De feestdagen in Ierland

Ik houd niet zo van alle gedoe en drukte van de feestdagen, en van alle schoolvakanties vond en vind ik de kerstvakantie het minst ontspannen(d). In het verleden, eigenlijk sinds mijn dierbare eega mij voor mijn 50ste jaardag een weekje Wales-in-de-kerstvakantie cadeau deed, zijn we met enige onregelmaat (sic) afgereisd naar vakantiebestemmingen in het buitenland, met name Noord-Wales en de Ardennen. En door omstandigheden – soms gaat het zo – verzeilden we een keer in Duitsland en een keer in Kenia om nieuwjaar te vieren.

Dit jaar hebben we gekozen voor het doorbrengen van de – hele – kerstvakantie in het zuidwesten van Ierland: een week op het schiereiland Iveragh en een week op het schiereiland Beara.

De stormen zijn niet van de lucht, deze dagen… en de soms felle regen- en hagelbuien ook niet. Maar dat hoort er in deze tijd van het jaar in deze uithoek van Europa in feite wel bij. Ruig weer, ruige natuur. De huisjes die we huren krijgen we lekker warm gestookt, dus na een dag buiten is het heerlijk thuiskomen.

Op Iveragh hadden we een cottage in de omgeving van Cahersiveen, een ietwat onderkomen stadje dat niet echt op toerisme is ingesteld. De cottage stond aan de overkant van de zeearm waar Cahersiveen aan ligt, vlakbij de ruïne van Ballycarbery Castle. We maakten er meerdere dagen windkracht 9 mee en een avond zelfs windkracht 10!

Hier op Beara zitten we niet aan zee maar juist in de bergen! De cottage staat diep de Glen Inchiquin in, om er te komen rijden we zes kilometer over een single track road. Aan het eind van de vallei zijn de Gleninchaquin Waterfalls…

Op deze plek gaan we het nieuwe jaar in. Wat mij betreft een ideale plek, ver weg van de wereld met al zijn drukte en verplichtingen. Fijn dat onze dochter bij ons is, jammer dat zoonlief & gezin ver weg zijn, maar dankzij de digitale communicatiemiddelen spreken we ze straks en binnenkort zien we ze weer!

Ik wens eenieder die dit leest een gezellige overtocht naar 2024, met mensen met wie je graag samen bent en op een plek waar je met plezier vertoeft.

Tot volgend jaar!

Geplaatst in Persoonlijk, Vakantie | 2 reacties

Happy New Year!

De laatste maanden van 2023 waren zo druk dat ik niets meer heb geschreven… En 2024 kondigt zich alweer even druk aan. Ik heb even overwogen om mijn blog aan de wilgen te hangen maar ik wacht nog een jaar voordat ik een (definitief) besluit neem… En daarmee zeg ik eigenlijk dat ik in het nieuwe jaar toch weer ga schrijven.

Voor nu wil ik al mijn lezers en kijkers bedanken. Ik wens jullie warmte en gezelligheid tijdens de feestdagen en voor 2024 wens ik jullie in de eerste plaats een goede gezondheid, vrede op aarde en voorts dat het nieuwe jaar jullie mooie gebeurtenissen, ontmoetingen en ervaringen mag brengen!

Geplaatst in Persoonlijk | Tags: | 1 reactie

Omstreeks 66

De tijd tikt door. Ik schrijf niets nieuws… Waar de tijd begon en waar hij zal eindigen weten we niet. Gelukkig maar. Ergens in de loop van de tijd is de mens verschenen en ik verwacht dat hij ergens in de relatief nabije toekomst weer zal verdwijnen. Wel jammer. Ergens op die tijdlijn heb ik onlangs mijn 66ste levensjaar achter me gelaten en ben ik begonnen aan mijn 67ste. “Je laatste werkzame jaar,” zeggen ze. Ergens hoop ik van niet, ik werk met veel plezier en het gaat me nog altijd goed af. Maar okay, er zijn meer dingen in het leven en met het toenemen van de leeftijd neemt – althans in de fase waarin ik me bevindt – de kans op kwaaltjes en ongemakken eveneens toe. Daarvoor moet ik de ogen niet sluiten, dat durf ik onder ogen te zien, ondanks – of wie weet wel dank zij – de bril die ik al 54 jaar op mijn welgevormde neus heb staan. Dus over ongeveer een jaar ga ik mijn werkzame leven afronden en gaan we – als het de Goden en de Schikgodinnen behaagt – nog een paar leuke reisjes maken. En daarna? dat zien we wel.

Ik spreek niet van verjaren en verjaardagen. Aan verjaren en dus ook aan verjaardagen kleeft een negatieve klank. Wie verjaart is al gauw overjarig. Dus… ben ik jarig en vier ik mijn jaardag. En die viering begon vorige week woensdag in De Kleine Deugniet (tegenwoordig heet het: Alkmaars Bierhuis / Proeflokaal De Kleine Deugniet) met vriend E. Mooie gesprekken en mooie bieren (uit Nederland, België en Estland). Een topavond.

Vrijdag gaat het feest verder. Dochter S. komt vanuit haar woonstee in Duitsland naar de Heimat en brengt internationaal gezelschap mee. Bij Struin in Camperduin vieren we ons beider jaardagen – samen 99 jaar!

Zaterdagochtend ben ik alweer vroeg uit de veren en vertrek richting Belgenland. Om half elf rijd ik een parkeerplaats op bij het Corsendonks Hof. Daar staat T. al op me te wachten en H. arriveert samen met mij. H. en T. gingen ooit als deelnemers mee op Kindervreugd trektocht (een begrip in het Antwerps Stedelijk Onderwijs). Later maakten ze deel uit van de begeleiding en we hebben altijd contact gehouden. Hoe leuk is dat! Het Corsendonks Hof is nog dicht, dus van die voorgenomen kop koffie om mee te starten, komt niets in huis. Dan maar meteen de wandelschoenen aan en een rondje lopen in dit fraaie stukje Kempen, niet ver van Turnhout. T. heeft een leuke route uitgezocht. Al gauw komen we langs de Priorij Corsendonk, genoemd naar het gelijknamige overheerlijke gerstenat. O nee, het zal wel omgekeerd zijn…

De priorij werd in 1395 gesticht door Maria van Gelre, ook bekend als Maria van Brabant (1325-1399), dochter van hertog Jan III van Brabant, hertogin-weduwe van Gelre en vrouwe van Turnhout. Het bier wordt sinds 1982 gebrouwen. Niet in Corsendonk maar in Purnode, een dorpje dat niet ver van Dinant ligt. Brasserie du Bocq brouwt het in opdracht van bierfirma Brouwerij Corsendonk te Oud-Turnhout.

We wandelen afwisselend door akkerland, door bos en op de grens van beide. Het zonnetje schijnt uitbundig en de muggen prikken er lustig op los. Die korte broek was niet echt een goed idee, verdorie, maar gedane zaken nemen geen keer, zeker niet als de lange broek thuis is achtergebleven omdat Gerrit Hiemstra in zijn laatste weerbericht een warm, droog en zonovergoten weekend voorspelde.

Twee uur later komen we terug bij het beginpunt van de wandeling. De deur van het Corsendonks Hof staat uitnodigend open en we lopen naar binnen. Ik kijk mijn ogen uit: zo’n café-interieur kom je maar zelden tegen; ik had wel een gezellige, bucolische atmosfeer verwacht, maar dit!?

Wij kiezen voor een misschien wat minder inspirerende maar daarom niet minder aangename ambiance, namelijk die van het schaduwrijke terras. De tijd kabbelt daar in een gemoedelijk tempo en spijs en drank zijn voortreffelijk, evenals de vriendelijke bediening… Dit is zo’n plek waar je altijd terug naar toe wilt gaan. Maar helaas: in december worden de deuren gesloten en komt er een nieuwe eigenaar, en we moeten maar afwachten wat die ervan gaan maken… De Croque Vidé en de Corsendonk van ’t vat (6,3%) smaken uitstekend en vullen elkaar op prettige wijze aan…

Hartelijk nemen we afscheid! Tijd voor het volgende punt op de agenda. E. en J. waren ooit mijn onderburen. Zij verhuisden, ik uiteindelijk ook, we verloren mekaar uit het oog. Maar een recente speurtocht op internet bracht me weer op hun spoor en tegen vieren maak ik mijn opwachting bij hun woning in Turnhout. Een warme knuffel. We stellen vast dat we veranderd zijn maar in feite ook niet. Okay, de tijd laat altijd zijn sporen na, maar op wat grijze haren en een enkele rimpel na, mag dat geen naam hebben. Voor we het weten zijn er twee uur voorbij. De thermoskan met kruidenthee is leeg, onze kinderen zijn de revue gepasseerd evenals onze carrières en nog wat andere onderwerpen van meer of minder belang. Een warme knuffel en tot ziens!

Onderweg naar Zoersel rijd ik door een enorme plensbui. Prima, het stof weer van de auto gespoeld! Ik arriveer in jeugdherberg Gagelhof. Door oorlog vernield, (met de bescheiden hulp van mijn vader) voor vrede weer opgebouwd. Willy van Gils ontwierp een eenvoudig gebouw dat bestaat uit een geraamte van dennenstammen. Het is zó ontworpen dat het met weinig middelen én door mensen van goede wil maar zonder overmatige kennis van zaken kan geconstrueerd worden.

Er zijn van die plekken waar je tijdens je hele leven steeds weer naar terugkeert. Het Gagelhof is zo’n plek. In de jaren ’80 heb ik er als vrijwillig beheerder gediend. Met de vrienden hebben we er feesten gebouwd. Als kind heb ik er poppenkast gezien en Drie Koningen gevierd. Ik heb er geholpen bij nachtelijke droppings en het nieuwe dak er mee opgelegd. Aan de hand van dia’s en foto’s kwam daar enkele jaren geleden op een scherm een groot deel van mijn leven (en dat van vele vrienden) voorbij…

In het dagverblijf, zoals we dat nog altijd noemen, is de constructie met de dennenstammen nog goed te zien, maar in grote delen van het gebouw is de oorspronkelijke constructie op last van de brandweer in steen en beton verpakt en is het gebouw verminkt – laten we het zo maar noemen. Je kunt de brandweer niet beschuldigen van een fijn gevoel voor erfgoed… Ik verdwijn in gedachten naar het Southwest Coast Path (The Salt Path, Raynor Winn) onder het genot van een onvervalste Gageleer… Lang geleden groeide er op de arme, vochtige gronden rond het dorp Zoersel overvloedig gagel, een plant die heerlijk geurt en bij de productie van bier gebruikt werd. Een voorloper van hop, heb ik me laten vertellen…

Na een prima nacht en een overvloedig ontbijt rijd ik naar Pulle alwaar ik ben afgesproken met G. en B. en dat zijn vrienden waar ik heel wat mee ben opgetrokken. Laten we het daar maar bij houden. Behalve dat ze me een plak dikke speculoos (sic) geven ter gelegenheid van mijn jaardag, hebben ze ook een waarachtig prachtige wandelroute uitgestippeld en een picknick meegebracht. Langs veld en wei, door bos en langs bosrand, door verborgen beekdalletjes en over vlonderpaden, over landgoed en parkbos, door tot braakneigingen inspirerende villawijkjes en langs authentieke keuterboerderijtjes, langs kastelen, watertorens en watermolens, kerken en kapelletjes, schandpalen en voormalige uitspanningen wandelen we een rondje van bijna 19 kilometer. Ik kan hier veel woorden aan besteden, maar de beelden zeggen alles…

En dan zijn we weer terug bij de mooie kerk in het hart van het slaperige dorpje Pulle. Van slapen kan er nu echter geen sprake zijn: de dakpannen van Feestzaal De Lelie dansen dat het een lieve lust is, het feestgedruis is niet van de lucht, hier is een feestelijk evenement aan de gang. Na een wandeling die menig zweetdruppeltje heeft gekost vanwege het klamme weer, laten wij ons niet weerhouden om plaats te nemen op het terras. Zover mogelijk van de deur, dat wel. We moeten naar binnen om te bestellen… Op een kruk bij de deur zit een man in spijkerbroek met een blauw geruit hemd. Ik zag hem vanmorgen om half tien al afzakken naar De Lelie. Aan zijn ogen en zijn ingezakte houding te zien zit hij er al de hele dag en is hij niet bezig met zijn eerste pintje… We brullen onze bestelling over de toog, richting een zwaar besnorde en bebakbaarde (zeg je dat zo?) man. De Serveerkunst van het Bier zullen we zelf moeten bedrijven… het is binnen veel te druk! De tripel smaakt zalig…

Ik sluit de dag af met een bezoek aan mijn moeder… We kletsen een paar uur en dan is het tijd om de motorkap van mijn bolide noordwaarts te keren. Maandag nog een ‘kleine reünie’ met mijn intervisiegroepje van de directeurenopleiding waar voor de gelegenheid ook onze twee opleiders aanschuiven. In Sonnevanck in Wijk aan Zee uiteraard. Sonnevisie.

De feestelijkheden zijn voorbij. Tijd voor een paar balansdagen, zoals mijn mondhygiëniste dat noemt. Vandaag gewerkt. Morgen werken. Vrijdag werken. En dan weer vakantie!

Geplaatst in Persoonlijk, Wandelen | 1 reactie

East Lothian

Vandaag rijden we naar East Lothian: de regio ten oosten van de Schotse hoofdstad Edinburgh. Onze eerste stop houden we in het dorpje Peastonbank waar de Glenkinchie distillery staat. De whisky die hier wordt gestookt behoort tot de zgn. Lowland whisky’s (naast de Highland en Island whisky’s). Tegenwoordig bepaalt de ligging van de distillery tot welke groep de whisky’s behoren.

“The line (grens) begins at the North Channel and runs along the southern foreshore of the Firth of Clyde to Greenock, and from there to Cardross Station, then eastwards in a straight line to the summit of Earl’s Seat in the Campsie Fells, and then eastwards in a straight line to the Wallace Monument, and from there eastwards along the line of the B998 and A91 roads until the A91 meets the M90 road at Milnathort, and then along the M90 northwards until the Bridge of Earn, and then along the River Earn until its confluence with the River Tay, and then along the southern foreshore of that river and the Firth of Tay until it comes to the North Sea.”

Glenkinchie is een van de vier thuishavens van Johnny Walker en dat zie je meteen: voor de ingang van het visitor centre staat een prachtig beeld van Johnny en zijn hond… Een alleraardigste verkoper vraagt of we een tour willen doen, maar daar bedanken we voor: een tour (met proeverij, dat wel) kost 19 pond p.p. en duurt anderhalf uur. Te duur en te lang – we hebben in feite andere plannen voor vandaag! Dat laat onverlet dat de man de tijd neemt om ons uit te leggen welke whisky’s er bij Glenkinchie worden gedistilleerd en wat hun karakteristieken zijn. We mogen ook proeven van een Clynalish whisky, gestookt in de gelijknamige stokerij (van Johnny Walker) in het noorden van Schotland, aan de oostkust van Sutherland.

De volgende stop is de ongelooflijk sfeervolle Humbie kirk and graveyard… De kerk dateert van omstreeks 1800, maar het kerkhof is ouder. Kerk en kerkhof liggen tussen twee dorpen in, in een rustig valleitje waar je via een smal asfaltweggetje in rijdt.

Dan rijden we definitief naar de noordkust van East Lothian waar we gaan wandelen bij Gullane. We komen o.a. door het stadje Haddington, dat er heel leuk uitziet… We doen nog wel een niet geplande extra stop als we aan de kust komen, bij het natuurreservaat Aberlady Bay waar een beek met de gekke naam Peffer Burn de Firth of Forth instroomt. We lopen het gebied een paar honderd meter in. Het doet denken aan de buitendijkse gebieden langs de Nederlandse noordkust.

In Gullane wonen weinig arme mensen, als je de huizen ziet… Het dorp ligt boven de zee en kijkt uit over Gullane Bay. We laten de auto achter op de drukke parkeerplaats en lopen door de duinen het strand op waar best wat volk op de been is ondanks het grijze weer. Met de zee links van ons, dus in oostelijke richting wandelen we weg van de drukte en pikken een paadje op dat op de grens van rotskust en duinen loopt. Al gauw zijn we bijna alleen en wordt het écht mooi. Wat ontzettend jammer dat de beloofde zon maar niet wil gaan schijnen! We lopen hier langs de Firth of Forth. Aan de overkant ligt Fife, bekend o.a. van Saint Andrews (universiteit en golf course). Op sommige plekken deinzen de duinen wat naar achter en liggen er mooie stranden. Het is eb. Bij een ruïne (een wandelaar vertelt ons dat het de bouwval is van een kerkje ter ere van Saint Patrick) eten we een hapje.

Ter hoogte van het eilandje Eyebroughty buigt de kust af en doemen voor ons enkele eilandjes op, o.a. het kleine Fidra met zijn mooie vuurtoren. Een heel eind naar het oosten (voorbij North Berwick) zien we Bass Rock liggen, een enorm rotseiland (hoogste punt 107 meter), eveneens met een vuurtoren – en een paradijs voor zeevogels. Daar broedt o.a. een grote kolonie jan van genten (gannets in het Engels), grote vogels die op het eerste zicht op meeuwen lijken. Zij vliegen over de zee en opeens duiken ze verticaal naar beneden het water in. Even later komen ze weer boven en zetten ze hun jacht verder.

Over een breed strand lopen we nu richting de Hanging Rocks, vrij hoge kliffen waarin zich twee (ondiepe) grotten bevinden. Er zijn sporen van bewoning aangetroffen uit de Iron Age (de ijzertijd, 1200 tot 550 jaar voor Christus). Via een steil zandpad kom je erbij. We lopen 200 meter terug en verwonderen ons over de kleurtjes die de keien op het strand hebben…

Ter hoogte van een monument (neergestort vliegtuig) lopen we de duinen in. De zon komt er zowaar even door en jongens, wat komt er dan opeens kleur in het landschap. De terugblik op strand en eilandjes is verrassend mooi. Er groeien hier velden vol slangenkruid, zo hoog als ik nog nooit heb gezien. Onze wandeling gaat nu op een track lopen dat parallel ligt met de beroemde Archerfield links. Achter het golfterrein zie je de daken van enorme villa’s… Bij het hoofdgebouw is men bezig met het afbreken van reusachtige tenten en tribunes – hier werd onlangs een groot golftoernooi gespeeld.

De route is nu behoorlijk saai; we hebben spijt dat we, nu de zon er geregeld doorkomt, niet teruggelopen zijn door de duinen en langs het strand. We moeten zelfs ruim een kilometer langs de drukke A198 lopen om weer in Gullane te komen. Hier volgen we trouwens een stukje de John Muir Way. John Muir (1838-1914), een Schots-Amerikaans natuurwetenschapper, schrijver en natuurbeschermer (geboren in Dunbar), wordt in Schotland o.a. geëerd met een lange afstandswandelpad (Great Trail).

Zo gauw we kunnen, lopen we een zijstraat in die ons terug richting de duinen voert. Over kleine paadjes, op sommige plekken tussen metershoge duindoornbomen (sic) bereiken we Gullane beach weer. In Fife regent het en de buien trekken de Firth of Forth op. Het duurt niet lang of de eerste regendruppels vallen ook hier.

We rijden naar North Berwick, dat even verderop langs de kust ligt. Een van de mannen van Glenkinchie zei dat we daar absoluut een kijkje moesten gaan nemen. Net voor we het stadje in rijden, zetten we de auto aan de kant. Een breed gazon, Elcho Green, en een zandstrand scheiden ons van de zee. We lopen naar de haven. Waar het gazon ophoudt, lopen we verder over het strand. De huizen staan hier letterlijk op het strand en via houten trappen kunnen de bewoners zo hun zonne- of zeebad gaan nemen! De laatste druppels verwaaien in de straffe wind, en de zon komt er weer door.

North Berwick is een pittoreske kustplaatsje – de camera’s maken overuren! In de verte zien we Bass Rock weer liggen: zo massief, die gestolde vulkaanplug! Zoals gezegd, nestelen er op Bass Rock talloze zeevogels waaronder papegaaiduikers, zeekoeten, eidereenden, drieteenmeeuwen, alken en inderdaad ook jan van genten. Van al dat fraais hebben we honger gekregen. We vragen een local waar de fish & chips shop is. Er zijn er twee, maar hij adviseert de shop die gerund wordt door een Turkse familie. Wij gaan in de rij staan. Dan blijkt dat we alleen cash kunnen betalen. In de Co-op naast de fish & chips hebben ze een geldautomaat. Ik trek er 100 pond uit de muur. Nu kunnen we betalen. We zetten ons op een bankje op Elcho Green met zicht op zee en smullen van de vis en de frietjes, die netjes in een kartonnen doos zijn geserveerd (en niet, zoals bij de meeste f&c’s, in een soort piepschuim bakje).

Daarna maken we nóg een rondje langs het strand en bij de haven, want de zon komt er door en het licht is zo mooi! Maar dan is het toch echt tijd om weer naar Morebattle te rijden: een rit van ruim anderhalf uur (90 km). Toch maken we nog een fotostop bij de kust, ter hoogte van Tantallon Castle en Bass Rock…

Het wordt al vrij gauw donker en de wegen worden smaller en bochtiger. Op een gegeven moment komt er een auto achter ons rijden. Ik wil hem voor laten gaan dus zo gauw we op een recht stukje weg zitten dat breed genoeg is, zet ik mijn linker pinker aan en vertraag. In eerste instantie lijkt de auto ons niet te willen inhalen, maar als ik een beetje rem, gaat ie ons toch voor. Het blijkt een politieauto te zijn! Met gezwinde spoed verdwijnt hij in de nacht. En wij vervolgen op ons gemakje onze route. Laat thuis na een lange, mooie dag!

Geplaatst in Vakantie | Een reactie plaatsen

Een regenachtige dag

Zondagochtend – en we worden wakker in ons Schotse bed. Buiten kijken we een grijze, natte wereld in. Jongens, wat regent het! Iets voor half elf stappen we in de auto en rijden naar Coldstream, waar we afgesproken hebben met vrienden C&F die hier wonen. C staat ons in de regen op te wachten bij de ingang van het parkeerterrein van The Hirsel Cottage Tea Room. We begroeten mekaar allerhartelijkst en wisselen in de regen tassen met kerst- en jaardagscadeautjes uit… Die worden gauw in de auto’s gezet en we haasten ons naar binnen waar we ons aan een tafel installeren en koffie/ thee met wat lekkers erbij bestellen. Nieuwtjes en herinneringen worden uitgewisseld. Door de regen lopen we naar het winkeltje waar ze allerlei local food verkopen. Ik val als een blok voor een paar zakken wel heel bijzondere chips…

C stelt voor naar de village summer fair in Cornhill te rijden en daar samen nog wat rond te kijken. We krijgen een VIP parkeerplekje binnen de hekken. De regen valt het ene moment zachtjes, dan weer met bakken uit de lucht. De stalletjes staan opgesteld rond het schoolplein van de voormalige primary school die nu onderdak biedt aan kleine zaakjes, o.a. een juweelmaker, een winkeltje waar allerlei huisvlijt te koop is, een sportschooltje enz. We lopen langs de stalletjes en vluchten dan het gebouw in. Even later wordt er omgeroepen dat het koor (speciaal voor de gelegenheid met een bus hierheen gereisd) gaat zingen: in de plensregen brengen zij hun liederen ten gehore, terwijl het publiek luistert vanonder een woud van paraplu’s…

We nemen afscheid en rijden terug naar Morebattle. Rond vier uur wordt het droog – zoals voorspeld is! Vrouwlief en ik hebben elk een wandeling in gedachten, het wordt die van vrouwlief want de mijne gaat wel heel veel over asfalt. We lopen ons straatje uit (Teapot Street) en allereerst verkennen we Morebattle een beetje. Met name bij de pittoreske kerk blijven we een tijdje hangen.

Maar dan is het toch echt tijd om het dorp uit te lopen. We volgen de pijltjes van de St. Cuthbert’s Way, een lange afstandswandelroute van 62 mijl (ong. 100 km) die begint bij de machtige abdij van Melrose en eindigt op Lindisfarne, the Holy Island. Bij het eerste kruispunt buiten het dorp gaan we rechtsaf. Het geasfalteerde laantje klimt stevig en al gauw hebben we een mooie terugblik op ons dorp.

Op een gegeven moment zien we een zijweg met een wegwijzer naar Corbet Tower. Het ziet er wel privé uit maar we weten ook dat je in Schotland het right to raom hebt: je mag overal wandelen behalve als de landeigenaar het expliciet verbiedt en natuurlijk moet je je respectvol gedragen: langs de rand van een veld lopen, hekken netjes sluiten, geen gewassen beschadigen en dieren niet onrustig maken. In het hoge gras achter een hek zit een haas, hij laat zich rustig bekijken tot hij ons in de smiezen krijgt – en weg is-ie.

Even verderop komen we bij prachtige tuinen. Er staat een oude toren en een leuk Victoriaans kasteel: Corbet Tower en Corbet House. We lopen langs het huis en over de oprijlaan naar de weg. Niemand die ons een strobreed in de weg legt, terwijl we ons toch echt wel op privé terrein bevinden…

Langs de portierswoning lopen we het kasteeldomein af. We twijfelen: linksaf en op huis aan, of rechtsaf, het riviertje over en kijken of we het track vinden dat in de flank van de heuvel terugloopt. Eerst kiezen we ‘recht naar huis’ maar bij het eerstvolgende kruispunt aarzelen we toch weer.

En… we maken rechtsomkeer. Een paar honderd meter verderop is een ford: een doorwaadbare plaats. Hier zijn onze schoenen niet echt op berekend.

Volgens mij moet er ook ergens een footbridge zijn waarmee we het riviertje kunnen oversteken. En inderdaad, 100 meter verder kunnen we met droge voeten de overkant van de rivier bereiken over een luxe houten brug. We lopen het weiland in. De St. Cuthbert’s Way gaat hier omhoog, de Cheviot Hills in. Wij nemen het track dat in de flank van de heuvel loopt en eerst wat stijgt om daarna af te dalen naar de vallei.

Ik schrik: een tiental meters voor mij buitelen een stuk of wat patrijzen het hoge gras uit en zetten het op een loopvliegen. Meteen daarna volgen tientallen vogels en voor we het weten zien we honderden patrijzen opvliegen, weglopen, rond rennen. Even verderop wordt ons duidelijk wat er hier aan de hand is: een man is de dieren aan het voeren, hier worden patrijzen klaargestoomd voor de jacht en/of de feestdagen…

Het track eindigt op de weg van Town Yetholm naar Morebattle. Een half uur later lopen we langs de pub het dorp weer in en bereiken we onze cottage. In een mum van tijd zitten we op de bank met een mok hete thee…

Geplaatst in Vakantie | 4 reacties

Een zomerse zondagochtend in september

Echt vroeg gaan we niet op pad, maar het is nu nog prima te doen: 21 graden. In de schaduw, wel te verstaan… Het zonnetje zelf brandt al aardig! Er staat gelukkig een aangenaam windje. Voor de namiddag geeft het weerbericht 32 graden… dat is andere koek!

De parkeerplaats bij de Westert (Egmond Binnen) is nog vrij leeg. Voorbij het klaphekje kruisen we het ruiterpad, zwenken linksaf, vermijden de brandnetels die onze blote enkels belagen en lopen het duin in. Hoewel het weer echt zomers is, zien we dat de herfst in aantocht is. Het is een beetje heiig, overal zie je spinnenwebben en allerlei struiken staan in bes.

De landjes die enkele weken geleden nog drassig waren en paars en lila kleurden door resp. kattenstaart en watermunt, zijn opgedroogd en de planten zijn verdord. Even verderop, bij het grotere meer, zien we een zelfde beeld, maar is de uitdroging en verdorring nog niet voltooid en dat laat zich zien aan de kleuren! In de verte vormen de witte abelen een zilverachtig witte band in het landschap.

Abelen groeien in dit deel van de duinen vrij overvloedig. Ik noem ze “de olijfbomen van de Lage Landen” omdat ze net als olijfbomen zo grillig en knoestig groeien. Maar toch zijn ze anders want doorgaans veel hoger, en de witte onderkant van hun bladeren geeft hen een aparte uitstraling. Komt het nou door de wind die uit de goede hoek waait of is het omdat het najaar is aangebroken? De abelen zijn opvallend zichtbaar vandaag!

Vanaf het fietspad, waarop we een paar honderd meter moeten lopen en dat opvallend druk is, gaan we linksaf, de Hogeweg op. Het pad klimt gestaag en daalt ten slotte af naar een duinmeer.

Bij het duinmeer vliegen een paar bijzonder vogels op: zwart-witte steltlopers, ik denk kluten omdat ze die zo karakteristieke omhoog krommende snavel hebben en hun roep klinkt ook al zo kluutachtig. We gaan linksaf, de Vlewose Weg op. Dit is een van mijn favoriete paden, tussen – jawel – de abelen door. De slachtoffers van storm Poly zijn van het pad gehaald…

Op het volgende kruispunt houden we opnieuw links aan. We lopen even naar de vogelobservatiemuur waarachter een mooi duinmeertje verscholen ligt. Een koppeltje dodaarzen duikt dat het een lieve lust is, tot grote frustratie van vrouwlief die ze op de foto probeert vast te leggen.

We vervolgens onze route, richting het bos.

We lopen langs de rand van een dennenbos en betreden vervolgens een loofbos. Je merkt dat dit bos op een laaggelegen plek staat, het pad is lang zo zanderig niet en er zijn hier muggen. Pats! Pats! Pats! We zien zelfs enkele paddenstoelen.

Het pad komt uiteindelijk uit op de Middenweg. Een stoet van wandelaars en fietsers begeeft zich richting het strand. Wij vragen ons oprecht af wat mensen eraan vinden om met zand tussen de tenen en in hun kleren, onbeschermd tegen de felle zon te liggen bakken op een zandvlakte langs het water. Okay, je kunt het water opzoeken voor verkoeling, maar dan heb je weer al dat zout dat blijft plakken op je opdrogende huid… Geef ons maar een Schotse rotskust of de enorme kliffen van de Normandische kust, met keienstranden! Veel te zien daar en geen aandrang om het water in te duiken…

We verlaten zo gauw het kan het drukke fietspad en lopen weer alleen door het bos.

Uiteindelijk komen we uit op een ander fietspad. Hier gaan we de verkeerde kant op en komen weer uit op de Middenweg. Stom stom stom… maar het blijkt niet voor niets te zijn. Het duinmeertje op de plek waar voorheen (alweer lang geleden…) een grote parkeerplaats was, ligt er prachtig bij en er groeit parnassia als paardenbloemen zo veel!

We overwegen even of we koffie gaan drinken op het terras van De Nieuwe Westert, maar als we zien hoe druk het daar is, laten we de herberg rechts liggen en lopen meteen naar de auto. In de Albert Heijn is het lekker koud en ze hebben grote flessen tongstrelende tripel van Sancti Adalberti in de uitverkoop. De laatste drie gaan in ons winkelwagentje! In onze tuin, in de schaduw van de appelboom, smaakt de koffie net zo lekker… Die tripel staat in de koelkast. Voor vanavond ;-).

Geplaatst in Duinen, Wandelen | Een reactie plaatsen

Op Engelse bodem

Om klokslag half zes (local time) fluit Pharell Williams ons wakker met zijn liedje Happy. Een damesstem vertelt ons dat het Taste Restaurant op deck 9 het ontbijt serveert en dat we om half zeven met de ontscheping beginnen. Ik neem een douche en eet een stuk ontbijtkoek dat ik wegspoel met een slok water. Niks Engels ontbijt, we letten op de centen, nietwaar.

De afdaling naar car deck 4 verloopt vlot. Het duurt nog even voor we gaan rijden. De lucht is grijs maar het is (nog) droog. Vijf lange rijen… maar dan is het onze beurt. Een vriendelijke jongeman bestudeert onze paspoorten en vraagt waar we naartoe gaan. “Scotland, sir.” “How long?” “Three weeks, sir.” “Enjoy your holidays!” “Thank you, we certainly will!” En we rijden… de haven uit, de weg naar Colchester. Dan gaat het richting Ipswich, Bury Saint Edmunds, Newmarket, Huntingdon. We rijden de A1 op die we zullen volgen tot Newcastle. Het begint te regenen. De A1 is op sommige plekken al een motorway (dan heet ie de A1(M)) met drie tot vier baanvakken in elke richting, maar op sommige stukken is het nog de oude A1 met twee om twee baanvakken. Het is aardig druk maar wel te doen. De regen maakt het af en toe lastig, of eigenlijk moet ik zeggen: de spray, het opspattend water. Zoab (zeer open asfaltbeton) kennen ze hier niet.

Bij Peterborough verlaten we de A1 voor een sanitaire stop. Even later vervolgen we onze reis tot we afzwenken om een wat langere stop te maken bij The Workhouse in Southwell. Het machtige Victoriaanse bakstenen gebouw is goed te zien vanaf de parkeerplaats. We laten onze lidkaarten zien en wandelen er in de miezerregen naartoe. Vóór het huis is een enorme moestuin aangelegd.

We krijgen een video guide mee: een soort klein tablet met een sensor die verbindt met de ‘cirkels’ die overal in het gebouw te vinden zijn: vervolgens krijg je dan een aantal plaatjes te zien met wat extra informatie.

Wat zijn workhouses? Hun geschiedenis gaat terug naar de 14de eeuw toen in 1388 de Poor Law Act werd gestemd. De pest had in Europa en dus ook in Groot-Brittannië gewoed en er was in feite een tekort aan arbeidskrachten, net als nu. Om te voorkomen dat mensen gingen rondzwerven om elders beter betaald werk gingen zoeken, werden allerlei restricties ingevoerd. Parochies kregen de verantwoordelijkheid om te zorgen voor hun armen en behoeftigen. In de loop van de volgende eeuwen werden nieuwe wetten ingevoerd. Zo bepaalde de wet in de Poor Relief Act (1576) dat als mensen in staat waren om te werken, ze arbeid moesten verrichten om ondersteuning te krijgen.

Het Victoriaanse workhouse was een instelling die bedoeld was om werk en onderdak te bieden aan door armoede getroffen mensen die geen middelen hadden om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Met de komst van het Poor Law-systeem werden de werkhuizen in feite gevangenissystemen die de meest kwetsbaren in de samenleving huisvestten. Zoals een suppoost het tijdens ons bezoek verwoordde: “Het systeem was zo opgezet dat de armste armen – vaak ook mensen die niet meer konden werken zoals gehandicapte mensen, ouderen enz. – er alleen heen gingen en/of bleven als ze geen andere uitweg meer zagen. Wie kon moest werken voor de kost. Het werk was zo saai als mogelijk zgn. om mensen doorzettingsvermogen te leren.” Charles Dickens legde het systeem bloot in al zijn lelijkheid in zijn boek Oliver Twist.

Het huis dat wij bezoeken telt drie verdiepingen en twee vleugels: een voor de mannen en een voor de vrouwen, en de kinderen sliepen in de zalen tussen de twee vleugels in. Families werden dus uiteen gehaald… De mensen sliepen in zalen op de eerste en de tweede verdieping. Vrouwen werden vooral ingeschakeld voor huishoudelijk werk en werk in de moestuinen, de mannen deden voornamelijk onderhoudsklussen maar ook wel werk dat het workhouse geld opleverde. Eén thema was leidend: alles moest routineus, eentonig, vervelend zijn zodat je er geen plezier en voldoening uit kon scheppen…

Over workhouses valt veel meer te vertellen, maar de tijd dringt en de (reis)tijd loopt en dus stappen we in om verder noordwaarts te rijden… Langzaam maar zeker worden de wegen wat rustiger en als we eenmaal Newcastle voorbij zijn, hebben we het Alleen op de wereld gevoel dat je wel vaker hebt als je in Northumberland rijdt.

We hebben de A1 verlaten en rijden nu over de A696 via Otterburn het Northumberland National Park in. Het miezert een beetje en de toppen van de heuvels zijn in nevelen gehuld. De wegkant kleurt roze: wilgenroosjes in vol ornaat… A696 wordt A68, we rijden langs Kielder Forest Park en door de Cheviot Hills. We kruisen de Pennine Way die hier vanuit Byrness naar zijn eindpunt Kirk Yetholm gaat: de laatste, lange etappe en de enige etappe die ik niet heb gelopen omdat ze a) erg lang is en b) over gevaarlijke moors gaat. De youth hostel warden raadde me destijds af om deze etappe in mijn eentje te lopen! Nu is dat anders want halverwege is een shelter gebouwd en de paden zijn verbeterd.

Bij Carter Bar (geen bar…) passeren we de Engels-Schotse grens.

We zijn er bijna. We rijden door Jedburgh met zijn imposante abdijruïne en nemen een paar kilometer verderop de afslag naar rechts. Over de A698 en de B6401 bereiken we Morebattle waar Rambler Cottage de komende week ons thuis én onze uitvalsbasis zal zijn… Het is 21 uur als ik de motor uitzet. Huisje verkennen, auto uitladen, hapje eten en een grote pot thee zetten. En dan, na een lange reisdag… zzzzzzzzzz.

Geplaatst in Vakantie | Een reactie plaatsen

On the road…

Vrijdag 21 juli. Belgische Nationale feestdag. De tekst van de Brabançonne ben ik helaas vergeten (is dat een streek van mijn onderbewustzijn of is het gewoon de oude dag?) en bovendien moet ik vanmorgen nog gewoon werken. Het is rustig: de telefoon gaat niet en er zijn maar een paar mailtjes te beantwoorden: ook op de noordelijke Nederlandse scholen begint vandaag de zomervakantie en schoolleiders hebben vast wat anders aan hun hoofd dan lastige vragen stellen. Mooi, zo kan ik mijn eigen werkzaamheden op tijd afronden en om half een de laptop dichtklappen en mijn telefoon uitschakelen.

De middag wordt gebruikt om (verder) in te pakken en alle bagage in de auto te laden. We moeten straks naar Hoek van Holland en de A4 is al de hele middag dicht wegens een serious accident! Om half zeven besluiten we toch maar te gaan rijden en inderdaad, bij Roelofarendsveen rijden we de staart in van de enorme file die hier uren heeft gestaan. Maar… alles rijdt weer en zonder veel oponthoud passeren we Leiden en Den Haag. Boven het Westland pakken paarse wolken samen en gaat het regenen. Aangekomen in Hoek van Holland komt de zon alweer voorzichtig achter de wolken vandaan…

Het is druk! Normaal rijden we zo de controle en de het kantoortje van de marechaussee voorbij; nu staan we vijf rijen dik aan te schuiven en het gaat vooruit als bonen knopen. Uiteindelijk rijden we het schip in. We staan op car deck 4; onze hut ligt op de tiende verdieping. De lift brengt ons omhoog. Tot onze verbazing hebben we een vijfpersoonshut! We zetten onze spullen neer en dalen af naar dek 9, waar het restaurant, de bar, de bioscoop, de tax free shop enz. zijn. Wij gaan naar buiten. Toen we in de rij stonden aan te schuiven, is er nog een flinke bui gevallen. Het kletsnatte dek ligt te glimmen in het avondlicht. Nog heel even komt de zon tussen twee wolken door kijken. De avond valt. Om 21.45 uur maakt de Stena Brittanica zich los van de kade…

Het schip keert 180 graden en vaart over de Nieuwe Waterweg de Noordzee op. In de leuke strandhuisjes en bij de strandtent van Hoek van Holland Strand branden de lichtjes al. De zee is rimpelloos maar er is toch een behoorlijke deining. Als we eenmaal op volle zee zijn, voelen we de boot licht heen en weer gaan. We nemen een kijkje in de tax free shop en gaan daarna aan een tafeltje bij de bar zitten. Vrouwlief neemt een kopje thee, ik besteld traditiegetrouw een Murphy’s Irish Stout. Mijn vriend Dennis zou zeggen: een pint vol real black stuff. In een Heineken glas, dat wel. Het leven is niet altijd perfect…

Het zal zo rond de klok van elf uur zijn als we naar onze hut terugkeren. Ik lees nog even, maar dat houd ik niet lang vol… Vaag hoor ik de zware motoren diep in de buik van het schip dreunen. Een mooi, geruststellend geluid. Ik houd er wel van.

Geplaatst in Vakantie | Een reactie plaatsen

Avondwandeling

Na onze heerlijke Schotse vakantie en een gaaf verlengd weekend in de Ardennen, en dus vele wandelingen in de benen, is het nu zaak om de wandelconditie vast te houden… De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens, maar ik zet in elk geval vanavond een goed voornemen om in daden. Iets na zevenen – de zon verdwijnt al bijna achter de dikke laag mist die boven zee hangt – stap ik de deur uit en loop door ons parkje naar de Kanaaldijk. De Gouden Engel staat in de vreugdestand: de molenaar en zijn vrouw zijn grootouder geworden!

Langs het Noordhollandsch Kanaal lopen we naar de ‘nieuwe’ vlotbrug ter hoogte van de Landman (de noordelijke grens van Alkmaar): de Rekervlotbrug, genoemd naar de Rekerpolder aan de overkant van het kanaal en/of naar het riviertje de Rekere dat ooit stroomde waar nu het kanaal ligt. Vanaf de brug heb je een mooie terugblik op een schilderachtig stukje Koedijk.

Aan de overkant van het water daal je met het fietspad ‘onder water’ en ga je onder twee bruggen door: op de ene brug raast het verkeer over de N9, de tweede brug draagt het verkeer dat over de parallelweg rijdt. Vervolgens gaat het fietspad omhoog en krijg je uitzicht over de polders, richting de duinen. Er is een mooie halo te zien!

Het fietspad loopt onderaan een laag dijkje naast een sloot die uitmondt in het kanaal. Jammer genoeg wordt er op het dijkje geen wandelpad vrijgehouden. Het gras staat behoorlijk hoog en ik loop dan maar over het asfalt. Bij een boerderij met het zo markante dak van een Noord-Hollandse stolpboerderij die achter een paar hoge bomen verstopt zit, maakt het fietspad een bocht en komt even verderop uit op een dijk: links heet die de Oosterdijk, rechts de Baakmeerdijk.

Ik ga rechtsaf, de Baakmeerdijk op. De weg slingert door de polder, naast een sloot. Ik kom langs – wat mij betreft – een van de mooiste boerderijen uit de omgeving (nu een goed onderhouden woonhuis): Het Baken. Even verderop passeer ik de Berger Melksalon (waar een melktap is en waar je allerlei zuivelproducten kunt kopen) en ga ik linksaf, een veldweg in.

Ik loop nu de Zuurvenspolder in waarover ik al eerder schreef. De zon is nu echt aan het wegzakken achter de mistwolken boven zee… Het is stil, daar in de Zuurvenspolder, je hoort alleen het geloei van een koe, het gekwaak van een eend, in de verte het gebrom van een tractor.

Als je over het asfalt loopt, voel je de warmte omhoog komen, maar hier in de polder ademt de aarde koele vochtigheid uit. Muggen vinden het hier erg fijn en als je even stilstaat om een foto te maken, landen ze enthousiast op armen en benen om hun vampierenarbeid te doen… Ik dood niet graag insecten, maar met muggen heb ik geen compassie! Pats! Pats! Pats!

Midden in de polder is een stuk land afgezet. Er graast een kudde schapen.

Het pad komt uiteindelijk uit op de Oosterdijk, ik ga rechtsaf. In een bocht van de weg stond altijd een schattig boerenhuisje… maar nu niet meer! Ik wist dat het te koop stond, en het is inderdaad verkocht. En vervolgens gesloopt! Er staat nu een wanstaltig huis, ontworpen door een fantasieloze architect, een bouwsel dat niet zou misstaan in een Vlaamse villawijk. Ik word hier zo verdrietig van…

Ik loop de Oosterdijk af en via de Kogendijk kom ik weer bij het Noordhollandsch Kanaal dat ik nu oversteek via de Koedijker Vlotbrug. De uitvinder van de vlotbrug is Jan Blanken. Hij ontwierp het systeem voor het door hem aangelegde Noordhollandsch Kanaal, dat in 1824 gereed kwam. De Koedijker Vlotbrug is nog een oorspronkelijke vlotbrug, in tegenstelling tot de Rekervlotbrug die uit 2011 dateert. Het is al aardig donker als ik de voordeur open maak…

Geplaatst in Alkmaar | 1 reactie

Alweer een stormachtige nacht op komst

Het is zaterdag en in de loop van de dag begint de wind opnieuw aanwakkeren. Noord-Holland is nog niet bekomen van storm Poly: overal zie je omgewaaide bomen liggen, de straten liggen nog steeds bezaaid met takjes en bladeren…

Zoals altijd vertrekken we vanaf de parkeerplaats aan het Vlasgat. Het is na etenstijd. Er staan slechts enkele auto’s geparkeerd. Al vanaf de parkeerplaats merk je dat de wind weer stevig waait: de kruinen van de bomen gaan heen en weer en het riet maakt doorlopend diepe buigingen…

We lopen het pad op dat langs de Oude Kleimeer loopt. Al meteen zien we boven onze hoofden afgebroken takken hangen die wachten tot ze met de hulp van mensenhanden of door een stevige windvlaag naar beneden kunnen storten. Vrouwlief keert meteen terug op haar schreden, ik loop het pad zo’n 200 meter op. Eerst kom ik langs ‘mijn’ boom: een enorme wilg waar het pad met een linkse boog omheen gaat. Hij heeft de storm aardig doorstaan al zijn er ook bij hem wat takken afgebroken. Iets verderop, waar een omgevallen boom al jarenlang dankbaar in gebruik is als bankje, ligt een wilg die is afgebroken. Zijn tweelingbroer, die de wortels met hem deelt, staat nog rechtop maar helt vervaarlijk naar achteren. Bij elke windvlaag hoor ik gekraak. Met een stormachtige nacht op komst, waarin uithalen tot windkraag 8 worden verwacht, schat ik de kans hoog in dat hij er morgen ook bij is gaan liggen…

Ik loop terug en ga vrouwlief achterna, die inmiddels de dijk opgelopen is die tussen de Oude en de Nieuwe Kleimeer loopt. Het Recreatieschap is weer eens natuurvriendelijk bezig geweest: over de volle breedte is de dijk gemaaid en daarmee is een biotoop vernield waar in de zomer en het najaar talloze insecten hadden kunnen leven en dus ook kleine vogels-insecteneters hadden kunnen foerageren…

We lopen over de dijk tot we rechtsaf kunnen, naar het fietspad. Rechts van ons liggen de ondiepe plassen die een tiental jaar geleden zijn aangelegd en waar vandaag opvallend veel eenden zwemmen. We zien hier wel eens kluten waden, en een enkele keer lepelaars. Of we die laatste nog gaan zien, is maar de vraag nu de lepelaarskolonie bij het Zwanenwater door de vossen schijnt gedecimeerd te zijn…

Links van ons ligt de Oude Kleimeer. Al eeuwenlang ligt dit cultuurlandschap er behoorlijk ongeschonden bij. En al eeuwenlang wordt hier riet geoogst… Menig dak in de omgeving van Alkmaar is gedekt met riet uit de Kleimeer!

Over het fietspad lopen we terug naar de parkeerplaats. De ondiepe plassen liggen opnieuw aan onze rechterhand en nu kijken we links van ons uit over de weilanden richting Koedijk. In de avondzon kleurt de zuring extra rood en de pluizende distels lichten wittig-glinsterend op in het tegenlicht… Hier lopen, de wind in de haren en de zon op onze huid voelend, genietend van het landschap, de kleuren, de natuur, en dat zo dicht bij huis: wij boffen maar!

Geplaatst in Kleimeer, Wandelen | Een reactie plaatsen