wandelen | 1 reactie

Sopping

De schilder heeft er vanmorgen zin in: “Vandaag blijft het droog, hoor!” zegt hij blij. Ik geloof hem graag – en heeft Willemijn Hoebert gisteren niet aangekondigd dat het westen het vandaag zéér waarschijnlijk droog houdt? Nou dan! Toch vallen er rond het middaguur al een paar spatjes regen en na de middag laat de zon zich niet meer zien. Omstreeks vier uur krijgt mijn behoefte aan een rondje frisse lucht de overhand en ik rijd naar de Kleimeer. Mijn weerapp laat op de satellietbeelden wat lichtblauw zien én een klein pitje paars dat onder Alkmaar langs trekt. Peter Kuipers Munneke vertelt onderweg op de radio dat er in Lelystad zonet bijna 20 mm regen in minder dan een uur is gevallen en dat Noord-Holland straks aan de beurt is. Ach…

Af en toe zwiepen de ruitenwissers over de voorruit. Als ik uitstap op het lege parkeerterrein, lijkt het wat harder te gaan regenen. Voor alle zekerheid open ik mijn paraplu – vooral om mijn camera te beschermen, immers na een eerdere regenwandeling begaf mijn schermpje het en ik heb geen zin om nu een nieuwe camera te moeten aanschaffen; dat zou me namelijk heel slecht uitkomen..

Van het parkeerterrein naar het pad om de Kleimeer is het een kleine 200 meter. Ik hoor het geroffel op mijn plu toenemen. Het is alsof er een regiment Schotse drummers wordt losgelaten… De reiger die eerst aan de oever in het water zat te turen, heeft hogere oorden opgezocht en kijkt het mismoedig aan.

Bij het hek van de rietopslag loop ik het pad langs het natuurgebied in. Ik blijf dit een prachtig uitkijkpunt over de Kleimeer vinden, in elk seizoen, bij elk weertype…

In de sloot is goed te zien hoe hard het nu regent… Wat ga ik doen? Doorgaan natuurlijk! Het was toch maar een klein rood pitje op het satellietbeeld? Zó over dus…

Ik loop verder, enigszins in de beschutting want de wind komt uit het noordoosten. Allengs wordt de lucht grijzer, worden de contouren vager, versluieren de beelden… Mijn schoenen en broekspijpen zijn al aardig doorweekt.

Stilaan begin ik de hoop op te geven dat dit een kort buitje is. Mijn gedachten gaan uit naar de woorden van Peter Kuipers Munneke daarnet. Lelystad… 20 millimeter… Noord-Holland… ’t Zal toch niet!?

Doorlopend worstel ik met mijn paraplu. Ik wil er mijn camera mee beschermen maar dat lukt niet zo makkelijk want de wind speelt een vervelend spelletje en een paraplu geklemd houden tussen je rechter kaak en je rechter schouder levert niet echt een goede grip op… Ik worstel door en sop verder… Het paadje is inmiddels veranderd in een riviertje en mijn oude schoenen zijn niet waterdicht. (Dat wist ik…)

Bij het huis gaat het pad omlaag. Dat is gewoonlijk een zompige sectie, dus ik besluit het hoger gelegen ruiterpad een stukje te volgen. Ook daar zijn de kuilen volgelopen. Ik loop door een brede plas en glijd uit – ik blijf ternauwernood rechtop! Ik ga nóg voorzichtiger lopen… Ik steek door naar de Zomerdel. Ook het schelpenpad dat daar ligt, is veranderd in een riviertje en als ik even later het bospad neem dat rechtstreeks terug voert naar de parkeerplaats, wordt het alleen maar erger… Sopping!

Aangekomen bij de auto, neemt de herrie van de Schotse drummers op mijn paraplu af… De bui is bijna voorbij. Ik ben doorweekt! Thuisgekomen ga ik meteen naar de badkamer: paraplu, broek, sokken worden opgehangen. De rugzak, de cameratas én de camera worden bij de verwarming gezet. De schoenen mag ik leeggieten… die kan ik morgen waarschijnlijk niet aan!

Hoe is het mogelijk hé!? Wie koopt er in godsnaam in de lente nog boerenkool? Ik! Vanmorgen. Bij Appie. Want we hadden nog een rookworst in de koelkast liggen… Ik kan je vertellen: de boerenkoolstamppot met worst smaakte zonet verrukkuluk. Met een herfstbockje erbij!

Geplaatst in Kleimeer, Wandelen | 1 reactie

Het Wildrijk

Gek genoeg vind je op Wikipedia geen verwijzing naar het Wildrijk… En als je googelt naar het woord Wildrijk, dan vind je eigenlijk overal zo’n beetje dezelfde informatie… Dat is jammer, want ik vind dit kleine loofbos, dat gelegen is bij Sint Maartensvlotbrug, te midden van de bloembollenvelden, een intrigerende plek…

Dit stukje Nederland, de Kop van Noord-Holland, met als meest noordelijke plaats de stad Den Helder, lag eeuwenlang blootgesteld aan wind en water en kreeg pas zijn huidige contouren na de aanleg van de Afsluitdijk die in 1932 de woelige Zuiderzee afsloot en er het IJsselmeer van maakte… Ook de aanleg van het Noordhollandsch Kanaal veranderde de aanblik van de Kop. Van 1819 tot 1824 werd dit kanaal gegraven door een legertje van 9000 slecht betaalde arbeiders. Het werk was zwaar, alles gebeurde met schoppen, kruiwagens en paarden! Na de voltooiing werd achter de Balgdijk de Anna Paulownapolder drooggelegd; de werkzaamheden waren in 1846 klaar.

Veel bos zal er hier wel niet gestaan hebben en de weinige bosjes die er waren, dienden hoogstwaarschijnlijk als geriefbosjes voor de landbouwers die er ploeterden voor een schraal bestaan. Toch moeten er dus ook landgoederen hebben gelegen van rijke Amsterdamse kooplieden die wellicht in de duinen kwamen jagen. Het Wildrijk zou een overblijfsel van zo’n landgoed zijn… dat moeten we dan maar aannemen.

Van een landhuis is evenwel geen spoor te vinden, wel van bunkers die in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers zijn gebouwd als onderdeel van de Atlantische Muur. Als mijn geheugen me niet in de steek laat, lag een aantal bunkers voorheen zichtbaar in het bos. Nu zijn de bunkers bedekt met aarde, zijn ze overgroeid en zijn het zijn vreemde, regelmatig gevormde heuveltjes die je her en der in het bos aantreft…

Het Wildrijk is 17 ha groot en wordt beheerd door Landschap Noord-Holland. Vroeger – hoor mij; o jongens, ik word oud – was het van Natuurmonumenten en mocht je er alleen in als je lid was van die club. En terwijl ik dit schrijf, ga ik twijfelen… Misschien was het altijd al wel in handen van Landschap Noord-Holland, maar mocht je er met je ledenpas van Natuurmonumenten in!? Ik weet het niet meer. In elk geval moest je destijds een parkeerplekje zoeken langs de smalle Belkmerweg; nu vind je een riant parkeerterrein aan de Zeeweg… Het is daar dat ik voor de tweede opeenvolgende vrijdag de auto parkeer. Vorige week wandelde ik een rondje door het Wildrijk met oud-collega Emile en was het bewolkt, vandaag heb ik mijn dierbare eega aan mijn zijde en schijnt de zon… Voor alle duidelijkheid: het een heeft niets te maken met het ander.

Waarom gaat een mens wandelen in een stukkie bos van ongeveer 750 meter lang en 225 meter breed? Wel, omdat daar in het voorjaar iets bijzonders is te zien: de bodem van het Wildrijk is dan bedekt met wilde hyacinten, die op veel plekken een prachtig paars tapijt vormen… Vorige week stonden we aan het begin van dit bloemenfestijn; vandaag lijkt de bloemenweelde op een hoogtepunt te zijn! Kortom, het is genieten! We volgen braaf de aangegeven route: houten palen met een gele kop en blauwe pijltjes.

Bij de ingang van het Wildrijk tref je meerdere informatieborden. Zo kom je te weten dat er in het bos een Bos der Omarming is gecreëerd. Dat is een herdenkingsbos voor overleden kinderen; door voor hen een boom te planten, vergeten we hen niet, is de gedachte. Verder is het Wildrijk een zgn. Geluksplek: de gemeente Schagen heeft haar inwoners gevraagd welke bijzondere plekjes er binnen haar grenzen wel niet te vinden zijn… Die plekjes – het zijn er inmiddels vijfentwintig – noemen ze Geluksplekjes. Bij de meeste Geluksplekken staat een Geluksbord met daarop drie Gelukstips. Welke tips er voor het Wildrijk gelden, weet ik niet meer… je moet er zelf maar eens een kijkje gaan nemen!

Eerlijk gezegd voel ik me al gelukkig als ik er die vrijdagochtend in alle rust mag rondlopen, genietend van al dat natuurschoon, van de doorkijkjes op de aanpalende bloembollenvelden (ook al besef ik heel goed dat dat gifbelten zijn…), van de vriendelijke wandelaars die we ontmoeten, van de zon die nog vrolijk haar licht over de bodem van het bos kan strooien want de bomen hebben nog amper blad… Ik hoop dat de lezer van deze blog gelukkig wordt van het lezen van dit stukje en van het kijken naar de foto’s hieronder…

Bos der Omarming
Geplaatst in Cultuur, Natuur, Wandelen | 2 reacties