Noord-Holland of Noord-Devon, daar zit toch echt wel wat verschil tussen… Graag had ik jullie de komende twee weken getrakteerd op af en toe verhaal en beeld uit Noord-Devon.
Maar helaas is het toch Noord-Holland gebleven. Twee weken geleden moest er nogal wat sjouwwerk worden verzet want ons tuinhuisje moest helemaal leeg. Nou, dat heb ik geweten. Zondagavond verging ik van de pijn en de diagnose van de fysiotherapeut luidde: stenose met radiculaire pijn wegens overbelaste gluteus minimus. Zware pijnstillers en dry needling waren de remedie. Meer dan 50 meter lopen zat er ruim een week niet in… Werken trouwens ook niet.
Halverwege de afgelopen week, nadat de fysiotherapeut me voor een tweede keer stevig onder handen had genomen, zette het herstel in. Pijnstillers heb ik nog maar af en toe nodig. En vanmorgen reden we naar het Geestmerambacht en ik liep een rondje van ongeveer 800 meter bij de Kleimeer.
Geen Noord-Devon dus, maar Noord-Holland. Geen Ilfracombe helaas, maar Alkmaar… Balen! Maar ik ben ben allang blij dat ik weer een klein stukje kan lopen… Morgen weer – dan een kilometer?? We gaan het meemaken.
De foto’s en verhalen van North Devon houden jullie tegoed. Wat in een goed vat zit, verzuurt niet.
“Elif Shafak (Straatsburg, Frankrijk, 1971) is een schrijfster van Turkse afkomst. Ze publiceerde boeken geschreven in het Turks en in het Engels. Haar boeken werden in 55 talen vertaald en werden genomineerd voor verschillende literaire prijzen. Critici omschrijven haar als een schrijfster die de Westerse en Oosterse verteltradities mengt om fictie te creëren die tegelijk lokaal en globaal is. In haar boeken stelt ze religieus fanatisme en xenofobie aan de kaak. Ze heeft bijzondere belangstelling voor feminisme, soefisme, de Ottomaanse cultuur en de stad Istanboel.” (Wikipedia)
De veertig regels van liefde schreef ze in het Engels: The Forty Rules of Love: A Novel of Rumi (2010). De titel werd oorspronkelijk vertaald in Liefde kent veertig regels. Vrouwlief had het gelezen en ze raadde het me aan. Mijn belangstelling werd pas echt gewekt toen ik begreep dat boek vertelt over (een deel van het leven van) de beroemde dichter Rumi.
Sjams van Tabriz is een rondreizende derwisj die ernaar verlangt zijn kennis door te geven aan een gelijkwaardige ziel. Na een verblijf in een klooster in Bagdad wordt hij naar de Turkse stad Konya geroepen waar hij Rumi ontmoet, een geleerd man die onbewust voelt dat hij nog iets mist in zijn leven. Sjams en Rumi voeren eindeloze gesprekken die Rumi’s kijk op de wereld veranderen en hem leren naar de wereld te kijken met zijn hart. Uiteindelijk zal Rumi gedichten gaan schrijven. Gedichten die nog steeds behoren tot de mooiste die de mensheid heeft voortgebracht…
Ella is een Amerikaanse vrouw met een man en drie kinderen. Ze heeft een baantje gekregen bij een literair agentschap en moet als eerste klus het boek Zoete blasfemie vertalen, geschreven door ene Aziz Z. Zahara, over het leven van Sjams van Tabriz en zijn veertig regels van liefde.
In korte hoofdstukken, geschreven vanuit telkens weer een andere persoon, neemt Elif Shafak ons mee in de verschillende verhaallijnen. Alle veertig regels van liefde komen in het verhaal op een natuurlijke manier aan bod.
Een prachtig boek, mooi geschreven, heerlijk om te lezen en ook nog eens boordevol wijsheid over de liefde, maar ook over de tegenstellingen binnen de islam, het verschil tussen spiritualiteit en religie, en over het soefisme. Van mij krijgt dit boek vijf sterren!
Hier kun je de veertig regels van liefde in een Nederlandse vertaling lezen, en hier in een Engelse vertaling. En via deze website kom je bij drie mooie filmpjes waarin de veertig regels uit de doeken worden gedaan.
Ik heb weer twee mooie boeken gelezen en ik wil met de wereld delen waarom ik ze zo mooi vind. Het ene boek is voor grote mensen: Nachtboot naar Tanger, geschreven door Kevin Barry, een Ier geboren in Limerick. Het andere is voor alle leeftijden: De zusjes uit het Verzonken Moeras, van Lucy Strange, een Engelse geboren in Canterbury.
Algeciras
Charlie Redmond en Maurice Hearne (Moss) zitten op een bankje in de veerhaven van Algeciras, een van de drukste havens ter wereld waar het een komen en gaan is van ferry’s met name uit Afrika. Charlie en Moss wachten op Dilly, de dochter van Maurice (maar misschien wel die van Charlie…). De beide heren zijn niets meer en niets minder dan berooide, aan lager wal geraakte Ierse drugscriminelen: hun levens liggen aan diggelen. Ze hebben het vermoeden (of is het meer dat ze de hoop koesteren?) dat Dilly hier vannacht de boot neemt naar Tanger. Dilly is drie jaar geleden weggelopen toen haar moeder Cynthia op sterven lag.
Het verhaal begint op de avond dat Charlie en Moss zitten te wachten op de nachtboot naar Tanger en eindigt in de vroege uurtjes van de volgende dag als ze onverrichterzake de terminal uitlopen, Algeciras in… Het leven van de twee vrienden is onderwerp van de gesprekken op het bankje: herinneringen worden opgehaald. En die herinneringen worden ingekleurd in de hoofdstukken die het verhaal in de haven afwisselen. Gaandeweg komen we steeds meer te weten over de twee en dat zijn bepaald niet altijd verheffende verhalen. Toch voel je wel een soort sympathie jegens deze mannen die zich aan de rafelrand van de maatschappij bewegen.
Een groot deel van het leven van beide mannen speelt zich af in het westen van Ierland, in Cork en op het schiereiland Beara, waar wij onlangs in de kerstvakantie een week vakantie doorbrachten. Bij veel van de plekken die in het boek worden genoemd, heb ik dus beeld en dat voegt wel een soort van extra dimensie toe.
Hoewel het een behoorlijk tragisch verhaal is, valt er toch ook geregeld te grimlachen… Niet voor niets verklapt de tekst op de achterkant van het boek dat dit verhaal ‘een prachtig geschreven, zwart-komische reis naar de afgrond is’ (The Guardian). De Britse schrijver Max Porter voegt daaraan toe: “Ik hield van de waarheid in dit boek, gedrenkt in geweld en romantiek.” Ik zou het zelf niet beter kunnen zeggen…
Samengevat: dit boek = smullen! En van Kevin Barry ga ik nog eens iets anders lezen.
Romney Marsh
De Romney Marsh is een dunbevolkt draslandgebied in de Engelse graafschappen Kent en East Sussex in het zuidoosten van Engeland. Het gebied beslaat een oppervlakte van ongeveer 260 km². De Romney Marsh is laag gelegen; sommige delen liggen zelfs onder de zeespiegel. Het gebied lijkt dus wel een beetje op Nederland, want het land is vlak en doorsneden met sloten en kanaaltjes. Grofweg zou je kunnen zeggen dat de Romney Marsh (marsh betekent drasland, moeras) tussen Folkestone en Hastings ligt. Aan de kust liggen enkele volkse badplaatsen (bijv. Dymchurch) maar ook historische pareltjes als Winchelsea en Rye worden tot de Romney Marsh gerekend. Kortom, leuk om daar eens een kijkje te nemen als je Groot-Brittannië in reist via havens als Dover en Folkestone! Wij passeerden er in 2019 op de heen en terugreis naar Normans Bay (bij Eastbourne). Meer weten over de Romney Marsh? Klik hier!
“De Wereld, zo zeggen de beste geografen, is verdeeld in Europa, Azië, Afrika, Amerika en Romney Marsh,” aldus een quote op het kaft van The Ingoldsby Legends, een verzameling mythen, legendes, spookverhalen en gedichten geschreven door ene Thomas Ingoldsby of Tappington Manor, pseudoniem van een Engelse predikant die Richard Harris Barham heette. O.a. dit boek heeft schrijfster Lucy Strange geïnspireerd bij het schrijven van haar boek De zusjes uit het Verdronken Moeras (originele titel: Sisters of the Lost Marsh). “Het boek is een gothic plattelandssprookje,” schrijft ze in haar nawoord. “De weiden in het zoutwatermoerasland (van de Romney Marsh), greppels vol riet, grazende schapen en eenzame dorpjes waren tijdens het schrijven nooit ver uit mijn gedachten.”
Ooit lagen hier dus levensgevaarlijk moerassen. Het leven van de mensen was hard: tot in de jaren ’30 van de 18de eeuw overleden de mensen hier vaak aan malaria (sommige bronnen vermelden zelfs malariaslachtoffers tot 1910!)! Geen wonder dat dit mistige, natte, zompige land het decor vormde voor allerlei legenden en spookverhalen. De zusjes uit het Verdronken Moeras maakt daar dankbaar gebruik van.
Nate Fernsby heeft zes dochters. Zijn geliefde vrouw May is kort na de geboorte van de drieling gestorven. Nu woont Nate op de boerderij van zijn schoonmoeder, een vrouw van aanzien in het dorp, maar er zijn er ook die haar verdenken van hekserij. Opoe neemt de kinderen Fernsby in bescherming tegen hun angstige, boze vader: Nate is namelijk bang voor De Vloek van Zes Dochters en kan niet wachten om zijn oudste dochter uit te huwelijken, een van de manieren om onder de vloek uit te komen. Maar Grace wil niet trouwen met Silas Kirby en op de nacht dat het Vollemaanscircus uit het dorp vertrekt, verdwijnt Grace. Willa, de derde dochter, is de hoofdpersoon in het boek. Op het machtige paard Flint gaat ze achter haar zus aan. Paard en meisje zoeken hun weg door de walmende moerassen waar de Moeraskoning huist… Menigeen is door hem van het goede pad gelokt en nooit is nog iets van hen vernomen. Geraakt Willa aan de andere kant van het moeras? Gaat ze Grace terugvinden? Als je dat wil weten, moet je dit magische boek zelf lezen.
Het is een kinderboek (B-boek in de bibliotheek). Als ik nu nog schoolmeester was geweest, had ik het voorgelezen aan mijn klas… Ik ga zeker op zoek naar de andere boeken van Lucy Strange…
De weersverwachting was niet echt geweldig maar op deze vrije maandag tappen de weergoden opeens uit een lentevaatje! Na een grijze start verschijnt er allengs meer blauw aan het uitspansel en als wij kort na de middag de deur uitstappen, is de hemelkoepel staalblauw met landinwaarts wat dotjes schapenwol die langsdrijven… We lopen ons wijkje uit…
… wandelen over de Koedijker Vlotbrug naar de overkant van het Noordhollandsch Kanaal en lopen de Kogendijk op…
… om vervolgens rechtsaf de Oosterdijk op te gaan richting Bergen en Schoorl: mijn oude route naar school toen ik elke dag naar Teun de Jager fietste, van augustus 2001 tot februari 2005. Mooie herinneringen borrelen op. De Oosterdijk slingert door de polder en aan de horizon ligt Koedijk met als baken De Gouden Engel waar buurman Vincent biologische granen maalt, buurvrouw Karlijn een biologisch winkeltje runt en hun dochter Judith verrukkelijke koekjes bakt!
Net voor de Amara Hoeve verlaten we het asfalt en lopen we de Zuurvenspolder in: een waterberging en een mooi stukje poldernatuur waar je sinds een paar jaar over lage dijkjes kunt wandelen. Ook dit onverharde dijkje slingert zich door het polderlandschap. Heerlijk, gras onder de voeten!
Uiteindelijk komen we weer uit op de asfaltweg die hier Baakmeerdijk heet. Bij de Bergense Melk Salon schaf ik een pot griesmeelpap aan. De pap gaat de rugzak in, de sjaal gaat open, de rits van de jas idem dito, het zweet stroomt me over de rug… We vervolgen onze wandeling langs het fietspad naar de Rekervlotbrug. Op het lage grasdijkje naast het fietspad kun je nu lopen; binnenkort is het weer helemaal dichtgegroeid – jammer.
Aan de andere kant van het kanaal lopen we terug naar huis en daar gaan we meteen aan de kraan hangen. Dorst mensen! Ja, als de weergoden uit een lentevaatje beginnen te tappen, dan moet je er echt weer aan denken dat je iets te drinken meeneemt…
Koningsspel is de titel van een jeugdboek dat ik net heb uitgelezen. De titel verwijst (wellicht) naar twee verschillende bordspellen waarin de koning een hoofdrol speelt: koningstafel en het schaakspel.
Koningstafel (hnefatafl in het Noors) behoort tot de zogenaamde tafl-familie. De spellen van deze groep bordspellen speel je met twee spelers, en bijzonder is dat de ene partij numeriek zwakker is dan de andere, maar door het strategisch karakter van het spel hoeft dat niet nadelig uit te pakken. In het boek wordt koningstafel vaak gespeeld, maar eigenlijk draait het in Koningsspel om een verzameling middeleeuwse schaakstukken…
Naar Schotland
In het noordwesten van Schotland liggen de Outer Hebrides (Buiten Hebriden). De eilanden vormen een lang snoer van eilanden die van zuid naar noord parallel liggen aan de Schotse westkust. Elk eiland is anders… en dat maakt een vakantie daar zo ontzettend leuk! Wij waren er in 2015 en in 2019 en verbleven in vakantiehuisjes op Lewis, Harris, North Uist en South Uist.
Het is op Lewis dat we moeten zijn voor ons verhaal. Op een afgelegen plek op het eiland, bij Uig Bay, zijn omstreeks 1830 in de duinen middeleeuwse schaakstukken gevonden. Het zijn de best bewaard gebleven middeleeuwse schaakstukken die ooit zijn gevonden – en boven dien zijn het voorbeelden van romaanse ivoorsnijkunst van de allerhoogste kwaliteit. Ze zijn gemaakt van walrus-ivoor dat afkomstig is van West-Groenland. Hoe ze ooit op Lewis terecht zijn gekomen, is een raadsel dat nog niet is opgelost en waarschijnlijk ook nooit zal opgelost worden. Het grootste deel van de verzameling is te zien in het British Museum in London, maar ook het National Museum of Scotland in Edinburgh is in het bezit van een aantal chess men van Lewis.
De schrijfster
Na een opleiding aan het Utrechts conservatorium, waar ze hobo ‘deed’, ging Linda Dielemans archeologie studeren. Als kind hield ze veel van lezen en schreef ze ook zelf verhaaltjes. Het liefst denkt ze na over onopgeloste archeologische problemen en in haar gedachten werkt ze dan allerlei mogelijke scenario’s uit die vervolgens vorm krijgen in een kinderboek. De meeste boeken die ze schrijft, spelen zich – niet verwonderlijk – af in de prehistorie.
Voor Koningsspel moest ze zich verdiepen in de middeleeuwen, waar ze naar eigen zeggen weinig vanaf weet. Omdat uit onderzoek blijkt dat de schaakstukken ergens eind 12de, begin 13de eeuw zijn gemaakt, en omdat de stukken in Schotland gevonden zijn maar uit Groenlands walrus-ivoor gesneden zijn, concentreerde ze zich in haar onderzoek op het middeleeuwse Noord-Europa. Die historische context gebruikt ze als achtergrond van het verhaal dat ze vertelt. Een verhaal dat verder helemaal uit haar fantasie is ontsproten.
Het verhaal
Auga, die eigenlijk Margrèt heet, is de dochter van hoofdman Bjólan van West-Groenland. Iets wat veraf is, kan ze niet goed zien, maar met haar ogen merkt ze elk detail op bij spulletjes die ze vlak onder haar neus krijgt. Ze heeft zichzelf geleerd om ivoor te bewerken en dat kan ze ontzettend goed. Zo goed dat haar vader besluit om haar mee te nemen op een gevaarlijke reis van Groenland naar Noorwegen om daar de aartsbisschop te overtuigen dat hij beter rechtstreeks met West kan handelen. Voor de mensen van West zou dat betekenen dat ze het ivoor voor hout kunnen ruilen. Bomen groeien er op Groenland niet en om te kunnen vissen, is er hout nodig om de boten te onderhouden. Bisschop Jón van Gardar op Oost levert hen te weinig hout, hoofdman Bjólan vindt dat Jón te veel op de bouw van zijn kathedraal is gefocust en te weinig oog heeft voor de behoeften van de mensen van West. Daarom wil hij rechtstreeks met de aartsbisschop handel drijven, die in Noorwegen woont.
Ze vertrekken. Na een gevaarlijke reis, met een tussenstop in Gardar waar Bjólan bisschop Jón meldt dat hij wel zijn tienden komt betalen, maar geen handel met hem zal drijven, komen ze aan in Kaupang, een havenstad in het Noorse bisdom Nidaros. Daar blijkt de aartsbisschop niet meer te verblijven, hij is verjaagd en resideert, zinnend op wraak, in Denemarken. Koning Sverri echter kan het gezelschap uit West wél ontvangen en Bjólan en de koning komen tot zaken. Maar dan gebeurt er vanalles en het eind van het liedje is dat Auga in Kaupang achterblijft om de koningin te helpen met een bijzondere klus: schaakstukken versieren. Dat blijkt slechts het begin te zijn van allerlei verwikkelingen die nu volgen en die er uiteindelijk toe leiden dat Auga op Ljodhus belandt, met een kist waarin zich vier ivoren schaakspellen bevinden als geschenk voor de koning van de Zuidereilanden.
De geschiedenis van de Schotse eilanden is nauw verweven met die van Scandinavië… Er zijn heel wat sporen van de Viking cultuur teruggevonden op de Shetland Eilanden, de Orkneys en ook op de Hebridische eilanden. Het Zuidereiland Ljodhus is… Lewis! Op de foto hieronder zie je een levensgrote, houten Lewis chess man die ik heb gefotografeerd bij Uig Bay. Het strand op de foto is het strand waar de schaakstukken zijn gevonden, tussen rotsen en stenen in de aangrenzende duinen.
Tussen de hoofdstukken door staan korte verhaaltjes, die prachtig zijn geïllustreerd met figuren die verdacht veel op de chess men van Lewis lijken. Deze verhaaltjes beschrijven een koningsspel dat min of meer parallel loopt aan het verhaal van Auga. Best mooi gevonden, als je het mij vraagt!
De illustraties
De illustraties in het boek vind ik zeer sfeervol. Ze zijn van de hand van Sanne te Loo, een Nederlandse schrijfster en illustrator. Ze illustreerde meer dan veertig kinderboeken, onder andere van Paul Biegel, Sjoerd Kuyper, Koos Meinderts, Edward van de Vendel en… Linda Dielemans. Daarnaast schrijft zij soms een eigen verhaal, zoals in haar prentenboek Dit is voor jou, waarvoor zij in 2018 een Zilveren Penseel kreeg.
Heb je zin gekregen in Koningsspel? Ga dan gauw naar de bibliotheek of de lokale boekenwinkel… En als je toch online koopt, doe het dan bij YouBeDo, een boekenwinkel met een bijzondere missie: goed doen met boeken! Van elke aankoop doneren ze tot 12% aan een door jou gekozen maatschappelijk doel.
The chess men
Ben je geen liefhebben van kinderboeken, of voel je je daar te oud voor? Van een heel ander kaliber dan Koningsspel zijn de boeken van Peter May. Deze Schotse thrillerschrijver is bekend geworden met een trilogie die zich afspeelt op het eiland Lewis: The blackhouse (vind ik zijn beste boek), The Lewis man en… The chess men. Razend spannende boeken waarin veel verteld wordt over de geschiedenis en de cultuur van de Outer Hebrides.
We hadden er al over gehoord, we hadden er al foto’s van gezien, maar we hadden het nog niet met eigen ogen aanschouwd… en dus besloten we gistermiddag, in de hoop dat het beloofde zonnetje gauw zou komen, naar Bergen te rijden.
Als we het parkeerterrein bij De Franschman oprijden, zien we het meteen: een derde ervan staat blank en de bosjes die aan het parkeerterrein grenzen, zijn veranderd in meertjes… We lopen de Uilenvangerweg op en nemen het eerste pad naar links, richting Bergen aan Zee. Er komt een dame met een flinke rugzak op uit het pad. Ik vraag of het erg nat is, zij antwoordt dat het wel meevalt. Vind ik dat nou goed of slecht nieuws? Beide, geloof ik…
Na een paar honderd meter lopen komen we bij een deel van het pad dat onder water staat. Je kunt er echter prima langs, dus dit vinden we niet zo spannend…
Het pad kronkelt verder, deels door bos en deels door open duin waar mossen, duinroosjes en totsen* struikheide het duin op decoratieve wijze bekleden…
Even verderop is het wel goed raak. We kunnen alleen verder over een smalle, modderige richel. Inktzwart is het water en je kunt niet peilen hoe diep het is. Dus stap ik er voorzichtig in maar trek mijn voet schielijk terug, want het water staat hoger dan de randen van mijn wandelschoenen!
Bij een kruispunt gekomen, kost het enige moeite om onder moerasachtige omstandigheden op het fietspad te komen, dat bedekt is met metalen rijplaten. Hier denderen doordeweeks vast vrachtwagens vol bomen langs. Bomen die omgehakt worden om het duin te herstellen. Er is veel te doen geweest om deze massale boomkap (13.000 gaan er voor de bijl). Het betreft grote percelen dennenbos (13 hectare in totaal) die op het eerste gezicht best saai zijn en qua natuurwaarden niet hoog scoren. De dennenbossen zijn ooit als productiebos of anti-stuifmaatregel aangelegd en horen – in deze uitgestrektheid – niet echt tot het duinbiotoop. PWN, de beheerder van het duingebied, schrijft het volgende op haar website:
“Het dennenbos in Bergen aan Zee staat dicht bij de kust en werkt als een stevig windscherm. In een groot gebied achter dit windscherm, het Lange Vlak, zorgt het teveel aan stikstofneerslag voor vermesting en verzuring van de bodem. Het gevolg is dat de typische schrale, voedselarme duinbodem daar verandert in een voedingsrijke en zure bodem waarop een paar plantensoorten, zoals bramen en grassen, heel snel groeien. Deze soorten verdringen de typische duinsoorten die juist van een voedselarme bodem houden zoals korstmossen, buntgras, de blauwvleugelsprinkhaan en diverse bijen. Het gebied achter dit bos groeit nu dicht, de biodiversiteit neemt af en de natuur verzwakt.
Door het bos weg te halen kan wind zout en kalkrijk zand het gebied achter het bos in brengen en deze effecten verminderen. Gezonde duinen zijn namelijk afhankelijk van de dynamiek van de wind. Het klinkt misschien tegenstrijdig maar door hier een gedeelte van het dennenbos weg te halen zorgen we dat in een veel groter gebied achter het bos de duinen weer sterk en gezond kunnen worden.”
Ik heb een dubbel gevoel bij deze maatregelen, maar ik neig uiteindelijk toch naar steun voor het plan, al gaat het duin er heel anders uitzien en zullen we moeten wennen aan het feit dat sommige paden die we zeer waardeerden omdat ze bijvoorbeeld op of vlakbij de grens van bos en open duin liepen, straks helemaal worden blootgesteld aan de elementen… Open, kale landschappen zijn toch niet echt mijn ding, zal ik maar bekennen. Ik ben meer van het coulissenlandschap!
De foto hierboven is straks waarschijnlijk ‘historisch materiaal’… en met dat besef wandelen we verder. We dalen af naar het zgn. koepeltje. Onderaan duin Thabor staat een eigenaardig betonnen koepeltje dat je op het eerste zicht associeert met bunkers. In dit koepeltje, in de Tweede Wereldoorlog gebouwd door de Duitsers, was een waterput, waarschijnlijk om water voor de paarden uit de grond te halen.
Net voorbij het koepeltje is het weer raak: het pad staat onder water en daaraan zie je dat het koepeltje staat op een logische plek voor een waterput: het grondwater zit hier net onder de oppervlakte! Wandelaars hebben intussen over de flank van het duin al een smal paadje ingesleten om met een omtrekkende beweging verderop weer op het pad te komen. Wij treden in hun voetsporen.
We komen bij oude irrigatiekanalen en ook daar staat het water erg hoog, maar het pad ligt vrij. We slaan linksaf en het zanderige pad voert ons omhoog. Bij een kruispunt staat een bord dat je niet linksaf mag vanwege wateroverlast. Natuurlijk gaan wij meteen naar links: dat willen we wel eens zien. En inderdaad, de smalle duinvallei die min of meer de grens markeert tussen PWN-gebied en de duinen die Staatsbosbeheer onder zijn hoede heeft, staat helemaal blank!
We klimmen weer omhoog. Ik krijg het zo warm dat ik mijn jas verruil voor een hesje dat ik met vooruitziende blik in mijn rugzak heb gestopt. We vervolgen onze wandeling. Het is al na vijven. Boven ons is de lucht helemaal blauw, maar de laaghangende zon gaat schuil achter alweer een nieuw wolkenfront dat vanaf de Noordzee komt aandrijven. De zon, waarop we zo hadden gehoopt, hebben we niet te zien gekregen…
We komen weer op de Uilenvangerweg. De speelplaats daar staat helemaal blank! Als je op het bankje wilt zitten, kun je maar beter je laarzen aantrekken!
Over de Uilenvangerweg gaan we terug naar de auto. Hier lopen we eigenlijk nooit, dus het is leuk om eens deze route naar de parkeerplaats te nemen. Om weg te rijden, moeten we rekening houden met verkeerslichten die tijdelijk staan opgesteld omdat een helft van de Zeeweg onder water staat en het verkeer alleen maar langs kan over het noordelijk baanvak! In Bergen twijfelen we nog even of we een pizzaatje zullen doen, maar we besluiten toch maar gewoon thuis te eten. Een lekkerbekje, gebakken aardappelen, erwtjes en sla. Prima toch!
Misschien kan ik niet zo goed zoeken, maar er is volgens mij niet veel informatie te vinden over de Spaanse schrijfster Sara Mesa – althans niet in het Nederlands. Gelukkig is er ChatGTP… Op mijn vraag of de chatbot mij iets wil vertellen over Sara Mesa, antwoordt hij vriendelijk:
“Natuurlijk, Sara Mesa is een hedendaagse Spaanse schrijfster, geboren op 29 mei 1976 in Madrid. Ze staat bekend om haar romans, verhalen en essays. Mesa studeerde filologie aan de Autonome Universiteit van Madrid en heeft ook gewerkt als lerares Spaans en literatuur. Ze heeft verschillende literaire prijzen gewonnen voor haar werk.
Sara Mesa’s romans verkennen vaak thema’s als isolatie, vervreemding, sociale druk en het menselijk verlangen naar verbinding. Haar schrijfstijl wordt vaak gekenmerkt door haar nauwkeurige observaties van menselijk gedrag en haar vermogen om complexe psychologische portretten te creëren.”
Haar werk wordt geprezen om zijn diepgaande verkenning van de menselijke psyche en de samenleving, evenals om de krachtige stem van de personages die ze creëert. Sara Mesa wordt beschouwd als een van de meest opmerkelijke hedendaagse Spaanse schrijvers en haar werk heeft internationaal erkenning gekregen.”
Zo, dat weten we dan ook. En zo ziet ze eruit…
Ik las twee boeken van haar.
Broodhoofd
Deze roman lazen we met de leeskring. Een intrigerend verhaal over een meisje dat zich op school niet veilig voelt. De andere meisjes vinden haar maar raar en een van hen scheldt haar een keer uit voor broodhoofd omdat ze een wat papperig gezicht zou hebben. Haar hardwerkende ouders hebben ook niet bepaald oog voor haar. Ze heeft besloten om niet meer naar school te gaan en loopt elke dag naar een nabijgelegen park waar ze zich schuilhoudt op een wat afgelegen plekje.
“De eerste keer is zo onverwacht dat ze schrikt als ze hem ziet. Het meisje zit tegen de boomstam geleund een tijdschrift te lezen wanneer ze zijn voetstappen hoort naderen, het geknisper van droge bladeren, en dan ziet ze hem voor zich staan, een beetje beduusd misschien, maar niet verbaasd om haar daar, in de bosjes, aan te treffen. De oude man verontschuldigt zich – ik wilde je niet aan het schrikken maken! zegt hij – en dan vraagt hij wat ze leest, maar in de tussentijd – tussen de verontschuldiging en de vraag in – heeft het meisje de tijd gekregen om te reageren. Dit, zegt ze terwijl ze hem het tijdschrift laat zien, een meidenblad. Bij het zien van dat tijdschrift, dat overduidelijk niet voor kleine meisjes is, zal hij haar misschien ouder schatten dan ze is, denkt ze, en niet de gevreesde vraag stellen – wat doe je hier, op dit tijdstip? -, maar de oude man glimlacht alleen en kijkt besluiteloos naar het tijdschrift.”
Dit zijn de openingszinnen van het boek. Het meisje is haast veertien jaar, zegt ze, en de oude man moet haar maar Haast noemen. Dan mag ze hem wel Ouwe noemen, besluit hij. Vanaf die eerste ontmoeting komt Ouwe elke dag op bezoek bij Haast. Seksueel misbruik hangt als een zwaard van Damocles in de lucht, maar er gebeurt eigenlijk niet veel en wat er gebeurt, dat verwacht je als lezer niet. Haast en Ouwe bouwen stilaan een soort vertrouwensband op en gaandeweg komen we steeds meer te weten over de twee. De kracht van Sara Mesa is echter dat er nog veel meer niet gezegd wordt… Als lezer word je dus doorlopend uitgedaagd (uitgelokt…) om te bedenken wat was, is, zal zijn… en wat je ervan vindt (zonder dat die vraag gesteld wordt).
Het boek krijgt een vrij dramatische wending als school en ouders er ten slotte achter komen dat Haast elke dag spijbelt. “Men” vindt wel wat van die twee, en met name van Ouwe, als je snapt wat ik bedoel.
Ik vond dit een prachtig boek, mooi geschreven, zó sfeervol, vertederend én hard, ja – ik moest nóg een boek van Sara Mesa lezen en dat werd…
Een liefde
Een liefde gaat over Natalie, kortweg Nat. Ze heeft op haar werk gepikt, is betrapt en berispt, mag blijven maar besluit een tijdje te verdwijnen naar het platteland. Ze huurt een behoorlijk krottig huisje in een afgelegen dorp dat La Escala heet (vertaling: De Schaal). Geen dorpje is er in de echte wereld met die naam… dat vind ik dan wel weer intrigerend. Nat is trouwens vertaalster en zo wil ze de kost verdienen nu ze het stadsleven de rug heeft toegekeerd.
De huisbaas is een onbehouwen kerel die moeilijk te peilen is en vooral geen gedoe wil: hij int elke maand de huur en scheept Nat op met een van zijn honden, die zij Nurks noemt: een vies beest, een echte zwerfhond. De huisbaas woont in het naburige stadje.
Iets verderop in het dorp woont Pìter, een jongeman die ook het leven in de stad achter zich heeft gelaten. Wil hij wat beginnen met Nat? Hij is in elk geval heel vriendelijk en behulpzaam. Andere inwoners van La Escala zijn de bejaarde Joaquín en zijn dementerende echtgenote Roberta, Andreas die de Duitser wordt genoemd, de zigeuners, het meisje van de winkel, de Bolle die een kroegje heeft. De overige bewoners zijn de figuranten in dit verhaal, de mensen waarover niet geschreven wordt en die toch nadrukkelijk aanwezig zijn… Oh ja, naast het gammele huis van Nat wonen in het weekend en de vakanties mensen uit de grote stad: ze hebben het huis geërfd en proberen de waan in stand te houden dat ze nu een boerderijtje op het platteland hebben als tweede woning…
In zijn antwoord had ChatGTP het ook over Een liefde: “Een roman over een onconventionele en obsessieve liefdesrelatie tussen twee personages die elkaar ontmoeten via een online datingsite.” Daar moet ik wel vrolijk om lachen, want van een datingsite is absoluut geen sprake (en volgens mij zijn datingsites altijd online, maar dat terzijde gelaten). Van een obsessieve liefde is trouwens wel sprake, en daarvoor is een lekkend dak de aanleiding… en nee, het is niet Pìter die uitverkoren is.
La Escapa is een troosteloos dorp, zo voelt het in elk geval als je het boek leest. Boven het dorp is het silhouet van de berg El Glauco (vertaling: De Glazige) alomtegenwoordig. Die berg lijkt het dorp als het ware te verpletteren. Nat zoekt haar plek in dit dorp, in deze gemeenschap… Ze probeert haar leven te leven, zit niemand mee in de weg, heeft niemand nodig… Is dat echt zo? Kan dat wel?
Een liefde is een mooie roman over een vrouw die verstrikt raakt in een cultuur van uiterlijke saamhorigheid die echter gebaseerd is op onderling wantrouwen en achterdocht. Een aanrader.
Ik heb intussen een derde boek van Sara Mesa bij de bibliotheek gereserveerd: Litteken. Ben benieuwd…
Ik houd niet zo van alle gedoe en drukte van de feestdagen, en van alle schoolvakanties vond en vind ik de kerstvakantie het minst ontspannen(d). In het verleden, eigenlijk sinds mijn dierbare eega mij voor mijn 50ste jaardag een weekje Wales-in-de-kerstvakantie cadeau deed, zijn we met enige onregelmaat (sic) afgereisd naar vakantiebestemmingen in het buitenland, met name Noord-Wales en de Ardennen. En door omstandigheden – soms gaat het zo – verzeilden we een keer in Duitsland en een keer in Kenia om nieuwjaar te vieren.
Dit jaar hebben we gekozen voor het doorbrengen van de – hele – kerstvakantie in het zuidwesten van Ierland: een week op het schiereiland Iveragh en een week op het schiereiland Beara.
De stormen zijn niet van de lucht, deze dagen… en de soms felle regen- en hagelbuien ook niet. Maar dat hoort er in deze tijd van het jaar in deze uithoek van Europa in feite wel bij. Ruig weer, ruige natuur. De huisjes die we huren krijgen we lekker warm gestookt, dus na een dag buiten is het heerlijk thuiskomen.
Op Iveragh hadden we een cottage in de omgeving van Cahersiveen, een ietwat onderkomen stadje dat niet echt op toerisme is ingesteld. De cottage stond aan de overkant van de zeearm waar Cahersiveen aan ligt, vlakbij de ruïne van Ballycarbery Castle. We maakten er meerdere dagen windkracht 9 mee en een avond zelfs windkracht 10!
Hier op Beara zitten we niet aan zee maar juist in de bergen! De cottage staat diep de Glen Inchiquin in, om er te komen rijden we zes kilometer over een single track road. Aan het eind van de vallei zijn de Gleninchaquin Waterfalls…
Op deze plek gaan we het nieuwe jaar in. Wat mij betreft een ideale plek, ver weg van de wereld met al zijn drukte en verplichtingen. Fijn dat onze dochter bij ons is, jammer dat zoonlief & gezin ver weg zijn, maar dankzij de digitale communicatiemiddelen spreken we ze straks en binnenkort zien we ze weer!
Ik wens eenieder die dit leest een gezellige overtocht naar 2024, met mensen met wie je graag samen bent en op een plek waar je met plezier vertoeft.
De laatste maanden van 2023 waren zo druk dat ik niets meer heb geschreven… En 2024 kondigt zich alweer even druk aan. Ik heb even overwogen om mijn blog aan de wilgen te hangen maar ik wacht nog een jaar voordat ik een (definitief) besluit neem… En daarmee zeg ik eigenlijk dat ik in het nieuwe jaar toch weer ga schrijven.
Voor nu wil ik al mijn lezers en kijkers bedanken. Ik wens jullie warmte en gezelligheid tijdens de feestdagen en voor 2024 wens ik jullie in de eerste plaats een goede gezondheid, vrede op aarde en voorts dat het nieuwe jaar jullie mooie gebeurtenissen, ontmoetingen en ervaringen mag brengen!
De tijd tikt door. Ik schrijf niets nieuws… Waar de tijd begon en waar hij zal eindigen weten we niet. Gelukkig maar. Ergens in de loop van de tijd is de mens verschenen en ik verwacht dat hij ergens in de relatief nabije toekomst weer zal verdwijnen. Wel jammer. Ergens op die tijdlijn heb ik onlangs mijn 66ste levensjaar achter me gelaten en ben ik begonnen aan mijn 67ste. “Je laatste werkzame jaar,” zeggen ze. Ergens hoop ik van niet, ik werk met veel plezier en het gaat me nog altijd goed af. Maar okay, er zijn meer dingen in het leven en met het toenemen van de leeftijd neemt – althans in de fase waarin ik me bevindt – de kans op kwaaltjes en ongemakken eveneens toe. Daarvoor moet ik de ogen niet sluiten, dat durf ik onder ogen te zien, ondanks – of wie weet wel dank zij – de bril die ik al 54 jaar op mijn welgevormde neus heb staan. Dus over ongeveer een jaar ga ik mijn werkzame leven afronden en gaan we – als het de Goden en de Schikgodinnen behaagt – nog een paar leuke reisjes maken. En daarna? dat zien we wel.
Ik spreek niet van verjaren en verjaardagen. Aan verjaren en dus ook aan verjaardagen kleeft een negatieve klank. Wie verjaart is al gauw overjarig. Dus… ben ik jarig en vier ik mijn jaardag. En die viering begon vorige week woensdag in De Kleine Deugniet (tegenwoordig heet het: Alkmaars Bierhuis / Proeflokaal De Kleine Deugniet) met vriend E. Mooie gesprekken en mooie bieren (uit Nederland, België en Estland). Een topavond.
Vrijdag gaat het feest verder. Dochter S. komt vanuit haar woonstee in Duitsland naar de Heimat en brengt internationaal gezelschap mee. Bij Struin in Camperduin vieren we ons beider jaardagen – samen 99 jaar!
Zaterdagochtend ben ik alweer vroeg uit de veren en vertrek richting Belgenland. Om half elf rijd ik een parkeerplaats op bij het Corsendonks Hof. Daar staat T. al op me te wachten en H. arriveert samen met mij. H. en T. gingen ooit als deelnemers mee op Kindervreugd trektocht (een begrip in het Antwerps Stedelijk Onderwijs). Later maakten ze deel uit van de begeleiding en we hebben altijd contact gehouden. Hoe leuk is dat! Het Corsendonks Hof is nog dicht, dus van die voorgenomen kop koffie om mee te starten, komt niets in huis. Dan maar meteen de wandelschoenen aan en een rondje lopen in dit fraaie stukje Kempen, niet ver van Turnhout. T. heeft een leuke route uitgezocht. Al gauw komen we langs de Priorij Corsendonk, genoemd naar het gelijknamige overheerlijke gerstenat. O nee, het zal wel omgekeerd zijn…
De priorij werd in 1395 gesticht door Maria van Gelre, ook bekend als Maria van Brabant (1325-1399), dochter van hertog Jan III van Brabant, hertogin-weduwe van Gelre en vrouwe van Turnhout. Het bier wordt sinds 1982 gebrouwen. Niet in Corsendonk maar in Purnode, een dorpje dat niet ver van Dinant ligt. Brasserie du Bocq brouwt het in opdracht van bierfirma Brouwerij Corsendonk te Oud-Turnhout.
We wandelen afwisselend door akkerland, door bos en op de grens van beide. Het zonnetje schijnt uitbundig en de muggen prikken er lustig op los. Die korte broek was niet echt een goed idee, verdorie, maar gedane zaken nemen geen keer, zeker niet als de lange broek thuis is achtergebleven omdat Gerrit Hiemstra in zijn laatste weerbericht een warm, droog en zonovergoten weekend voorspelde.
Twee uur later komen we terug bij het beginpunt van de wandeling. De deur van het Corsendonks Hof staat uitnodigend open en we lopen naar binnen. Ik kijk mijn ogen uit: zo’n café-interieur kom je maar zelden tegen; ik had wel een gezellige, bucolische atmosfeer verwacht, maar dit!?
Wij kiezen voor een misschien wat minder inspirerende maar daarom niet minder aangename ambiance, namelijk die van het schaduwrijke terras. De tijd kabbelt daar in een gemoedelijk tempo en spijs en drank zijn voortreffelijk, evenals de vriendelijke bediening… Dit is zo’n plek waar je altijd terug naar toe wilt gaan. Maar helaas: in december worden de deuren gesloten en komt er een nieuwe eigenaar, en we moeten maar afwachten wat die ervan gaan maken… De Croque Vidé en de Corsendonk van ’t vat (6,3%) smaken uitstekend en vullen elkaar op prettige wijze aan…
Hartelijk nemen we afscheid! Tijd voor het volgende punt op de agenda. E. en J. waren ooit mijn onderburen. Zij verhuisden, ik uiteindelijk ook, we verloren mekaar uit het oog. Maar een recente speurtocht op internet bracht me weer op hun spoor en tegen vieren maak ik mijn opwachting bij hun woning in Turnhout. Een warme knuffel. We stellen vast dat we veranderd zijn maar in feite ook niet. Okay, de tijd laat altijd zijn sporen na, maar op wat grijze haren en een enkele rimpel na, mag dat geen naam hebben. Voor we het weten zijn er twee uur voorbij. De thermoskan met kruidenthee is leeg, onze kinderen zijn de revue gepasseerd evenals onze carrières en nog wat andere onderwerpen van meer of minder belang. Een warme knuffel en tot ziens!
Onderweg naar Zoersel rijd ik door een enorme plensbui. Prima, het stof weer van de auto gespoeld! Ik arriveer in jeugdherberg Gagelhof. Door oorlog vernield, (met de bescheiden hulp van mijn vader) voor vrede weer opgebouwd. Willy van Gils ontwierp een eenvoudig gebouw dat bestaat uit een geraamte van dennenstammen. Het is zó ontworpen dat het met weinig middelen én door mensen van goede wil maar zonder overmatige kennis van zaken kan geconstrueerd worden.
Er zijn van die plekken waar je tijdens je hele leven steeds weer naar terugkeert. Het Gagelhof is zo’n plek. In de jaren ’80 heb ik er als vrijwillig beheerder gediend. Met de vrienden hebben we er feesten gebouwd. Als kind heb ik er poppenkast gezien en Drie Koningen gevierd. Ik heb er geholpen bij nachtelijke droppings en het nieuwe dak er mee opgelegd. Aan de hand van dia’s en foto’s kwam daar enkele jaren geleden op een scherm een groot deel van mijn leven (en dat van vele vrienden) voorbij…
In het dagverblijf, zoals we dat nog altijd noemen, is de constructie met de dennenstammen nog goed te zien, maar in grote delen van het gebouw is de oorspronkelijke constructie op last van de brandweer in steen en beton verpakt en is het gebouw verminkt – laten we het zo maar noemen. Je kunt de brandweer niet beschuldigen van een fijn gevoel voor erfgoed… Ik verdwijn in gedachten naar het Southwest Coast Path (The Salt Path, Raynor Winn) onder het genot van een onvervalste Gageleer… Lang geleden groeide er op de arme, vochtige gronden rond het dorp Zoersel overvloedig gagel, een plant die heerlijk geurt en bij de productie van bier gebruikt werd. Een voorloper van hop, heb ik me laten vertellen…
Na een prima nacht en een overvloedig ontbijt rijd ik naar Pulle alwaar ik ben afgesproken met G. en B. en dat zijn vrienden waar ik heel wat mee ben opgetrokken. Laten we het daar maar bij houden. Behalve dat ze me een plak dikke speculoos (sic) geven ter gelegenheid van mijn jaardag, hebben ze ook een waarachtig prachtige wandelroute uitgestippeld en een picknick meegebracht. Langs veld en wei, door bos en langs bosrand, door verborgen beekdalletjes en over vlonderpaden, over landgoed en parkbos, door tot braakneigingen inspirerende villawijkjes en langs authentieke keuterboerderijtjes, langs kastelen, watertorens en watermolens, kerken en kapelletjes, schandpalen en voormalige uitspanningen wandelen we een rondje van bijna 19 kilometer. Ik kan hier veel woorden aan besteden, maar de beelden zeggen alles…
En dan zijn we weer terug bij de mooie kerk in het hart van het slaperige dorpje Pulle. Van slapen kan er nu echter geen sprake zijn: de dakpannen van Feestzaal De Lelie dansen dat het een lieve lust is, het feestgedruis is niet van de lucht, hier is een feestelijk evenement aan de gang. Na een wandeling die menig zweetdruppeltje heeft gekost vanwege het klamme weer, laten wij ons niet weerhouden om plaats te nemen op het terras. Zover mogelijk van de deur, dat wel. We moeten naar binnen om te bestellen… Op een kruk bij de deur zit een man in spijkerbroek met een blauw geruit hemd. Ik zag hem vanmorgen om half tien al afzakken naar De Lelie. Aan zijn ogen en zijn ingezakte houding te zien zit hij er al de hele dag en is hij niet bezig met zijn eerste pintje… We brullen onze bestelling over de toog, richting een zwaar besnorde en bebakbaarde (zeg je dat zo?) man. De Serveerkunst van het Bier zullen we zelf moeten bedrijven… het is binnen veel te druk! De tripel smaakt zalig…
Ik sluit de dag af met een bezoek aan mijn moeder… We kletsen een paar uur en dan is het tijd om de motorkap van mijn bolide noordwaarts te keren. Maandag nog een ‘kleine reünie’ met mijn intervisiegroepje van de directeurenopleiding waar voor de gelegenheid ook onze twee opleiders aanschuiven. In Sonnevanck in Wijk aan Zee uiteraard. Sonnevisie.
De feestelijkheden zijn voorbij. Tijd voor een paar balansdagen, zoals mijn mondhygiëniste dat noemt. Vandaag gewerkt. Morgen werken. Vrijdag werken. En dan weer vakantie!