21 maart, niet te geloven dat we alweer zover in het jaar zijn! Over drie maanden begint de zomer en daarna gaan de dagen alweer korter worden. Alzo sprak de pessimist. Maar meneerke de pessimist, u kunt ook zeggen: “Wauw! we staan een het begin van een half jaar waarin de dagen langer zijn dan de nachten!”. Dat klinkt veel beter…
Deze eerste lentedag breng ik grotendeels binnen door, met het lezen en ordenen van brieven en kaartjes die ik tussen 2005 en 2016 aan mijn ouders stuurde. Ongelooflijk wat een mens geschreven heeft – en hoeveel een mens vergeet in de loop van de jaren… Aan het einde van de middag heb ik behoefte aan een frisse neus. Dus… naar het Geestmerambacht! Als ik kom aanrijden, breekt de zon heel even door! Mijn vader zou gezegd hebben: “Er zit tekening in de lucht, het wordt beter.” En inderdaad, af en toe piept het zonnetje door de wolken en dan is het net alsof er een spot wordt gericht op de Kleimeer – de kleuren lichten op!
Het is rustig. En dan bedoel ik niet alleen dat er weinig mensen lopen, maar ook de ganzen laten zich veel minder horen dan gisteren. Op mijn gemakje kuier ik over het pad langs de Kleimeer. Ik zie speenkruid en klein hoefblad, bloemetjes dichtgevouwen vanwege de kou. Ik zie ook op twee plekken fluitenkruid in bloei staan – dat is vroeg!
In een bosje ligt een aantal omgezaagde boomstammen. Er groeien enorme zwammen op… het lijken wel restanten uit de prehistorie!
Ik wandel naar de Zuiderdel en passeer de heuvel met de palissade. Ergens hoor ik doenk-doenk-doenk – muziek. En gelach en geschreeuw. Even denk ik dat er bovenop de heuvel een feestje aan de gang is, maar dat is een vergissing, er is daarboven niemand te zien.
Maar aan de andere kant van de heuvel is het wél raak. Op een plekje uit de wind staat een dozijn jongelui een feestje te vieren. Behalve de herrie die uit de luidspreker doenkt, wordt er gelachen, gezongen en geschreeuwd, en dat aan de rand van een kwetsbaar natuurgebied! De grond ligt bezaaid met vele tientallen lege bierblikjes. Helaas ligt mijn telefoon thuis aan de stroom, anders zou ik de politie gebeld hebben. We zien hier aan de rand van de Kleimeer wel meer groepjes jongelui hangen en een biertje drinken of een jointje roken. Niet dat ik daar nou blij van word, maar ik begrijp dat jonge mensen de behoefte hebben om elkaar op te zoeken in tijden van corona. Dit echter vind ik te gortig!
Ik loop verder en probeer om me niet al te veel op te winden over het asociale gedrag van die jongelui. In de bosrand zie ik een koppeltje staartmezen van tak naar tak, van boom naar boom huppen en fladderen. Ze zijn te snel voor mijn lens, de foto’s die ik heb gemaakt zijn niet goed.
Ik kom langs de uil, hij zit verstopt in het struikgewas. Ik loop de andere heuvel op, die waar het Beachpark zou moeten komen. De Zomerdel ligt er mooi, sereen bij… Dan loop ik door de bosstrook (ik vind zowaar nog restanten van de rode kelkzwam) en langs de Saskevaart terug naar de auto.
Half zeven. Vrouwlief heeft het eten klaar, feestelijk! Ik open een flesje Abbaye du Val-Dieu blonde. Het leven is goed…
Het is alweer een paar weken geleden… en omdat de satellietbeelden van onze weer-app aangeven dat het niet héél lang zonnig blijft, rijden we na het ontbijt naar het Vlasgat. Een kwartuurke later lopen we!
Het eerste wat ons opvalt is dat er riet is gemaaid: grote bundels liggen hoog opgetast achter het stalen hek. Vorig jaar werd het riet in de fik gestoken – we waren al bang dat de rietdekker dit jaar het riet elders zou opslaan. Voor ons hoort de rietopslag wel echt bij de Kleimeer…
We gaan op pad en kiezen voor een ommetje tegen de klok in. Dus lopen we eerst door het wandelpoortje. Een dergelijk poortje noemen ze in het Engels een kissing gate. Romantische ziel die ik ben, dacht ik altijd dat die naam voortkwam uit de idee dat twee geliefden, elk staande aan een kant van het hekje, elkaar een kusje mochten geven. Niets is minder waar. “Kissing” slaat gewoon op het feit dat de bewegende deel van de constructie aan weerszijden de vaste delen aanraakt: “kust”. Toch wel goed dat je af en toe eens iets opzoekt wat voor jou vanzelfsprekend is. Nou ja, goed!? De romantiek is er nu wel af. Knipoog. Overigens: twee geliefden kunnen natuurlijk altijd nog plaats nemen, elk aan een zijde van het poortje, en elkaar een smakkerd geven! Glimlach.
We lopen over de brede grasdijk richting de Nauertogt. Boven onze hoofden vliegen doorlopend ganzen, vaak in tweetallen, soms in kleine V-formaties maar altijd luid snaterend. Ze landen in de weilanden en slaan aan ’t grazen…
Op de Nauertogt kun je kiezen: blijf je op het fietspad lopen of neem je het hobbelige pad aan de linkerkant van de sloot? Mijn keuze valt bijna altijd op het onverharde pad. Aan je linkerhand heb je een smalle strook bos, ondoorzichtbaar en ondoordringbaar in de zomer, maar als de blaadjes van de bomen en de struiken zijn, kun je door het struweel heen de Kleimeer zien liggen. Ergens is er een klein kronkelpaadje dat je door het struweel voert: dat levert een ander gezichtspunt over de Kleimeer op… Meestal ben ik braaf en respecteer ik de afscheiding, maar vandaag ben ik een klein beetje stout en ga ik een kijkje nemen… Dat levert onderstaande plaatjes op.
We vervolgen onze route tot waar een fietspad het Geestmerambacht ingaat; daar lopen wij de dijk op die ons twee kronkels verder bij de heuvel met de palissade brengt. Er bovenop staat een groepje jongelui in hardloopoutfit: een jongeman en een aantal jongedames. Zij glibberen langs de steile kant, onder het slaken van lieftallige gilletjes, naar beneden en verdwijnen uit ons zicht. Wij kiezen voor omhoog (en weer omlaag) langs de makkelijke kant. Vanaf de heuvel heb je een schitterend uitzicht. De hele Kleimeer ligt aan je voeten, in de verte ligt een huizensliert langs het Noordhollandsch Kanaal die het dorp Koedijk vormt en aan de horizon kun je met helder weer de duinen ontwaren. We stellen vast dat er flinke percelen riet zijn gemaaid!
We vervolgen onze wandeling over het dijkje langs de Kleimeer. In deze hoek laat men struiken en kleine bomen opschieten – dat zal vast de vogelsoortenrijkdom ten goede komen! De populieren beginnen voorzichtig uit te lopen – en dat geldt ook voor andere bomen en struiken. Over anderhalve maand bloeit de meidoorn hier uitbundig!
We passeren aan de andere kant van de gemaaide percelen. Jammer dat ik het maaien heb gemist, het lijkt me leuk en interessant om dit werk te bekijken!
Uiteraard lopen we even tot bij de drie populieren waar de ransuilen hun roestplaats hebben. In de boomkruinen is geen spoor van een uil te bekennen, maar net als de vorige keren zit er wel eentje verstopt in het dichte struikgewas aan de andere kant van het pad. Tot onze grote ontzetting zien we dat mensen het struikgewas zijn binnengedrongen, vast om de ransuil te fotograferen. Er zijn zelfs al paadjes gevormd… In feite is het een wonder dat de ransuil nog niet gedacht heeft: “Bekijk het allemaal!” en een andere, rustiger roestplek is gaan zoeken! Dit is een mooi voorbeeld van het feit dat veel mensen niet op de hoogte zijn van de (ongeschreven) regels die van kracht zijn als je de natuur in trekt… In tijden van corona hebben velen het Geestmerambacht ontdekt. Op zich geweldig – maar de druk op de natuur neemt wel enorm toe. Boswachters en andere natuurbeheerders luiden niet voor niets geregeld de noodklok!
Nu het maaien is gedaan, kan de waterstand in de Kleimeer omhoog zodat het jonge riet straks lekker kan groeien. Dit trekt ook allerlei water- en rietvogels aan. De vogeltrek is volop in gang en straks zien we hopelijk weer allerlei leuke vogels die de Kleimeer als broedgebied hebben gekozen – of die hier even rusten en zich vol eten om vervolgens nóg noordelijker te trekken.
Ons ommetje zit er bijna op. Ruim anderhalf uur zijn we op de been geweest om amper vier kilometer af te leggen… Zó wandelen wij nou eenmaal graag: tijd nemend om te genieten van het landschap en al het leven wat er valt waar te nemen (en te fotograferen).
Een ommetje Kleimeer verveelt nooit. Had je me dat tien jaar geleden gezegd, had ik je toch aangekeken met een ietwat meewarige glimlach op mijn lippen. Voor mij telde vooral: nieuwe dingen doen, nieuwe plekjes ontdekken. De laatste jaren is daar wat verandering in gekomen en sinds we, min of meer gedwongen door corona, veel vaker in de omgeving van Alkmaar wandelen (duinen, Geestmerambacht), ben ik de streek waar ik woon veel meer gaan waarderen en vind ik het niet erg meer om steeds weer dezelfde ommetjes te maken.
Wat de Kleimeer (en in feite het hele Geestmerambacht) betreft, komt er nog iets bij: de natuur dreigt hier opgeofferd te worden ten faveure van commerciële ontwikkelingen. Men wil van de natuur in het Geestmerambacht een speeltuin maken. De stichting Burgerinitiatief Red de natuur in het Geestmerambacht (klik hier naar de website en abonneer je op de gratis nieuwsbrief) maakt zich hard voor het behoud van de natuur en de rust in het Geestmerambacht, voor de bezoekers die hier het hele jaar door toch vooral komen om te wandelen, hard te lopen of te fietsen… Zelf ben ik lid van het bestuur van de Stichting Kleimeer – wij werken nauw samen met het Burgerinitiatief, net als de Vogelwerkgroep Alkmaar en omstreken. De komende weken en maanden moeten we – meer dan waarschijnlijk én helaas – weer in actie komen… Daarover vast meer in een volgende blog!
Zoals de trouwe lezer weet, vorm ik samen met enkele boekenliefhebbers een gezellige leeskring, die is ontstaan vanuit de onvolprezen boekenwinkel Het Keerpunt in de Alkmaarse Huigbrouwerstraat, helaas enkele jaren geleden gesloten… Sinds ongeveer een jaar hebben we de goede gewoonte om twee data en boeken vooruit te plannen… Zo stond voor begin januari het boek Het licht achter de ogen van de Finse schrijver Tommi Kinnunen in de planning, en voor half februari een boek van de Poolse schrijfster Olga Tokarczuk met de toch wel bijzondere titel Jaag je ploeg over de botten van de doden. Beide bijeenkomsten gingen niet door, maar ik las wel netjes de boeken en samen met mijn buurman, tevens leeskringlid, besprak ik beide boeken onder het genot van een goed bier.
Het licht achter de ogen
Verschenen in het Fins in 2016, vertaald in het Nederlands en bij ons uitgegeven in 2017, is dit het tweede boek van de Finse auteur en docent literatuur Tommi Kinnunen (1973). Het boek vertelt de geschiedenis van een familie die in het noorden van Finland woont en speelt zich ruwweg af vanaf de Tweede Wereldoorlog tot het heden. Het vertelt mijns inziens ook een beetje de moderne geschiedenis van Finland. Er zijn twee hoofdpersonen, elk van een andere generatie: de blinde Helena en Tuomas, een homoseksuele jongen. Buitenstaanders. Een van de thema’s van dit boek.
Als ze negen jaar is, wordt Helena door haar ouders aan de zorgen toevertrouwd van een blindeninstituut in de hoofdstad Helsinki. Daar wordt haar geleerd dat ze zo onopvallend mogelijk moet leren leven. Mensen die geboren zijn met een afwijking, moeten zo min mogelijk de maatschappij tot last zijn. Het is een harde leerschool… We volgen Helena tot aan haar dood. Ze heeft geen gemakkelijk leven. Ze wil graag zo gewoon mogelijk leven maar maakt soms heftige keuzes…
Tuomas is de zoon van Johannes, de jongste broer van Helena. Ook hij verzeilt op een gegeven moment in de hoofdstad, om te studeren, om te werken. Tuomas is anders dan de andere jongens. Professioneel is hij behoorlijk succesvol, in de liefde duurt het een hele tijd voor hij de ware ontmoet. Beide mannen willen graag een kind adopteren…
Hier raken we een ander thema aan: het ouderschap, het verlangen om een goede ouder te zijn. In alle generaties worstelen mannen en vrouwen om de rol van vader en moeder vorm en inhoud te geven. Als je blind bent of homoseksueel, is het ouderschap niet vanzelfsprekend maar elke ouder worstelt in feite met die rol…
De geschiedenis van Finland is op de achtergrond zeker ook een (boeiend) thema. Finland is een vrij jonge natie die na eeuwen van onderdrukking door Zweden en Russen pas begin 20ste eeuw een onafhankelijk land werd. De Russen vormden ook in de 20ste eeuw een permanente dreiging tot Finland in 1961 lid werd van de Europese Vrijhandels Associatie, een samenwerkingsverband van Europese staten die geen lid waren van de toenmalige Europese Gemeenschap. Maar de dreiging (en de invloed) namen pas definitief af na de val van de Berlijnse muur en het uiteenvallen van het Sovjetunie…
Het boek gaat heen en weer… Het schakelt tussen heden en (ver) verleden, tussen Helena en Tuomas. Vooral in het begin was me niet duidelijk hoe de vork in de steel zat en vond ik het lastig lezen, maar gaandeweg werd het me allemaal wat duidelijker en werd ik het boek ingezogen.
Zoals gezegd, ik moest er even in komen, maar ik vond het uiteindelijk een prachtig, aangrijpend boek! ⭐⭐⭐
Jaag je ploeg…
Als dit geen intrigerend kaft is, dan weet ik het ook niet meer. Ik denk overigens dat ik dit boek nooit uit de bibliotheek zou meegenomen hebben (laat staan had gekocht) juist omwille van het kaft! Maar gelukkig zitten er in de leeskring mensen die zich daardoor niet laten afleiden, want beste mensen, wat een bijzonder boek is dit.
Jaag je ploeg over de botten van de doden werd in 2009 in Polen uitgegeven en pas in 2020 gaf De Geus het uit in Nederland en Vlaanderen. Olga Tokarczuk (1962) won in 2019 de Nobelprijs voor de Literatuur; dat zal er wel mee te maken hebben gehad! De Volkskrant schrijft: “Weinigen kunnen een personage zo trefzeker neerzetten (…) en alleen al zulke portretten, die soms maar enkele regels beslaan, zijn een reden om De rustelozen (2007) te lezen (…), bekroond met de Man Booker International Prize.”
Nou, personages neerzetten, dat kan Olga Tokarczuk als de beste! Jaag je ploeg… speelt zich af in een gehucht, gelegen op een hoogplateau dicht bij de Pools-Tsjechische grens. In het gehucht zijn er nog maar drie permanente bewoners; de andere huizen zijn buitenverblijven van mensen uit de stad. Janina Duszejko is lerares Engels en voormalig bruggenbouwer. Ze helpt haar vriend Dyzio met het vertalen van de gedichten van William Blake en is geobsedeerd door de astrologie die volgens haar alles bepaalt wat er op de wereld gebeurt… De andere bewoners van het gehucht zijn Eunjer en Grootvoet, een stroper. Mensen geeft zij zelfverzonnen namen zoals buurman Grootvoet, maar ook de kwaadaardige Buikman, de Commandant, politieagent Zwartjas, Wolvenoog of Goednieuws. Bijzonder en sfeer verhogend (ietwat bevreemdend) is dat ook Gebeurtenissen, Duisternis, Dieren, Woede en de Nacht een hoofdletter krijgen, waardoor de elementen van de natuur samen een geheel vormen met de allesbepalende hoofdrolspeler: de destructieve mens.
Het boek begint met de vondst van een dode: Grootvoet. Het is midden in de winter. Grootvoet blijkt zich in een botje van een gestroopte ree te hebben verslikt en is vervolgens gestikt. Hij is niet de enige dode waarmee we te maken krijgen. Wat opvalt is dat de doden allemaal jagers zijn of mensen die met jagers te maken hebben en dat ze onder vreemde omstandigheden aan hun eind komen. Wat is er in godsnaam aan de hand? Wat doet de politie? Wie zit er achter de moorden?
Wat voor boek is dit? In meerdere recensies vallen de termen eco-thriller en detective. Aardig gevonden, en er zitten zeker elementen van een thriller en een detective in dit boek. Maar het is voor mij ook een soort sprookje en het bevat eveneens elementen van een politiek pamflet, met een ferme dosis kritiek op de Poolse maatschappij. Kortom, dit boek vang je niet in één genre en alleen daarom al is het bijzonder.
Ik las ergens dat de kritiek op de jacht en de kerk die in dit boek wordt geleverd, in het conservatieve Polen Olga Tokarczuk niet in dank wordt afgenomen. Men vindt haar anti-nationalistisch en te feministisch, en te links, kortom een verrader. Er waren perioden dat ze zelfs beveiliging nodig had!
Ook van dit boek heb ik enorm genoten. Ik heb intussen De rustelozen op de plank liggen. Helaas (of gelukkig) ligt ‘de plank’ behoorlijk vol, het duurt dus nog wel even voor ik me overgeef aan mijn volgende Olga Tokarczuk. ⭐⭐⭐⭐
Het lijkt deze dagen wel herfst, hoewel dat echt maar schijn is… De dagen lengen en overal kun je kleine en grote signalen opvangen die ons vertellen dat de lente in aantocht is. Hondsdraf en speenkruid, narcis en tulp, paaseitjes op de schappen in de winkels. Maar toch, het weer gedraagt zich herfstig. Nou ja: maartse buien (en straks roert maart zijn staart) en april doet wat-ie wil! Het voorjaar is vaak guur en de echt warme dagen treffen we meestal pas in mei.
Gistermiddag kwam de jongere dame aan. Zij woont op ruim vijf uur rijden van ons en ze mag van Mutti Merkel (lief bedoeld) voor 72 uur het land uit (en Nederland in) om haar naaste familie te bezoeken. Wat fijn! Ondanks de dreigende luchten, maakten we samen meteen een heerlijk rondje door de duinen bij Bergen. Eén bui trof ons, verder hielden we het droog…
Vanmorgen, na een ontbijt met croissantjes, toastjes en een paar mokken thee, rijden we naar Egmond Binnen en laten we de auto achter op de vandaag rustige parkeerplaats bij de Westert. De jongere dame beschikt niet over een duinkaart, dus kunnen we niet meteen de duinen in maar moeten we een stukje asfalt lopen om bij de betaalzuil te komen die langs het fietspad staat. Gelukkig kunnen we daar met een onverhard pad het duin in…
We lopen langs de oude duinakkertjes, steken het fietspad over en over bospaden lopen we richting de Krim. Daar maakt het pad een flinke slinger en lopen we met de wind op kop naar een volgende bosje. We bereiken de Middenweg en die volgen we naar de strandopgang. Af en toe worden we gezandstraald, maar het wordt pas echt erg als we de zeereep over moeten! Met 80-100 km/u stuift het zand op! Je moet je er echt tegen beschermen want het doet zeer als het over je huid schuurt. De dikke sjaal en de capuchon komen goed van pas.
De zee ziet er woest uit, grote golven komen aanrollen. Het wordt echter eb en de eerste zandplaat lijkt droog te gaan vallen… De capuchon kan hier af, de wind heeft geen vat op het natte zand. Wel blaast de wind het schuim in mooie patronen het strand op…
Als we even later het strand weer verlaten, zijn onze kapsels verwaaid en breekt de zon door…
… en dat is de voorbode van een over zee aanstormende bui! Gelukkig waait het hard dus de bui is met vijf, zes minuten ook weer voorbij. Er valt in korte tijd behoorlijk wat nat en ook hagelt het even. We vinden wat beschutting in een onder de wind krommend berkenbosje.
Het wordt weer droog en de zon komt er weer af en toe door. We volgen de Vlewosche Weg richting Egmond. We hebben de wind in de rug, lekker! Bij het grote duinmeer gaan we rechtsaf, de Hogeweg op.
We bereiken verder zonder regen de auto en rijden terug naar Alkmaar. Heerlijk gewandeld, heerlijk uitgewaaid.
Het is een van onze favoriete tijdstippen om er nog even uit te gaan: het einde van de middag. Rond vier uur, half vijf tuffen we dan ergens heen en genieten van de rust (er zijn minder mensen op de been) en de kleuren (het gouden uur). Vandaag krijgen we er een extraatje bij: mooie wolken aan een spathelderblauw firmament. Hoewel voor de meteorologen de lente is begonnen en de Kelten omstreeks deze tijd van het jaar ook al in de lente leefden, heeft deze zaterdag in maart toch echt wel een winters randje! Heilzaam weer…
We kiezen voor dichtbij, dus het wordt het Geestmerambacht. Hieronder een kleine selectie van de foto’s die ik vanmiddag schoot…
Na een grijze, koude start neemt de zon het over… De lucht evenwel blijft fris, dus van de fleece, de sjaal en de winddichte jas heb ik geen spijt. Hoe dan ook, de eerste dag van de meteorologische lente mag er dit jaar zijn! We parkeren aan het begin van de Zeeweg. “Wat doen we: noord of zuid?” We kiezen voor zuid en we hebben er achteraf geen spijt van. Het wordt een prachtige wandeling en – wat we heel bijzonder vinden – we ontmoeten amper andere wandelaars. We genieten dan ook met volle teugen!
Meestal lopen we de route die wordt aangegeven met gele driehoekjes, uitgebreid met een kleine, iets meer zuidelijk gelegen lus. Dat is ook vandaag het plan, maar omdat het zulk mooi weer is en omdat we op een gegeven moment in de verte de zon zien schitteren op de zee, voelen we ons aangespoord om door te lopen naar het strand. Een blik op de kaart zegt ons dat dit zeer wel mogelijk is.
Het eerste deel van de wandeling gaat door bos. De wind en het klimaat hebben de bomen hier mede gevormd; gedurende de helft van het jaar zijn de loofbomen bladerloos en kun je je vergapen aan hun grillige vormen…
Op sommige plaatsen is de bodem alweer zo opgedroogd dat het moeizaam lopen is op de mulle zandpaden. Je ziet dat de mensen de randen opzoeken, waardoor het pad uiteindelijk een breed spoor wordt, haast een lelijk litteken in het landschap. Dat gebeurt ook op plekken waar paden door moerassig gebied lopen. Ooit (1977) liep ik in Engeland de Pennine Way, een Engels long distance trail. Op sommige drassige heuvelruggen was het pad breder dan een voetbalveld… De Engelsen hebben daar wat op gevonden: ze noemen het erosion control. Het komt er op neer dat je op dergelijke plekken het pad zo aanpast en verbetert, dat wandelaars niet meer de behoefte hebben om naast het bestaande het pad te gaan lopen. Voor de beleving pakt dat niet altijd even gunstig uit maar je voorkomt zo dat paden bronnen van enorme bodemerosie worden.
Op de kruising voorbij de Takkenberg (zie kaartje) gaan we meestal linksaf; vandaag echter gaan we naar rechts en lopen we naar zee door een mooi stuk open duin, tot op het fietspad van Bergen aan Zee naar Wimmenum.
Op het fietspad gaan we linksaf en even verderop rechtsaf, door diep mul zand omhoog – en weer omlaag, naar het quasi verlaten strand…
Het water komt op. De rug met zand die een drooggevallen strandplas scheidt van de zee, wordt regelmatig overspoeld en de strandplas loopt langzaam maar zeker weer vol. Amper een kwartier later heeft de zee ook de zandrug overspoeld. De vloed komt in rap tempo op!
We klimmen weer omhoog door het diepe mulle zand. De duinen liggen er prachtig bij in het stralende licht van de zon die denkt dat het stilaan tijd is om onder te gaan…
We lopen een paar honderd meter over het fietspad en nemen dan een vrij smal pad naar links. Het Nederlands Kustpad (LAW) loopt hier ook: etappe 9, van Egmond aan Zee naar Groet (en vice versa natuurlijk), dwars door de duinen… Hier kuiert een vrij grote kudde Schotse Hooglanders door het landschap. Het zijn en het blijven fotogenieke beesten met een hoog aaibaarheidsgehalte, al is het advies dat je afstand houdt, bij voorkeur zo’n 25 meter. Met een telelens haal je ze gemakkelijk wat dichter bij zonder dat je gevaar loopt.
Er liggen hier ook een paar mooie duinmeertjes. De blauwe lucht weerspiegelt diepblauw op het water, de avondzon legt over aarde en planten een warme oranje gloed. De camera’s maken overuren…
Je kunt goed zien dat het water hier de afgelopen tijd hoog heeft gestaan, hoger dan nu! Volgens mij kon je hier zelfs een tijdje niet passeren omdat de boel helemaal onder water stond! De duinmeertjes zijn in elk geval goed gevuld en in een nabijgelegen bosje staan de bomen met hun voeten in het water!
Het wordt koud en de zon gaat nu echt bijna onder. Dat betekent dat we er flink de pas in moeten zetten, want je mag hier alleen maar lopen van zonsopkomst tot zonsondergang… Maar het is vandaag te mooi om blindelings door het landschap te racen. De duinruggen kleuren rood in de ondergaande zon. We zien een paar Exmoor ponies: merrie en veulen. De hengst staat verder-/hogerop en houdt ons goed in de gaten.
Het is kwart voor zeven. Ons autootje staat moederziel alleen op de parkeerplaats. Ik start de motor, en klinkt een pingeltje: 4°C is het… Als we over de Bergerweg rijden, kleurt de lucht achter ons dieprood… “Ach, stonden we nog maar op het strand,” verzuchten we… Het is ook nooit genoeg!
Zondag – en net als zaterdag is er voor de ochtend (dichte) mist voorspeld. Zaterdagochtend zitten de voorspellers er naast, het is hooguit grijs en nevelig. Maar vandaag is het wel raak en dus stappen we na een haastig ontbijt in de auto en rijden naar het Vlasgat voor een ommetje Kleimeer… Die ligt er sfeervol bij!
Ook vandaag gaat mijn aandacht vaak uit naar het kleine… Hieronder een reeks foto’s waar ik blij van word & blij mee ben 😊.
Zo’n ommetje als vanmorgen… Je loopt 2 à 3 km op je dooie gemakje (wij zijn dan gemakkelijk anderhalf à twee uur op pad) en als je je ogen open houdt voor alles wat er vliegt, wiegt en groeit en voor het licht en de kleuren om je heen, dan kan mijn dag al niet meer stuk!
Zo heet de wandeling die we aan het eind van deze mooie zaterdag gaan maken, vanaf het parkeerterrein bij de Westert (Egmond-Binnen). Het eerste deel, dat ten noorden van de Middenweg ligt, kennen we. Maar voor het grootste deel gaan we paden betreden die helemaal nieuw zijn voor ons, en dat vind ik altijd leuk…
Zoals gezegd, beginnen we op een vertrouwde plek: de Westert. We lopen het parkeerterrein af en werpen een blijk over het enorme weiland richting het Sint Liobaklooster, dat er weer drassig bij ligt.
Vervolgens lopen we over een mooi pad tussen door walletjes omringde voormalige akkertjes richting het fietspad en de bosrand. We kruisen het fietspad, zigzaggen door het bos en lopen zo naar het meest noordelijke puntje van de wandeling dat bij een stukje duin ligt dat De Krim heet. Geen idee waarom het daar zo heet en wat het zo bijzonder maakt dat de wandeling ernaar wordt vernoemd…
We wenden onze neuzen zuidwaarts, lopen door een prachtig dennenbos en kruisen de Middenweg. We lopen nu op een breed duinpad (Lageweg) dat zich met brede bochten, op en neer door het open duin slingert.
De zon staat al laag; het avondlicht strijkt over het duin… We komen opnieuw bij een fietspad: de Van Oldenbarneveldweg. We steken over. Er is daar een stuk duinbos omgehakt en de grond is afgeplagd. Wind en zand kunnen hier weer vrijuit met elkaar stoeien!
Dan verdwijnen we weer in een bos met afwisselend percelen loof- en naaldbos.
De zon nijgt ter kimme… Als we weer op de Middenweg staan, zien we ze haar laatste stralen over het duin strooien…
De duinmeertjes liggen er sereen bij. De kilte en de vochtigheid trekken uit de grond, de eerste nevelslierten verschijnen… Over het fietspad lopen de laatste wandelaars richting het dorp.
Afgelopen maandag bezochten we het voormalige eiland Marken. En voor we weer naar Alkmaar reden, konden we het niet nalaten die ándere Noord-Hollandse kaasstad te bezoeken die daar vlakbij ligt: Edam.
Een klein beetje geschiedenis, met dank aan Wikipedia (waaraan ik onregelmatig een kleine financiële bijdrage schenk; dit geheel ter zijde). Edam ontstond bij een dam aan de IJe of E die in de Zuiderzee uitmondde. Omstreeks 1230 werden de zeegaten van de Zuiderzee afgedamd. Bij zo’n dam moesten de goederen worden overgeladen en kon tol worden geheven. Zo ook te Edam waardoor de bescheiden nederzetting tot een handelsplaats kon uitgroeien. Scheepsbouw, haringvisserij en kaashandel brachten Edam tot grote bloei. Graaf Willem V verleende Edam in 1357 stadsrechten. Op 16 april 1526 kreeg Edam van keizer Karel V het recht van vrije weekmarkt alsmede het recht van Waag. Op 2 maart 1574 werd dit recht van Waag door Willem van Oranje eeuwigdurend vergeven als dank voor de goede samenwerking tijdens het beleg van Alkmaar.
We parkeren op een soort parkeergrasveld aan de rand van de stad, steken de drukke Singelweg over en lopen de Zuidervesting op. We hebben beide hoge nood en omdat een mens in tijden van corona zowat nergens terecht kan voor een kleine boodschap, zoeken we een paar bosjes op. Opgelucht beginnen we aan onze verkenning van Edam. Het is alweer tien jaar of langer geleden dat we hier met vriend Barney liepen toen we het eerste traject van de Stelling van Amsterdam LAW hadden gelopen. Barney en ik hebben daarna nog een paar etappes gedaan, maar er liggen nog heel wat kilometertjes op ons te wachten! Een idee voor het komende voorjaar?
We lopen de stad in over de Kwakelbrug en hebben een mooi zicht op de ranke Speeltoren met het opvallende carillon waarvan een aantal klokken aan de buitenkant hangen. Vanaf de brug zien we enkele fraaie theekoepels.
Terwijl we door de straten kuieren, vallen ons de vele mooie bovenlichten op die boven statige voordeuren prijken. Alleen daarvan al zou je een reportage kunnen maken… Ik beperkt met tot onderstaande keuze.
Edam staat uiteraard bekend om zijn kaas die eerder bolvormig is en een stuk kleiner dan de ‘schijven’ kaas uit Gouda… Maar voor de toeristen is Goudse kaas blijkbaar de standaard zoals te zien is bij de kaaswinkel bij de dam. Wie echter goed kijkt, ziet in de etalage een stapeltje heuse Edammers liggen…
We dwalen door het stadje dat overal statige historie uitstraalt…
De dam wordt gerestaureerd, er staan hoge hekken omheen en het is niet mogelijk om er een aardige foto van te maken. Natuurlijk zoeken we ook het waaggebouw op, een stuk bescheidener dan de waag van Alkmaar, maar even goed bezienswaardig. Er staat een leuk beeldje van twee kaasdragers met een kaasberrie tussen hen in.
Weet je nog? Toen we een jaar geleden werden geteisterd door het coronavirus en de scholen dichtgingen, werd er een oproep gedaan om teddyberen bij het raam van je huis te zetten. Kinderen gingen op berenjacht – al dan niet met hun ouders. Een sympathiek initiatief vond ik dat. We denken dat er in Edam ook ‘iets met katten’ is georganiseerd, want achter diverse ramen zien we kattenprenten en -beeldjes, waaronder enkele zeer mooie zoals op de foto hieronder is te zien.
Anderhalf uur later lopen we opnieuw de Kwakelbrug over, terug naar de auto. Langs drukke Noord-Hollandse wegen rijden we naar huis. Moe en voldaan.
Deze woensdag 24 februari maakten we aan het einde van de middag een wandelingetje om en nabij de Kleimeer. Ik beperk me vandaag tot het delen van een paar foto’s waar ik zelf erg blij van word…
WilgenkatjesWelke bloemen komen hier uit?DodaarsKrokussenMannelijke elzenkatjesSpeenkruidRansuilAronskelkRode kelkzwam