Eilandspolder

Man, dát is lang geleden! Ik heb oprecht geen idee hóe lang geleden… Dat komt, denk ik, omdat wij geen polderwandelaars zijn waar je toch relatief vaak asfalt onder je zolen hebt te verduren en waar horizonvervuiling vaak niet te vermijden is. Maar vandaag ben ik afgesproken met Gj. van de leeskring en Gj. heeft voorgesteld om vanuit Schermerhorn een wandeling te maken. Wie “Schermerhorn” zegt, zegt (bijna) onvermijdelijk “Eilandspolder”. We laten de auto’s achter op een parkeerplaats naast een charmant oud schooltje. Wandelschoenen aan en gaan!

De Eilandspolder is een omdijkt stuk ‘oud land’ in Noord-Holland. De polder wordt omsloten door grote, bekende droogmakerijen: ten noorden en westen de Schermer, ten zuidoosten de Beemster. De belangrijkste dorpen zijn De Rijp in het zuiden en Schermerhorn in het noorden. Samen met een aantal andere natuur- en landbouwgebieden is het onderdeel van het Nationaal Landschap Laag Holland.

Kaartje van de website van Oneindig Noord-Holland

Vóór het jaar 1000 bestond dit deel van Noord-Holland voornamelijk uit hoogveenmoeras dat op sommige plaatsen wel 5 à 6 meter hoger lag dan het huidige land. De mensen woonden op zand- en kleiruggen in de kuststreken of langs de oevers van veenrivieren. Rond het jaar 1000 nam de bevolking vrij snel toe. Daardoor ontstond er een tekort aan bruikbare grond en trokken de mensen de moerassen in op zoek naar ruimere bestaansmogelijkheden. Omdat het land veel te nat was en dus ongeschikt was voor landbouw, werden er slootjes graven om het overtollige water af te voeren. Doordat het water wegzakte, droogde de grond uit en kwam er zuurstof bij het oude veen, zodat dit ging verteren. Zo begon de bodem in te klinken. Het water moest ergens heen en er ontstonden veenriviertjes. Deze riviertjes konden het water niet afvoeren zodat er op deze plekken meren ontstonden, zoals de Schermer. Ondertussen steeg de zeespiegel en drong de zee bij stormvloeden diep het land binnen. Het water in de meren sloeg bij storm grote stukken land weg van het toenmalige Schermereiland dat als een veeneiland omringd werd door open water. Vanaf het einde van de 16de eeuw werden deze meren stuk voor stuk bedijkt en drooggemalen: de ‘droogmakerijen’. De Beemster viel in 1612 als eerste van de grote meren droog, de Schermer als laatste in 1635.

We lopen door de rustige dorpsstraat van Schermerhorn. Bij de kerk gaan we rechtsaf en we komen langs een alleraardigst museumpje: Het Kleinste Huisje van Schermerhorn. We leven nog steeds in tijden van corona, dus het museum is gesloten… We steken de drukke N243 over en lopen het Oostdijkje op. De Westdijk ligt aan de andere kant van de Beemsterringvaart… Het is bewolkt maar af en toe wordt er een scheut zonlicht over het landschap uitgestrooid. Er staat een strakke zuidwester, ik ben blij dat ik een winddichte jas heb aangetrokken! Voorbij de gebouwen van een transportbedrijf ontvouwt zich het open landschap van de Eilandspolder…

De eerste kilometer of zo gaat over asfalt, maar dan kunnen we de dijk op en met gras onder de zolen gaat het verder. Heerlijk…

Aan de overkant van de Beemsterringvaart strekt zich de Beemster uit. Wat een contrast met de Eilandspolder! Hier een daar steekt het piramidevormige dak van een typisch Noord-Hollandse stolpboerderij boven het wuivend riet uit.

Na ongeveer 4 kilometer vinden we een paaltje met pijltjes van Wandelnetwerk Noord-Holland en ook bordjes van het Noord-Hollandpad, een lange afstandswandelroute van 284 kilometer (hoofdroute) die vertrekt bij de vuurtoren van De Cocksdorp op Texel en eindigt aan de oever van het Gooimeer in Huizen. We verlaten het Oostdijkje en lopen de polder in. Het land is nog behoorlijk drassig maar we zakken er nergens enkeldiep in…

Dwars door de Eilandspolder loopt een hoogspanningsleiding. De route gaat er onderdoor. We komen langs een paar net geknotte wilgen en ik zie het eerste speenkruid van het jaar 2021!

We lopen nu met de wind in de rug en de wolken zijn grotendeels verdwenen: tijd om mijn winddichte jas uit te trekken en in te ruilen voor het hesje dat ik thuis met een voorzienige blik in mijn rugzakje heb gestopt! Via een hekje gaan we een dorp in: Grootschermer. Het is een typisch dorp met lintbebouwing. Het stadhuisje dateert uit 1639 en de kerk is gebouwd in 1762. Hier en daar staan er nog mooie boerderijen. We lopen het dorp uit en komen langs het museum en de beeldentuin van Nic Jonk (1928-1994). Zijn werk heeft míj nooit echt kunnen bekoren, maar hij heeft een grote schare bewonderaars en in heel wat steden en dorpen in Nederland tref je zijn werk…

We lopen nu over het Haviksdijkje met aan onze linkerhand de Schermerringvaart en het uitzicht over de Schermer. De dijk is geasfalteerd tot bij de molen De Havik, die gebouwd is in 1576 en eerst bij De Rijp stond. Er hangt een bescheiden naambordje op het hek: H. Dulfer. Ik grap tegen Gj. dat hier wellicht ene Hans Dulfer woont, bekend saxofonist… Tot mijn verbazing wordt op Wikipedia inderdaad gezegd dat de molen eigendom is van dé Hans Dulfer!

Asfalt wordt weer gras; nog ruim een kilometer te gaan en dan komt de molengang van Schermerhorn mooi in het vizier. We zijn weer bijna terug bij de auto en dat mag, want we hebben flink doorgestapt en de beenspieren geven aan dat het mooi is geweest.

Wat ik nog steeds niet kan bevatten is dat met de gemeentelijke herindeling van 2015, de Schermer en de Eilandspolder alsook de dorpen die daar liggen, bij de Gemeente Alkmaar zijn gaan horen. Ik blijf dat een vreemde gebiedsuitbreiding vinden en had het logischer gevonden als Alkmaar was samengegaan met Heerhugowaard en Langedijk, die straks samen de gemeente Dijk en Waard gaan vormen… De wegen van de ambtenarij (en de politiek) zijn vaak ondoorgrondelijk. Maar wat maakt het uit? Als ze er maar voor zorgen dat de natuur en de historische landschappen en dorpsgezichten goed bewaard blijven, dan vind ik het allemaal best!

Geplaatst in Cultuur, Natuur, Wandelen | 1 reactie

Maandag (1)

Maandag, de eerste dag van de werkweek… Het is wel krokusvakantie, dus ‘de kids’ zitten weer thuis en we verwachten dat er toch nog wat volk op de been zal zijn. Vandaag zoeken we de boorden van het IJsselmeer op (strikt genomen die van het Markermeer) en we beginnen op… Marken. Het voormalige eilandje is nu met het vasteland verbonden d.m.v. een dam waarover ook de enige toegangsweg loopt. Op het kleine eiland liggen verspreid een aantal woonkernen. Typerend zijn de werven: verhogingen in het land (terpen) waarop de mensen hun houten huizen bouwden ter bescherming tegen de zee. Later werden die werven te klein en eromheen bouwde men houten huizen op palen. Dat is allemaal nog goed te zien want voor het patrimonium op Marken is goed gezorgd en zowat het hele eiland is beschermd dorpsgezicht. Alleen de woonkern Minnebuurt bestaat voornamelijk uit modernere huizen, zeg maar een soort Alkmaar-Noord aan het Markermeer… De eerste huizen werden er opgeleverd in 1960 (bron: Wikipedia). Dat was drie jaar nadat Marken geen eiland meer was…

Plattegrondje bij de parkeerplaats (Wandelnetwerk Noord-Holland)

We parkeren bij het dorp: een dagkaart kost er € 9,00. Bij dit soort bedragen voel ik me toch altijd een beetje uitgeknepen… Hier op Marken is nl. geen alternatief, behalve helemaal aan het begin van de dam waar een kleine parkeerplaats is aangelegd – dat is 5 km asfalt lopen extra (heen en terug wel te verstaan) en dat kan en wil niet iedereen… We lopen een bruggetje over en wandelen op ons gemakje door het buurtschap Kets naar de Havenbuurt. Het lijkt wel alsof we de enige toeristen zijn vandaag… OK we zijn redelijk vroeg. OK het is grijs weer en er staat een dun windje. Maar deze rust had ik eerlijk gezegd niet verwacht! Vanaf de eerste stappen klikken de camera’s op volle toeren.

Het is inderdaad alsof je hier in een levend museum loopt… Heel veel huizen zijn van hout gemaakt en zijn groen of zwart geschilderd. Ik vraag me af of dit groen hetzelfde is als Zaans groen. Bestaat er ook zoiets als Marker groen? Het is in elk geval allemaal heel fotogeniek! Het zonnetje doet zijn best om door de hoge bewolking te prikken en wordt daarbij ook nog gehinderd door Saharazand dat hoog in de atmosfeer zweeft, aangevoerd door de zuidenwind… Kortom, geen uitbundige zonneschijn en dat maakt het frisjes, zeker in combinatie met de kille wind! Ik ben blij dat ik op het laatste nippertje toch nog een dikkere jas heb aangetrokken…

Bij de ingang van de haven staat het watersnoodmonument. In de nacht van 13 op 14 januari 1916 voltrok zich op Marken een watersnoodramp; de zgn. Zuiderzeevloed van 1916 teisterde vele stadjes, dorpen en polders rond de Zuiderzee. De stormvloed viel samen met een hoge afvoer op de rivieren. Als gevolg daarvan braken op tientallen plaatsen de dijken. Marken werd zwaar getroffen, de storm kostte er 16 mensenlevens… Lydia Rood schreef er een prachtig jeugdboek over: De stem van het water (1997). In mijn jaren als leraar heb ik dit boek meermaals gebruikt tijdens de lessen geschiedenis! Ik vond afgelopen weekend zelfs nog de CD met het voorgelezen boek erop en heb ‘m uit de prullenbak gered 😊. Komt misschien nog eens van pas!

We dwalen een tijdje rond bij de haven. De kou drijft ons ten slotte de dijk op: bewegen om weer warm te worden! We lopen langs de Gouwzee (deel van het Markermeer dat voor ongeveer 3/4 is afgedamd). Op de weilanden grazen duizenden ganzen. Aan de noordpunt loopt de dam door, de dijk maakt een U-bocht en via de Minnebuurt komen we ten slotte bij het Paard: de vuurtoren van Marken.

We zetten ons aan een picknicktafel, met uitzicht op de vuurtoren. De rugzak gaat open, ik drink van de hete koffie uit de thermoskan en maak van de gelegenheid gebruik om een dunne fleece aan te trekken, en een sjaal en een muts paraat te hebben voor als we verder wandelen, met de wind op kop.

De tocht gaat verder. Intussen zijn er meer wandelaars, de meeste echter lopen door het binnenland naar de vuurtoren en terug. Wij blijven langs het water lopen tot bij de Rozenwerf. Iets van zee af ligt de Moeniswerf, je ziet goed dat de werven wat hoger liggen, op terpen…

Vanaf de Rozenwerf lopen we terug naar de Havenbuurt. Daar is intussen ook meer beweging te bespeuren en we laten ons verleiden om een patatje en een portie kibbeling te kopen. In de beschutting van een overkapt bankje aan de haven, onder grote belangstelling van meeuwen en eenden, zitten we heerlijk te smikkelen!

© 2021 Woudman producties

We wandelen naar de auto via de schilderachtige Kerkebuurt. Marken is een eiland waar het overheersende geloof protestants en gereformeerd is. Bijna drie kwart van de bevolking stemt CDA en aanverwante. Maar… er valt niets verkeerds te vertellen over de Kerkebuurt: smalle straatjes en steegjes, een enkel pleintje en alle huizen strak glimmend in de verf!

Het zal tegen drieën lopen als we weer bij de auto zijn. We besluiten nog een bezoek af te leggen aan Edam… Daarover morgen meer.

Geplaatst in Cultuur, Natuur, Wandelen | 2 reacties

Over een maand…

… vangt de lente officieel aan, maar we mogen nu al genieten van een aperitiefje! De dag begint in elk geval prachtig. Ik trek omstreeks half acht de gordijnen open en de foto-stress vliegt me aan: zie ik daar kleur in de lucht? Ik schiet in mijn kleren, race naar beneden, vlieg de voordeur uit en begin te knippen… Ik voel me bevoorrecht dat ik in een stukje Alkmaar woon waar je zo boembambots open ruimte en natuur vindt…

We zouden vanmorgen in alle vroegte, voordat de mensenmassa’s op de been zijn, ergens een ommetje gaan maken. Na de schitterende start van de dag wolkt het echter dicht en is het een tijdje grijs. We wijzigen de plannen. We gaan aan de slag met een opruimklus (wat gaat naar de kringloopwinkel? wat zetten we op marktplaats? wat gooien we weg? wat bewaren we? en waar dan in godsnaam?) en pas aan het eind van de middag zoeken we de natuur op, in de hoop dat de meeste mensen dan alweer huiswaarts gaan. Als we langs het kanaal noordwaarts rijden, zien we aan de overkant op de N9 de auto’s aanschuiven voor de verkeerslichten bij de Kogendijk. We hebben goed gegokt! En ook de parkeerplaats bij het Vlasgat is leeg op enkele auto’s na…

Deze bomen fotografeer ik bijna elke keer als we in het Geestmerambacht gaan wandelen. In vergelijking met vrijdag, toen we hier ook wandelden, zie ik dat de knoppen aan het uitlopen zijn!
Deze indrukwekkende wilg noem ik mijn vriend. Ik vind hem zó mooi! Elke keer als ik er langs loop, spreek ik hem even toe en geef hem een paar ‘schouderklopjes’.
Machtig toch, zo’n kruin!?
Het fluitekruid kan niet wachten – overal zie je kleinere en grotere pollen fris jong blad verschijnen!

We lopen op ons gemakje over het paadje langs de Kleimeer. Vrijdag was het hier nog aardig glibberig, vandaag is de meeste modder opgedroogd en is het pad prima te belopen – op een paar plekken na… De late namiddagzon werpt een warme gloed over het overjaarse riet… En als de zon verder zakt, wordt elke rietpluim een glinsterend diamantje als je tegen het licht in over de Kleimeer uitkijkt, richting Koedijk.

Ter hoogte van het huis verlaten we even de Kleimeer en gaan we kijken of we een ransuil kunnen spotten. In de hoge wilgen aan de rand van de Zomerdel zien we ze niet zitten, maar we treffen er wel een aan in het struikgewas… De foto is niet geweldig, maar toch de moeite waard om te tonen, vind ik.

De lente komt eraan…

… maar er zijn ook nog restanten van de herfst te vinden!

We keren terug. De zon zakt in rap tempo. We hadden gehoopt dat ze als een roodgloeiende bal achter de horizon zou verdwijnen, maar dat gebeurt niet. Boven de Noordzee hangt een redelijk dik wolkenpakket en daar verschuilt zonlief zich achter. Niet getreurd, het licht is evengoed mooi en sfeervol! Dag zon, tot morgen! Ik voel de kou uit de grond omhoog trekken en gulzig snuif ik de vochtige avondlucht op…

Over een maand… vangt de lente aan. Officieel dan. Want voor de Kelten begon de lente al rond deze tijd en ik voel me zeer verbonden met die Keltische seizoenskalender. Als je naar de plantenwereld kijkt, zie je dat er al aardig wat leven in begint te zitten. De katjes lopen uit, in de tuin laten krokussen, sneeuwklokjes, helleborus hun bloemen zien, op de middenbermen staan de narcissen in knop. Maar ook in de vogelwereld zit weer meer leven; tijdens de wandeling zie ik een meerkoetje bouwen aan zijn nest op het water. Met zijn zwemvliezen staat het de boel aan te stampen… zo leuk!

Geplaatst in Kleimeer, Natuur | Plaats een reactie

Lente!

Ik ben totaal niet origineel als ik schrijf dat het contrast met vorig weekend enorm is: echt winter was het toen, en vandaag laat de lente voor ’t eerst haar forsbollen zien! Voor de Nederlanders onder ons: forsbollen is Antwerps voor spierballen – geef toe, forsbollen klinkt goed, hé!

Dit gezegd zijnde, wij hebben onze blauwe bolide (wordt zijn bijnaam ‘ons smurfke’??) wederom geparkeerd aan de bosrand in Bergen aan Zee. De wind waait vrij stevig uit het zuiden, dus we beginnen aan het strand. Het is er een stuk drukker dan vorige week: zachter weer én krokusvakantie zijn daar wellicht mede debet aan. Het is een sport om foto’s zónder mensen erop te maken! Weinig hardlopers, valt me trouwens op… wel veel mountainbikers en enkele ruiters, maar vooral veel wandelaars.

We genieten weer van de houten ‘golfbrekers’ in de buurt van de Kerf… Ze staan er heel anders bij dan vorig weekend: het water staat nu veel hoger en er is geen ijs meer…

Deze keer lopen we niet de Kerf in, maar gaan we nog een stukje noordelijker, tot bij de strandopgang Schoorl aan Zee. Dit deel van het strand wordt beschermd door stenen golfbrekers. Ik vraag me af of deze kustverdediging verband houdt met de Hondsbossche Zeewering die iets noordelijker, bij Camperduin begint. Het materiaal waaruit deze golfbrekers zijn gemaakt is in elk geval hetzelfde als het materiaal dat werd gebruikt voor de oorspronkelijke Hondsbossche: bazaltblokken.

Voor we het strand verlaten, passeren we een paar strandpalen die door een kunstenaar zijn versierd… Eén is er getooid met een galg, deze vind ik leuker…

We lopen het duin in. Ik denk niet dat we hier al ooit hebben gewandeld… En mensen, wat is er hier veel volk op de been! Het zanderige duinpad is onderdeel van het Groot Frieslandpad, een LAW die begint in Bergen aan Zee (aan het Zeehuis) en helemaal tot Leer loopt, een charmant stadje in Ostfriesland, Duitsland. Om de haverklap komen we groepjes wandelaars tegen… We vermoeden dat die van Schoorl af komen wandelen, via de Berenkuil (coffee to go)… Het blijft een uitdaging om foto’s zónder mensen erop te maken! Thuis op de computer merk ik dat dat niet helemaal is gelukt – ik photoshop de mensen eruit. Dat geldt overigens niet voor de foto’s die in dit blog zijn gebruikt.

Er is in dit deel van de duinen de afgelopen jaren gewerkt: her en der is de bovenlaag weggehaald en zijn natte duinvalleien en duinmeertjes gecreëerd. De meeste wandelaars blijken inderdaad uit de richting van de Berenkuil te komen. Wij slaan rechtsaf, de andere kant op, en kruisen de Mariaweg (foto boven; ooit een fietspad). Over een oud, ongebruikt pad bereiken we ten slotte de Wilhelminaweg; zonder het te merken, zijn we áchter een elektrische afrastering beland en om verder te kunnen, moeten we over een hek klimmen.

Aan het einde van de Wilhelminaweg kruisen we het fietspad (van Duinvermaak naar Bergen aan Zee) en lopen we de Doodweg in. Opwekkende naam! Even verderop buigt de Doodweg naar links, wij gaan rechts een paadje in, dat parallel loopt aan een ruiterpad en aan de grens tussen de Schoorlse Duinen (Staatsbosbeheer) en het Noord-Hollands Duingebied (PWN).

We steken ‘de grens’ over en komen weer eens langs het koepeltje van Thabor. Bekend terrein dus… Achter het koepeltje nemen we het pad omhoog, even verderop gaan we linksaf en vanaf hier lopen we over het pad dat uitkomt op het fietspad, niet ver van Bergen aan Zee. De cirkel is weer rond…

Geplaatst in Duinen, Wandelen | Plaats een reactie

Waarden in het onderwijs

Hans Passenier is sinds 1983 werkzaam in het vrijeschoolonderwijs, zo wordt op de achterflap van het boek vermeld. Dat is dus bijna 40 jaar lang – een behoorlijke tijd! De afgelopen 10 jaar werkte hij als directeur/bestuurder/adviseur bij de BVS, de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen. Hans Passenier schrijft dus wellicht met enig gezag over onderwijs, en meer bepaald over vrijeschoolonderwijs.

Ik heb Hans zelf meegemaakt toen ik een cursus volgde bij de BVS die door hem werd gegeven: Leidinggeven in een vrijeschool. Ik heb die cursus ervaren als een opfrissing van veel wat ik al wist. Hans werkte er met materiaal uit het werk van Martijn Vroemen: Team op vleugels – Gids voor geïnspireerd samenwerken en Handboek teamcoaching – Helpen zonder bemoeizucht, twee prachtige boeken over hoe het er in teams aan toegaat en hoe je teams kunt begeleiden. Ik miste tijdens die cursus een beetje het vrijeschoolse stuk – en daar was het me toen nou net om te doen!

Daarom was ik wel benieuwd naar Hans’ boek Waarden in het onderwijs – Ondersteuning van een lesontwerp. Hoe vrijeschools zou dat zijn!? Wel, ik ben aangenaam verrast, dit is voor iedereen die in het onderwijs werkt, een interessant boek waarin de achtergronden van het vrijeschoolonderwijs in onze tijd worden geplaatst. Denk aan kreten als ‘hoofd, hart en handen’ en ‘denken, voelen, willen’, die in elke les op een vrijeschool merkbaar zouden moeten zijn.

Het boek gaat uit van de drie domeinen van het onderwijs zoals die door Gert Biesta zijn geformuleerd in zijn boek Goed onderwijs en de cultuur van het meten: subjectwording, socialisatie en kwalificatie.

Subjectwording gaat over de ontwikkeling van het individu: gebruik maken van je vermogens, uitdrukking kunnen geven aan ambities, richting kunnen geven aan ontwikkeling. Socialisatie gaat over het aanpassingsvermogen: om leren gaan met anderen, een bijdrage leveren aan de maatschappij en besef hebben van normen en waarden. Kwalificatie (waar we het in het onderwijs m.i. veel te veel over hebben…) gaat over de kennis en kunde die getoetst kan worden en tegen bepaalde normen wordt afgezet.

Vervolgens gaat Hans Passenier in op het verschil tussen waarden (meer onbewust) en uitgangspunten (meer bewust) en dat werkt hij verder uit aan de hand van het waardensysteem dat wordt toegeschreven aan Clare W. Graves (1914-1986), een Amerikaanse psycholoog. Niet het makkelijkst leesbare deel van het boek, maar wel boeiend! Hij waagt het in te gaan tegen Valentin Wember, binnen de vrijeschoolwereld een hooggeacht leraar en denker. “Uitgangspunten kunnen knellend worden als de praktijk verandert en het daardoor niet meer mogelijk is om eraan te voldoen,” schrijft hij. Volgens mij raakt Hans Passenier hier een pijnpunt. Ik geef hem gelijk. En ik zie gelukkig in den lande (nieuwe) vrijescholen meer vanuit waarden dan vanuit uitgangspunten werken waardoor ze (meer) aansluiten bij de tijd waarin wij leven… een goede ontwikkeling!

Vanaf hier kom je steeds meer te weten over de waarden van waaruit het vrijeschoolonderwijs werkt. Het mensbeeld zoals dat vanuit de antroposofie wordt geschetst, speelt hier een grote rol. Het domein subjectwording en sociale domein worden grondig besproken, maar ook het domein kwalificatie komt aan bod, zij het veel minder uitgebreid. Niet verwonderlijk, de vrijeschool staat voor de ontwikkeling van kinderen tot vrij(denkend)e mensen en kritische burgers, en streeft juist niet na kinderen te kneden tot brave, gehoorzame lui die netjes passen in het economische format van de tijd waarin we leven…

Noodgedwongen neem ik na bijna 4 jaar afscheid van de vrijeschool. Hans Passenier maakt mij opnieuw duidelijk waar het vrijeschoolonderwijs voor staat en dat verklaart waarom ik me er zo thuis voel. Een mooi onderwijsboek dat niet alleen in de boekenkast van vrijeschoolleraren thuishoort.

Geplaatst in Onderwijs en leren | Plaats een reactie

Valentijnswandeling

Vandaag is het 14 februari. Anders dan andere jaren ben ik me veel minder bewust van dat feit. Ik denk dat het met de lockdown te maken heeft: je komt geen winkel meer in en dus word je ook niet doodgegooid met allerlei rode-harten-reclame-vertier… Maar als we in Bergen aan Zee het strand oplopen, kunnen we er niet omheen: bij paviljoen Noord staat een groot bord met een rood hart erop geschilderd. Overigens is er ook nog iets anders dat onze aandacht trekt: een groepje mensen staat zich ongegeneerd in hun blootje af te drogen, ze hebben net een frisse duik in de Noordzee genomen! Zij liever dan ik…

Wij wenden onze neus naar ’t noorden, zo hebben we de venijnige zuidoostenwind in de rug. Het is rustig op het strand. Wellicht dat het vroege uur er iets mee te maken heeft, maar veel mensen kiezen vandaag vast nóg een keer voor schaatsen; en wie weet houdt de koude en de wind wat mensen binnen, zeker nu je na afloop van een verfrissende wandeling nergens terecht kunt voor een warme chocolademelk…

Het is bijna eb, dus een groot deel van het strand ligt droog. Daar waar normaal gesproken plasjes water liggen, is het strand nu bedekt met een dun laagje ijs. De zon schijnt zuinigjes door de hoge bewolking, we moeten het dus doen met getemperd licht… Na al die strakblauwe luchten van de afgelopen dagen, heeft dat ook wel weer zijn charmes, vind ik.

Als we eindje van Bergen aan Zee verwijderd zijn, zien we aan de rand van de branding honderden strandlopertjes heen en weer rennen. Als het water zich terugtrekt, hollen ze er achteraan en gaan als gekken te keer met hun scherpe snaveltjes in het zand. Komt er een golf aanrollen, dan rennen ze met z’n allen weer richting het droge. We zouden eindeloos naar dat heen-en-weer-geloop kunnen kijken, maar de ijzige wind maakt ons al gauw duidelijk dat het beter is om onze mutsen strak over de oren te trekken en verder te wandelen.

We naderen de eerste rij paaltjes die als een soort golfbrekers aan beide kanten van de Kerf staan. Met vloed verdwijnen ze zowat helemaal onder water. Nu, met eb, staan ze droog: ‘droog’ is hier een relatief begrip, want de paaltjes staan met hun voeten in het water – liever gezegd: in het ijs…

Als we naar de volgende rij paaltjes lopen, komen we langs een geheel bevroren strandmeertje. Het lijkt alsof de schuimende golven door de kou bevangen zijn voordat ze konden terugrollen naar de zee… Het is heel bros ijs, als je er op trapt, voel (en hoor) je het onder je schoen verpulveren.

Op het strand zijn veel schelpen en ander spul (o.a. stukken touw en visnet) aangespoeld, en we zien behalve strandlopertjes ook meeuwen en scholeksters.

De volgende rij paaltjes staat voorbij de (voormalige) ingang van de Kerf. We lopen er, net als de vorige keer, toch even naartoe om een paar foto’s te maken… Het blijft genieten!

En dan is het tijd om het brede strand – waar de wind vrij spel heeft – de rug toe te keren, het lage duin over te steken op de plek waar twintig jaar geleden het zeewater een tijdlang de duinen indrong. De Kerf ligt er prachtig bij. Het meertje is helemaal bevroren. Het dennenbos ligt als een donkere streep aan de horizon te wachten. Hoewel het landschap hier ook open is, heeft de wind toch al iets minder grip en voelt het wat minder koud aan.

We lopen het saaie dennenbos in. Tegenwoordig worden dit soort bossen steeds schaarser in het duingebied, en daarom kan ik ze nu meer waarderen. We volgen de brede zandweg tussen de dennen naar het fietspad, nemen het paadje dat parallel aan het fietspad loopt tot bij de kruising. Bij een bankje gaat de rugzak open voor cake en hete granenkoffie. Dat doet een mens deugd! We lopen verder, eerst door een stukje open dennenbos, vervolgens steken we een heidegebied dwars door over een smal paadje tussen de kniehoge struikheide.

Ten slotte stuiten we weer op het fietspad, net op de plek waar een enorm zandduin ligt: van mijn buurman heb ik vernomen dat hier geen bos is omgehakt, maar dat men op deze plek de bovenste grondlaag heeft verwijderd om de wind als vanouds het spel met het zand te laten spelen. En dat lukt aardig, er wordt gewaarschuwd voor ‘overstekend duin’. Dat is weer eens wat anders dan overstekend wild!

We duiken het bos weer in, en over een prachtig pad naderen we Bergen aan Zee. Nog 200 meter fietspad en dan zijn we weer terug bij de auto…

Geplaatst in Duinen, Wandelen | 1 reactie

Besneeuwde duinen

Het is vrijdag en ik heb mijn werkuren voor deze week ruimschoots gemaakt. Lekker gewerkt overigens… maar nu dus tijd voor ontspanning m.a.w. een wandeling. Het wordt de tweede rit met onze ‘nieuwe’ bolide – de afgelopen week stond ie gewoon stil, voor de deur… Het was te lekker weer om auto te rijden, en die ene keer dat ik wat verder weg moest zijn voor mijn werk (naar Haarlem), ging ik lekker met de trein.

In feite hebben we het plan om de zonsopgang mee te maken in de Kleimeer, maar op weg daarheen veranderen we van gedachten en rijden naar Bergen. We laten de auto achter op het parkeerterrein aan het begin van de Zeeweg (N510). Het is vroeg, net half negen geweest, het is behoorlijk koud en het is nog lekker rustig. Toch crossen die vermaledijde mountainbikers alweer rond… Het ergste is niet dat ze er fietsen; het irritante is dat ze hárd fietsen. Het moet gezegd dat velen netjes goeiedag zeggen. Toch zou PWN echt wat aan dat (hard)fietsen op met name de smallere paden moeten doen: in elk geval meer paden voor deze (hard)fietsers afsluiten. En er moet gehandhaafd worden: na elven werden we nog meerdere keren van onze sokken gereden, een keer zelfs bijna letterlijk, we schrokken ons een hoedje!

Los van bovengenoemde irritatie, is het puur genieten op deze stralende winterdag. Hieronder een kleine (!) greep uit de foto’s die ik maakte…

Gouden licht…
Berijpte struikheide
Al die kleurtjes…
Het pad naast een van de Berger meertjes
Stilleven
Wat een kleurtjes…
Zie je het fladderende goudhaantje?
Stralend blauwe lucht
Afdaling naar het Taborkoepeltje
Taborkoepeltje
Wat zijn bomen toch fotogeniek!
Sneeuwkristallen
Een biddend valkje
Eindeloos wandelen…
Wat kronkelen de takken van die kleine eiken…
Geplaatst in Duinen, Wandelen | 1 reactie

Naar het winkelcentrum

Vrouwlief heeft een boodschappenlijstje: supermarkt en apotheek. Ik voeg er de bibliotheek aan toe, stap mijn wandelschoenen in en de deur uit. Onze voordeur is lichtelijk gebarricadeerd door een sneeuwophoping. Ik pas maar net door de opening 😂.

Het is stil op straat, ik kom zelfs een hele tijd niemand tegen, op een fietser na die zich met grote concentratie over het prutterige fietspad beweegt… In het park zijn enkele ouders met kinderen aan het sleeën. In de bibliotheek en in de apotheek ben ik alleen. Ook in het winkelcentrum en zelfs in de supermarkt is het opvallend rustig…

Een uur later ben ik weer thuis. We storten ons op de meegebrachte makreel… Straks wil ik nog een rondje lopen… Heerlijk dat winterse weer, zó heurt het.

Geplaatst in Persoonlijk | Tags: | 2 reacties

Vóór de sneeuw

Het is zaterdag en er wordt de komende dagen ontwrichtend winterweer voorspeld. Nou ben ik daar niet zo bang voor maar met code rood de weg opgaan als het niet nodig is, doe ik waarschijnlijk niet. Waarschijnlijk, zeg ik, want met mijzelf weet ik het nooit als er dan eindelijk weer eens sneeuw valt!

Afijn, er van uitgaande dat we ons de komende dagen niet al te ver van huis wagen, rijden we vanmorgen in onze ‘nieuwe’ tweedehands bolide naar de Franschman en maken een mooie wandeling. Het is grijs, het is koud, er staat een strakke oostenwind, en het regent af en toe. En o vreugde! het is rustig in de duinen want het loopt tegen elven en dan zijn mountainbikers verboden en hardlopers staan waarschijnlijk thuis onder de douche…

Exmoor ponies
Het grondwaterpeil is hoog!
Oplichtend mos…
Her en der komen we met de neus in de bladeren wroetende Schotse Hooglanders tegen
Bijzondere zwam
Schotse Hooglanders
Open plek in het duin
Elfenbankje
De heer Herman Gorter, dichter van (o.a.) Mei
Geplaatst in Duinen | 4 reacties

Autumn

A minute ago it was June. Now the weather is September. The crops are high, about to be cut, bright, golden.
November? unimaginable. Just a month away. The days are still warm, the air in the shadows sharper. The nights are sooner, chillier, the light a little less each time.
Dark at half past seven. Dark at quarter past seven, dark at seven.
The greens of the trees have been duller since August, since July really.
But the flowers are still coming. The hedgerows are still humming. The shed is already full of apples and tree’s still covered in them.
The birds are on the powerlines.
The swifts left weeks ago. They’re hundreds of miles from here by now, somewhere over the ocean.

Ik vind het altijd plezierig als ik de titel van een boek begrijp. Of misschien moet ik het anders formuleren: als de titel van een boek slaat op de inhoud. Bij het boek Autumn van Ali Smith weet ik het niet zo goed, al eindigt ieder van de drie delen met een voortreffelijk sfeerbeeld van een herfstmaand!

Het boek kent twee hoofdpersonen: Elisabeth, en haar kunstminnende buurman Daniel Gluck. Daarnaast spelen de moeder van Elisabeth een rol, en Pauline Boty. Over die laatste straks iets meer. Het boek gaat heen en weer in de tijd en speelt zich grotendeels af in het dorp waar Elisabeth woont. Er zit geen duidelijke verhaallijn in. Vooral in het begin dacht ik vaak: “Waar gaat het nu weer over?” Maar dat wende. Ik werd stilaan opgenomen in de sfeer van het boek, snapte steeds beter de samenhang, genoot van de mooie taal en de taalgrapjes (benieuwd hoe een vertaler daarmee omgaat!) enz.

ProBiblio vat het boek zéér bondig samen: “In de week na de Brexit herinnert de 32-jarige Elisabeth zich de innige band die ze vanaf haar zesde had met haar vroegere buurman, nu 101 en woonachtig in een verzorgingstehuis.” Van het boek wordt gezegd dat het een van de eerste after-Brexit boeken is. Het wordt niet met zoveel woorden verteld, maar ik kreeg de indruk dat er om Great Britain een groot prikkeldraadhek is geplaatst… Hilarisch vond ik de stukjes over de aanvraag van een nieuw paspoort.

En dan is er ook Pauline Boty. Ik had nog nooit van haar gehoord, maar zij is een van de weinige (de enige?) vrouwelijke Britse popart artiesten. Ze heeft jaren in de vergetelheid vertoefd maar is daar weer uitgekomen. Op Wikipedia vind je interessante informatie over deze boeiende dame die veel te jong gestorven is… Op het art&design gedeelte van de website van de Guardian vind je wat van haar werk, dat een rol speelt in Autumn. Als je je van tevoren even verdiept in Pauline Boty, verhoogt dat je leesgenot.

Autumn is het eerste deel van een vierluik. Het is uitgegeven in 2016, en is genomineerd voor de Man Booker Prize 2017. In 2017 verscheen de opvolger Winter, in 2019 kwam Spring uit en vorig jaar werd de serie afgesloten met Summer. Ik ga de andere drie zeker lezen, bij voorkeur in het Engels. Ben benieuwd wat me te wachten staat.

November again. It’s more winter than autumn. That’s not mist. It’s fog.
The sycamore seeds hit the glass in the wind like – no, not like anything else, like sycamore seeds hitting window glass.
There’ve been a couple of windy noghts. The leaves are stuck to the ground with the wet. The ones on the paving are yellow and rotting, wanwood, leafmeal. One is so stuck that when it eventually peels away, its leafshape left behind, shadow of a leaf, will last on the pavement till next spring.
The furniture is the garden is rusting. They’ve forgotten to put it away for winter.
The trees are revealing their structures. There’s the catch of fire in the air. All the souls are out marauding. But there are roses, there are still roses. In the damp and the cold, on a bush that looks done, there’s a wide-open rose, still.
Look at the colour of it.

⭐⭐⭐

David Hockney: Early November Tunnel
Geplaatst in Lezen | Plaats een reactie