Onder het motto ‘in beweging blijven’ proberen we elke dag een stukje te wandelen om alzo de naweeën van corona uit onze lijven te verdrijven. Zodoende hebben we de afgelopen dagen twee wandelingen in de duinen gemaakt.
Het is zondagochtend en vanaf de zee komen vette wolken aandrijven. We rijden over de Hoeverweg en zien zelfs een regenboog! Even later vallen er dikke regendruppels uit de lucht. De regenpret duurt echter niet lang en de auto is allang weer droog als we parkeren bij Bakkum Noord. Met de wolken hebben we echter nog een tijdje te stellen, pas halverwege de wandeling is het wolkenpakket zo zuidelijk afgedreven dat we er geen last meer van hebben.
Op het grote weiland dat in het voorjaar roze kleurt door de pinksterbloemen, staan nu jonge koeien. De boert komt langsgereden en ze rennen op de man af. Hij heeft vast wat ‘lekkers’ voor ze!
Op ons gemakje wandelen we verder en komen bij de Wei van Brasser. Ook hier zien we de gevolgen van de aanhoudende droogte. De kleine poel langs het pad is aardig geslonken, en van het grote duinmeer dat op de Wei van Brasser staat, blijft haast niets over.
Zoals gewoonlijk letten we ook op wat er bloeit. Hieronder een aardig viertal: koninginnekruid, teunisbloem, een composietje waarvan ik de precieze naam niet kon achterhalen – en een plukje jonge struikheide.
Ook het duinmeer op het Doornvlak is grotendeels verdampt en is een stuk kleiner dan normaal.
We lopen verder. Er is een stuk duin afgezet en binnen de omheining graast de kudde Vrolijke Schapen. Wat heerlijk om ze weer tegen te komen!
Op de terugweg komen we terug langs de Wei van Brasser. Op de foto zie je goed dat er zowat geen water meer staat. Waar de Schotse hooglanders grazen, zien we normaal de futen, de eenden enz. zwemmen…
Vanaf camping Bakkum lopen we helemaal door het bos terug naar de parkeerplaats. De rode beuken die er twee jaar geleden dramatisch verdroogd bij stonden, zien er wonderbaarlijk genoeg nog goed uit… We hopen dat het zo blijft. En dat het gauw weer gaat regenen!
Onder het motto ‘in beweging blijven’ proberen we elke dag een stukje te wandelen om alzo de naweeën van corona uit onze lijven te verdrijven. Zodoende hebben we de afgelopen dagen twee wandelingen in de duinen gemaakt.
Vrijdagavond rijden we naar Egmond Binnen en parkeren bij de Westert. Net als de dag ervoor bij Bergen, is het opvallend rustig, zowel op het parkeerterrein als in de duinen! That’s what we really like!
We lopen ons gebruikelijke rondje en genieten ontzettend van de kleuren, zeker als de zon er even doorkomt. Wat een verschil maakt dat toch, het zonlicht. Het is alsof de kleuren 1000 keer intenser worden… Het duin hier lijkt al een stapje verder met zijn herfstkleuren dan bij de Franschman. Sommige van de foto’s zouden zomaar in de herfst kunnen zijn gemaakt.
Het duinmeer dat achter het Liobaklooster ligt, is bijna helemaal drooggevallen; de omvang is teruggebracht tot een kleine poel… Wat blijft is de kleurenpracht van de kattenstaart! Daartussen bloeit de grote munt en de wolfspoot. En in de oever vinden we heelblaadjes.
We volgen het fietspad en slaan linksaf, de Hogeweg in.
Het waterpeil van het meertje aan de Vlewoseweg is ook aardig gezakt, maar hier staat toch nog vrij veel water… Even verderop ligt een watergeul langs het pad, waarin een paar Schotse hooglanders verkoeling zoeken. Op hun gemakje banjeren ze door het modderige water. Wat een heerlijke beesten zijn het toch!
De zon verdwijnt achter een dik pakket wolken dat vanaf de zee komt aandrijven…
Als toetje vinden we bij het meertje aan de Middenweg nog bloeiende parnassia… Wat een mooi bloemetje is dat toch!
Het is 21.02 uur als we de parkeerplaats afrijden. Op dat moment gaat de zon echt onder… Dat brengt het besef dat de zomer echt zijn einde nadert en dat het najaar in aantocht is.
Onze zomervakantie in Frankrijk is voorbij en we zijn weer thuis. Vakantie is er o.a. om de batterijen op te laden, maar dat is ons niet helemaal gelukt deze keer. Het coronavirus kreeg ons te pakken en hoewel we intussen allebei weer negatief testen, zit er nog heel wat vermoeidheid in ons lijf. We doen het dus rustig aan, maar we willen er natuurlijk wel af en toe tussenuit. Zodoende reden we gisteren naar de parkeerplaats Uilenvangersweg (bij de Franschman) en we maakten een korte wandeling door het duin.
Bij het verlaten van het parkeerterrein liepen we al meteen tegen een spandoek aan… De boodschap is duidelijk: géén vuur in de natuur!!!
In Frankrijk hadden we soms het gevoel dat de herfst al was ingetreden: als reactie op de enorme droogte en hitte, namen veel bomen hun herfsttooi aan. Dat valt hier in het duin echt reuze mee, maar her en der zie je toch al tekenen van het najaar!
De verwachtingen waren eerlijk gezegd niet hoog gespannen, immers er wordt al weken gezegd dat de heide bloeit en we hadden ons ingesteld op uitgebloeide, bruin getinte heidevelden… Maar nee, de heide staat momenteel mooi te bloeien en ik heb zelfs de indruk dat ze niet eens op haar hoogtepunt is.
We genoten ontzettend van ons rondje… Anderhalf uur hielden we het vol. Niet alleen de corona in ons lijf maar ook de hoge luchtvochtigheid maakten dat we moe en bezweet weer bij de auto aankwamen. Op de terugweg stopten we in Bergen en smulden op een bankje in de schaduw van een ijsje. Ik proef gelukkig alweer zoveel dat ook ik ervan kon genieten…
Sprinters (boeken die je leent van de bibliotheek en die je binnen een week – en in ons geval, omdat wij een Groot Abonnement hebben, binnen twee weken – uitgelezen moet hebben) leen ik niet vaak. Daarvoor lees ik eigenlijk net te weinig en/of te traag. Maar twee weken geleden ga ik overstag. Anna Enquists boek Sloop staat in het sprinter-rek, ik blader erin en de taal verrast me: minder ingewikkeld dan ik van Enquist had verwacht; en mooi, helder, vlot geschreven. Dus neem ik het mee. En verdomd, binnen de leentermijn heb ik het boek uit. Met dank aan een dag heen en weer naar Antwerpen, met de trein. “NS draagt lezen een warm hart toe, want lezen is één van de favoriete tijdsbestedingen in de trein.” In mijn geval klopt dat, ik reis twee en soms drie keer per week naar mijn werk in Utrecht. Er zit altijd een boek in mijn tas en bijna elke rit lees ik wel enkele bladzijden.
Sloop haalt geen onverdeeld lovende pers. Het zal dus wel niet Enquists beste werk zijn, maar ik vond het een prettige kennismaking met deze schrijfster en ik ga vast andere boeken van haar lezen. Hieronder enkele koppen die ik aantrof boven recensies.
Therapiesessie in het hoofd van de hoofdpersoon (literairnederland.nl) Anna Enquist vraagt zich af: Kun je kunstenaar en moeder tegelijk zijn? (Trouw) Anna Enquist laat zien hoe machtig een innerlijke stem kan zijn ⭐⭐⭐(Volkskrant) Anna Enquist laat zien hoe machtig een innerlijke stem kan zijn (De Groene Amsterdammer) ⭐⭐⭐⭐(hebban.nl) ⭐⭐⭐⭐(allesoverboekenenschrijvers.nl) Componist Alice Augustus is kwaad, in de nieuwe roman van Anna Enquist. De hele tijd, om alles (het Parool) Mooie, wat voorspelbare roman (bazarow.com)
Het boek begint met de sloop van een 18 meter hoge muurschildering. Deze scène is aan de werkelijkheid ontleend. Schilder Co Westerik maakte het wandreliëf van het meisje in 1976 voor een politiebureau in Rotterdam. Het gebouw ging, mét het reliëf, in 1988 tegen de vlakte. Hoewel de muurschildering van begin af aan als tijdelijk was bedoeld, “om rotplekken in Rotterdam op te fleuren,” zoals Westerik in een interview zei, vond hij het toen het gesloopt werd “wel verdomd jammer”, maar was hij niet bereid om het elders opnieuw te maken, ook al schijnt hem dat gevraagd te zijn…
In Sloop is de componiste Alice Augustus de hoofdpersoon. Ze is geboren in een gezin dat nou niet echt uitblinkt in warmte en gezelligheid. Dat weerhoudt haar er niet van om zich te ontwikkelen tot een vrouw die componeert, iets wat (misschien nog steeds) niet vanzelfsprekend is. Als mens is ze echter een stuk minder zelfzeker dan als componiste, en dat vertaalt zich in een negatief zelfbeeld, eeuwige twijfel, mislukte relaties en niet weten wat ze met haar leven wil (behalve muziekstukken creëren). Zo is er de haast dwangmatige kinderwens… maar in hoeverre is die oprecht?
De levenspartner waar Alice zich uiteindelijk mee verbindt is een man die in vele opzichten haar opponent is. Mark van der Meulen is jurist, staat opgewekt en zorgeloos in het leven en vindt het allemaal prima. Hij verwondert zich over de onrustige ziel van zijn vrouw en doet op zijn manier zijn best om haar te helpen, maar leeft toch vooral zijn eigen leventje.
En dat is er nog Svea, de beste vriendin van Alice die altijd klaar staat om naar haar te luisteren en een leven leidt waarin haar (uiteindelijk) vijf kinderen centraal staan, iets wat Alice enerzijds enorm verbaast en verafschuwt, en anderzijds ook wel aantrekt…
Een vierde hoofdpersoon is Joseph Haydn. Zijn leven en muziek zijn een levensbron voor Alice. Haydn troost, inspireert, ontroert haar zowel muzikaal als in het echte leven. Je krijgt als lezer ook zin om je te verdiepen in Haydns muziek. Het is dat ik daar het geduld niet voor heb… Maar ik ga voortaan wel beter de oren spitsen als de naam Haydn valt op de radio!
In de ene recensie lees je dat de personages in het boek tweedimensionaal zijn, in de andere is men juist opgetogen over de gelaagdheid in de uitwerking van de karakters. Ik ga er een beetje tussenin zitten. Een recensent vindt het een vrij voorspelbaar verhaal – en daar sluit ik me wel bij aan… Dat maakt het boek echter niet minder lezenswaardig – en voor mijn gevoel weet je toch niet goed hoe het allemaal gaat aflopen met die kinderwens.
Ik heb het boek met veel plezier gelezen en qua waardering ga ik veilig in het midden zitten… ⭐⭐⭐
Tot 2015 was Schoonhoven een zelfstandige gemeente, maar toen ontkwam ook dit charmante stadje niet aan de bestuurlijke fusiedwang en werd het onderdeel van de gemeente Krimpenerwaard, genoemd naar – inderdaad – de oude polder Krimpenerwaard. Het woord polder is hier trouwens niet helemaal correct: een waard bestaat uit een aantal polders… De Krimpenerwaard is dus historisch bekeken een verzameling (kleinere) polders. E.e.a. had te maken met de waterhuishouding van de verschillende polders, die goed op mekaar afgestemd moest zijn om te voorkomen dat de ene polder te droog en de andere te nat zou komen te liggen. Over de Krimpenerwaard wil ik het vandaag echter niet hebben, dat is voer voor een andere keer als de polder zelf onderwerp van een (fiets)tocht is.
Schoonhoven dus, een aardig stadje aan de oevers van de Lek, die een stukje stroomafwaarts de Nieuwe Maas wordt met aan beide oevers de metropool Rotterdam. We parkeren op het TOP (toeristisch overstap punt), een gratis parkeerterrein vlakbij de stad en de veerpont. Na een aangename lunch (fish & chips, weggespoeld met Mannenliefde) wandelen we naar de imposante Veerpoort (1601), de enige van vijf stadspoorten die aan de sloophamer is ontsnapt… Z’n voorganger dateerde uit de 14de eeuw. De naam Veerpoort zegt het al: hier moet water in de buurt zijn en dat klopt, als je de stad verlaat via deze poort, dat loop je zo naar de Lek. Bovenin het poortgebouw is een tentoonstellingsruimte waarin een aantal voor de stad representatieve zilver- en goudsmeden hun werk tentoonstellen. Zelden zag ik zoveel mooie juwelen bij elkaar… Die Schoonhovense kunstsmeden maken prachtig spul, maar je moet een welgevulde portemonnee meebrengen.
We lopen de stad in. Na een grijze, druilerige ochtend is het zonnetje doorgebroken en is het gewoon warm! We slenteren door de straatjes en genieten van de mooie pandjes, het kleine haventje, de doorkijkjes en de gezellige drukte.
Aan de Lek staat een schitterend hotel, met een ouderwets aandoende uitstraling en een fijn terras… Hotel Belvedere. Dure naam! De prijzen zijn navenant, vermoed ik, maar ’t zal allemaal wel de moeite waard zijn.
We lopen de stad in. Het water van de Vlist, een veenriviertje, vormt een gracht die dwars door het oude centrum stroomt. Ik zou zeggen: de Vlist mondt bij Schoonhoven uit in de Lek, maar dat is fout. De Vlist stroomt vanaf de Lek Schoonhoven in en mondt bij Haastrecht uit in de Hollandsche IJssel. Bijzonder…
Gezien het feit dat we stroomafwaarts lopen, komen we op de linkeroever de grote kerk tegen met zijn scheefstaande toren (anderhalve meter uit het lood): de Grote of Bartholomeüskerk. De toren stamt uit de 15de eeuw, en op deze plek stond al eerder een kerk… Het begint opeens te regenen; een zacht zomerregentje daalt neer over Schoonhoven, ideaal om de kerk vanbinnen te bekijken. Dwars over het schip is een enorme scheidingsmuur opgetrokken, een renaissance-oksaal uit de 16de eeuw dat tot koorafscheiding dient, zodat je als het ware binnenkomt in een grote hal. Aan weerszijden bevinden zich deuren die toegang bieden tot de eigenlijke gebedsruimte, waar de vierkante vorm en de houten banken ons doen denken aan de chapels in Wales. Boven het spreekgestoelte torent een enorm orgel en de ruimte wordt verlicht met vier indrukwekkende kroonluchters die wat mij betreft een art nouveau uitstraling hebben. De organist oefent voor de zondagdienst. Wij nemen plaats op de banken en luisteren. Hemelse muziek doet altijd deugd.
Aan de overkant van het water staat het stadhuis dat iets weg heeft van een kasteel. In het ranke torentje hangt een carillon dat uit vijftig klokken bestaat, gegoten door een Leuvense klokkengieter.
We lopen langs de voormalige Havenkazerne waar nu het Nationaal Zilvermuseum en het VVV gehuisvest zijn. Het is te laat om het museum in te lopen, dat doen we een andere keer…
Net voor de Vlist de stad uitstroomt, staat er nog een prachtige stadswoning. Het tafereel van het huis en de lantaarn die mooi weerspiegelen in het water, doet me denken aan een schilderij van de Belgische schilder René Magritte. Verderop in het parkje (waar ooit een kasteel heeft gestaan) staat de Koningin Wilhelminaboom uit 1898, een heerlijk geurende linde.
We lopen terug. Op het terras van de Oude Waag nuttigen we nog een consumptie. Als we naar de auto lopen, begint het te regenen… en de regen begeleidt ons helemaal terug naar Alkmaar.
De Krimpenerwaard en Schoonhoven zijn de moeite waard om er eens neer te strijken voor een weekend, bij voorkeur met de fiets. Dat zetten we op ons verlanglijstje.
Ik heb de afgelopen maanden weer een aantal boeken gelezen… Wat de drie boeken die ik vandaag presenteer met elkaar gemeen hebben, is dat ze van Britse auteurs zijn, en daarom breng ik ze samen in één blog. Verder verschillen deze boeken behoorlijk van mekaar, vrees ik, maar ik heb van alle drie ontzettend genoten.
The fortnight in september
Geschreven door ene R.C. Sheriff, oorspronkelijk uitgegeven in 1931. Robert Cedric Sherriff leefde van 1896 tot 1975. Hij schreef een tiental romans en verder vooral toneelstukken en filmscripts. Ik las een heruitgave die gedrukt is in 2021, heel recent dus. Wellicht was een plekje in een lijst in The Guardian (tijdens de COVID-19 pandemie) de aanleiding voor de heruitgave van The fortnightin september. Nobelprijswinnaar sir Kazuo Ishiguro schreef erover: “This is a book to inspire, uplift and offer escape; just about the most uplifting, life-affirming novel I can think of right now.”
Ik kwam het boek op het spoor in de Facebook-groep Boek per week waar ik lid van ben. Iemand raadde het aan. En ik dacht: klinkt leuk! De bibliotheek bezit het en ik bestelde het. Enkele dagen later lag het naast mijn bed. Het duurde nog een tijdje voor ik erin begon, maar toen ik eenmaal vertrokken was, was ik meteen verkocht. In eerste instantie dacht ik dat het een soort parodie was! Pas gaandeweg het boek begon het tot mij door te dringen dat de schrijver vanuit zijn hart het verhaal vertelt van een eenvoudig gezin dat in een voorstad van London woont en op vakantie gaat naar Bognor, zo’n typische Engelse badplaats aan de zuidkust. En ook met die blik kon ik het boek enorm waarderen.
Het verhaal speelt zich af in het Interbellum, omstreeks 1935. Het begint aan de vooravond van de vakantie. Er zijn wat zorgen over het weer, maar ook over de kinderen die groot worden: het had niet veel gescheeld of oudste zoon Dick was dit jaar niet meer meegegaan. Gelukkig gaan ze weer met z’n vijven op pad en zoals altijd logeren ze in hun vertrouwde guesthouse: Mrs. Huggett’s Seaview, dat sinds de dood van Mr. Huggett langzaam maar zeker enig verval begint te vertonen. De voorbereidingen voor de vakantie worden getroffen, de treinreis verloopt vlot en dan komen ze aan in Bognor. Wat volgt is het relaas van hoe twee weken aan zee zich afspelen, en welke kleine avonturen ze beleven – al mag dat die naam niet dragen. Over de kleine Ernie kom je niet zoveel te weten, maar de zielenroerselen van Mr. en Mrs. Stevens en die van hun zoon Dick en hun dochter Molly worden mooi in het verhaal geweven. Kazuo Ishiguro vat het allemaal mooi en treffend samen: “The beautiful dignity to be found in everyday living has rarely been captures more delicately.” En voor een liefhebber van nostalgisch Engeland is het puur genieten. Een aanrader! (Ik adviseer je het boek in het Engels te lezen…)
Waterland
Wie Britse literatuur leest, kan niet om Graham Swift heen. Swift is in 1949 geboren en schrijft nog steeds. Enkele jaren geleden las ik van hem Moeders zondag, dat onlangs is verfilmd en ook in Nederland in een aantal bioscopen draaide onder de titel Mothering sunday. Het schijnt een erg mooie film te zijn en als ik de kans krijg, ga ik hem zeker kijken.
Waterland (1983) is een boek over de aard en het belang van geschiedenis als de primaire bron van betekenis in een verhaal. Om deze reden wordt het geassocieerd met new historicism, een vorm van literatuur die tot doel heeft de geschiedenis te begrijpen door middel van literatuur en literatuur door middel van zijn culturele context. Waterland valt ook onder de categorie postmoderne literatuur. Het boek heeft een gefragmenteerde vertelstijl, waarin gebeurtenissen in a-chronologische volgorde worden verteld. De verteller is niet 100% betrouwbaar. Belangrijke thema’s in de roman zijn het vertellen van verhalen en – verrassend 😎 – geschiedenis, waarbij wordt onderzocht hoe het verleden tot toekomstige gevolgen leidt.
De plot van de roman draait om losjes met elkaar verweven thema’s en verhalen, waaronder de aantrekkingskracht van de broer van de verteller tot diens vriendin/vrouw, een moord, een meisje dat een abortus ondergaat waardoor ze onvruchtbaar wordt, en haar latere worsteling met depressie. Dit persoonlijke verhaal wordt geplaatst in de context van een bredere geschiedenis, namelijk die van de familie van de verteller, die van de Fens en die van de paling.
‘De Fens’ is een vlakke, waterrijke regio in Oost-Engeland en ligt met name langs en nabij The Wash estuary, verspreid over de vier hedendaagse graafschappen Lincolnshire, Cambridgeshire, Norfolk en (een klein deel van) Suffolk. De Fens zijn in de 17de eeuw drooggelegd onder leiding van de Zeeuwse waterbouwkundige Cornelis Vermuyden. Ik heb er een paar keer gefietst, o.a. in 1999 met good old Barney! Je fietst er als het ware door een Nederlands landschap in Engelse sferen gehuld.
Terug naar het boek… Waterland veroverde meteen een plek in mijn toptien aller tijden. Een vriend en huisgenoot van me, die ik inmiddels uit het oog ben verloren, raadde het me destijds aan. De Engelstalige versie heeft jarenlang in mijn boekenkast gestaan maar ik geraakte er niet in weg; ik heb het uiteindelijk naar de kringloopwinkel gebracht. Toen lag daar opeens een vertaling in het boekenkraampje op Utrecht CS. Ik aarzelde geen moment. Ik begrijp nu waarom ik er in het Engels niet ben doorgeraakt… Ten eerste was ik veel jonger en had ik aanzienlijk minder leeservaring. Maar het is ook een boek waar je heel goed je aandacht moet bijhouden: het vliegt heen en weer in de tijd! Alles bijeen vergt dit wat van je kennis van het Engels, denk ik…
Anyroad, dit verhaal over de geschiedenis van de Fens, over de levensgeschiedenis van de familie van een geschiedenisleraar en over de geschiedenis van de paling, is een vette aanrader. Het gebeurt haast nooit dat ik een boek herlees, maar Waterland blijft vooralsnog in de kast staan en wie weet waag ik me nog eens aan de Engelstalige versie, met de vertaling ernaast voor noodgevallen.
Never go back
Robert Goddard (geboren in 1954) is een van mijn favoriete Britse thrillerschrijvers. De meeste van zijn boeken spelen zich in Groot-Brittannië af en ademen dat heerlijke Britse sfeertje. Vaak zit er een historische achtergrond verweven in zijn soms wat magisch aandoende verhalen… Never go back plukte ik ook al uit het kraampje op Utrecht CS! Goddard is een productieve schrijver, bijna elk jaar verschijnt er wel een nieuw boek van zijn hand (al neemt het tempo de laatste jaren wat af…).
In de jaren ’50 is een groep mannen voor een experiment een paar maanden ondergebracht in een Schots kasteel. Ze waren allen ooit in militaire dienst, hadden allemaal iets uitgevreten en zaten in detentie – en waren geen van alle studiebollen. Tijdens hun verblijf op Kilveen Castle moesten ze alle dagen studeren. We zijn nu 50 jaar later en een van de mannen, Dangerfield, organiseert een reünie. Kilveen Castle is intussen omgevormd tot een luxe hotel. Tijdens de treinreis ernaartoe valt de eerste dode… Wat is er aan de hand? Heeft de moord iets te maken met 50 jaar geleden? Wat is er toen gebeurd? Wat was de échte bedoeling van dat hele experiment!? Het verhaal speelt zich af in London e.o., op het kasteel in Schotland (bij het dorpje Lumphanan), en brengt je uiteindelijk ook naar de Outer Hebrides, met name de eilanden Barra en Vatersay.
Gisteren was het een drukkend warme dag, perfect voor een avondje Noord-Hollands Bierfestival in HAL25 in Alkmaar Overstad. Vandaag trakteren de weergoden ons op een zonnige ochtend en een frisse noordenwind: perfect voor een rondje duinen. Het is alweer een tijdje geleden dat we het Noord-Hollands Duinreservaat introkken. We kiezen voor de Westert bij Egmond Binnen en zijn benieuwd naar de stand van de orchideeën op het land bij het parkeerterrein. In vergelijking met vorig jaar valt het tegen: toen stonden de orchideeën daar als paardenbloemen. Nu zijn ze er ook maar in veel kleinere getale… Wat ons wél meteen treft, is een enorm plakkaat gele bloemen: Gele Maskerbloem (Mimulus guttatus). De plant is in de 19de eeuw meegekomen uit het westen van Noord-Amerika en thans ingeburgerd in Nederland. Toch is het een bijzondere vondst: vrij zeldzaam vermeldt verspreidingsatlas.nl.
De duinakkers die in de winter veranderen in meertjes, liggen er uitdroogd bij – wellicht met dank aan het droge voorjaar! Ook het wat grote duinmeer iets verderop is in omvang afgenomen maar er staat nog wel water in. Meestal staat dit meer vrijwel droog aan het eind van de zomer. Het is dan een paarsrode zee van bloeiende munt en kattenstaart. Nu is er van zo’n kleurenspektakel nog amper iets te zien: hier en daar begint de kattenstaart voorzichtig te bloeien.
We lopen ons gebruikelijk rondje… Van het meer naar het fietspad, dat we dan volgen tot we bij de Hogeweg komen, die we uitlopen tot op de Vlewosche weg. Tweemaal linksaf en dan rechtdoor brengen ons in een stukje loofbos waarna weer fietspad volgt om ten slotte langs een duinmeertje en tussen de duinakkertjes weer terug te lopen naar het parkeerterrein.
We doen weer lang over dit rondje want als je je eenmaal buigt over een leuke bloem, dan zie je opeens nog veel meer bloemen, vaak klein, onopvallend maar niet minder fraai… Hieronder een selectie van de vangst van vandaag.
We rijden naar een tuincentrum iets verderop en doen daar enkele inkopen. De volgende stop is de brouwerijwinkel van Sancti Adalberti waar ik mijn vaderdagcadeautje vorm mag geven. En omdat we dan toch in Egmond aan de Hoef zijn, nemen we daar maar gelijk een kijkje…
Vandaag rijden we na het ontbijt naar Bad Ems, een kuuroord aan de Lahn op een uurtje rijden hier vandaan. Dat doen we niet zomaar! Dochterlief komt met de trein van Gießen hierheen om samen met ons een wandeling te maken. Hoe leuk is dat! We arriveren een half uur voor haar trein en dus nemen we alvast een kijkje in het sfeervolle stadje.
De wandeling die we gaan maken heet Höhen Luft en is een kleine 11km lang. Vanaf het station lopen we via een brug de Lahn over. De bordjes die de wandeling aangeven, leiden ons het trappenhuis van een parkeergarage in. We klimmen via een (gore) trap omhoog, een verdiepinkje of vier, vijf. Dan duwen we een glazen deur open, lopen over een ijzeren brug en staan in de natuur! Een rotsig pad klimt en klimt en geregeld heb je een belvédère vanwaar je uitkijkt over Bad Ems. Ten slotte bereiken we de Concordiaturm, voorlopig het hoogste punt… Ook de toren beklimmen we nog – en dan is er een verfrissende pint Weizen en een lekkere punt taart.
Intussen is het behoorlijk warm geworden, er is geen wolkje aan de lucht. De wandeling vervolgt door meer open terrein en ik voel de zon branden op mijn hoofd en in mijn nek. Eerst dalen we een heel stuk af en dan beginnen aan wat een eindeloze klim zal blijken te zijn. Hoger en hoger komen we…
Uiteindelijk lopen we weer door bos, maar de route blijft stijgen, tot we ten slotte op een dwarspad uitkomen. Vanaf nu dalen we gestaag en… in een rechte lijn: we lopen hier op historische grond, op de grens van het Romeinse Rijk, de Limes. Een aarden wal parallel aan het pad markeert de voormalige grens. Toch bijzonder als je je realiseert dat hier Romeinse soldaten geploeterd hebben om dit aan te leggen. Om de zoveel mijl stond er een wachttoren en op strategische plaatsen werden forten eenvoudige gebouwd…
Het is iets voor vieren als we weer in Bad Ems zijn. Op een terrasje heffen we nog maar eens het glas voordat we dochterlief op de trein naar Gießen zetten. Wij rijden via Montabaur (prachtig kasteel) terug naar ons hotelletje. Na het eten wandelen we weer naar het roggeveld. Gisteren maakten we ede wandeling tevergeefs en ook vandaag zijn er geen evers te bespeuren. Tot we opeens toch een zwarte rug boven de roggehalmen zien verschijnen. We klimmen weer in onze jachttoren en speuren over de akker. Af en toe zien we een everzwijn verschijnen. We denken dat het er een stuk of vijf, zes kunnen zijn. Met jonkies? Het is al bijna donker als we weer in onze kamer zijn. Bedtijd!
Na een prima ontbijt (spek met eieren, broodjes, een grote pot koffie) rijden we naar het dorp Waldbreitbach waar we de auto parkeren. In het VVV-kantoor worden we door een vriendelijke jongedame geholpen. Ongelooflijk hoeveel ze hier de wandelaar en de fietser te bieden hebben aan gratis materiaal inclusief wandelrouteboekjes! We besluiten om de Wällertour met de naam Bärenkopp te gaan lopen: 11,6 km is een prima lengte en 450 hoogtemeters is goed te doen.
We steken tweemaal de Wied over en klimmen dan naar het enorme Kloster Marienhaus… Helaas is de Stube bij het panoramaterras nog gesloten.
Vanaf het klooster blijft de route maar stijgen, net als de temperatuur want na een toch wat grijze start laat de zon zich steeds vaker zien. Uiteindelijk lopen we hoog boven de vallei over heerlijke veldwegen met mooie uitzichten. Bij het kleine, charmante Luh-Kapellchen eten we onze broodjes op in een Schützhütte.
In eerste instantie blijven we hoog lopen, maar op een geven moment dalen we een klein beetje af en komen we bij een uitkijkpunt: de Bärenkopp. Vanaf hier dalen we af naar een vallei en lopen we voornamelijk door bos. Af en toe zijn de wegkanten begroeid met honderden digitalissen… Maar we zien ook andere fraaie bloemen in de berm…
Ten slotte bereiken we Waldbreitbach weer… We rijden naam Linz am Rhein en struinen door het charmante stadje met zijn mooie vakwerkhuizen, straatjes en pleintjes…
Ten slotte zoeken we een tafeltje uit op het terras van Conditorei Leben en genieten van een heerlijke kop thee en zalig gebak.
Vrijdagochtend werk ik thuis, dat is vaste prik, want voor een halve dag heen en weer naar Utrecht reizen om vier uur te werken is niet handig. Vandaag is het niet anders. Iets voor half negen zet ik de laptop aan. Er zitten al een paar vragen in de mailbox en het duurt niet lang of de eerste telefoontjes komen ook binnen. Kortom genoeg te doen, en tijdens de dooie momenten is er ander werk te doen. Vrouwlief brengt halverwege de ochtend versgeperst sinaasappelsap en lekkere kersencake naar boven – thuiswerken heeft zo zijn charmes!
Om half een klap ik de laptop dicht. Mijn weekendtassen staan al klaar. Plantjes water geven, broodje ei smikkelen, bagage in de auto en vroem! Om tien over een rijden we ons buurtje uit. En om tien voor zes stappen we uit de auto in Arnsau, op de parkeerplaats van hotel Wiedfriede, in het Wiedtal in het Westerwald, tussen Bonn en Koblenz. De rit hier naartoe ging over drukke snelwegen… Wat een rust hier in Arnsau!
Helaas krijgen we geen kamer met balkon zoals in september 2018… Beetje jammer. We hebben trek en gaan maar gelijk eten. We beginnen met een kopje soep: een soort champignon-roomsoep waarin de zoutpot is omgevallen… Daarna schnitzel met frietjes en sla (ook hier is zeer kwistig met zout gestrooid) en als toetje een waterig fruityoghurtje met een paar stukjes vers fruit. Het zout spoel ik weg met ein dunkeles Weizen.
Het hotel ligt weliswaar aan de doorgaande weg, maar die is gelukkig rustig – enkel lokaal verkeer. Het ligt ook aan het riviertje de Wied. Na het eten willen we een stukje lopen over het pad langs de rivier, maar dat blijkt afgesloten te zijn: storm en regen hebben hier de afgelopen weken flink huisgehouden! Gelukkig vertrekt er aan de overkant van de rivier een bosweg omhoog en die lopen we dan maar op. Langs de weg groeit vingerhoedskruid en op sommige open plekken staan er honderden te bloeien!
Het pad stijgt voortdurend en al gauw kijken we uit over de vallei. We komen bij een open plek: een groot roggeveld.
We staan een tijdje te genieten van het landschap, de kleuren, het licht. En dan opeens ziet vrouwlief iets bewegen tussen het graan aan de andere kant van het veld. Af en toe zien we een donkere rug verschijnen. Er banjeren daar zowaar twee of drie everzwijnen tussen de rogge! We klimmen in een jachttoren en blijven wel een half uur turen. Beneden aan de bosrand zien we nog een ever, en tussen het graan hogerop ontwaren we de hoofden van twee reeën. Onze avond kan niet meer stuk…