Als de wekker om half acht gaat, is het buiten al licht. Door een berijpte wereld rijden we naar bakker Mahaux in Grand-Halleux. Aan de muur in de winkel hangt een foto van de noodbakkerij uit de oorlog. Dat dat nu ons vakantiehuisje is! Bijzonder…
De twee dames, de jongere en de oudere, zijn meegegaan. Op de terugweg drop ik ze halverwege, ze gaan te voet terug.
Na een voortreffelijk ontbijt met pistolekes, pains au chocolat en croissants, maken we ons klaar voor de wandeling. We lopen langs de kapel Ennal uit. De wereld is intussen alweer groen en de zon staat te stralen aan een knalblauw uitspansel.
Door de vallei van de Ruisseau de Mont-le-Soie lopen we rustig stijgend naar de plek die wij ‘de gué’ noemen. Het Franse woordje gué betekent doorwaadbare plaats – en inderdaad, het pad kruist daar het riviertje met een gué. Overigens ligt er al sinds vele jaren een bruggetje waarmee je eveneens aan de overkant kunt komen…
In feite begint de klim naar Logbiermé pas vanaf deze plaats. Het pad wordt steiler. We komen langs een jager die ons vertelt dat er in het bos hierboven wordt gejaagd, maar we mogen doorlopen… Dat maak je in België niet vaak mee! Iets verderop worden we ingehaald door een andere jager en ook deze man stelt ons gerust, er wordt gejaagd maar we moeten niet bang zijn. Wel vraagt hij ons om rustig door te lopen. Boven, daar waar we de weilanden rond Logbiermé bereiken, zien we nog meer jagers en drijvers. Zonder problemen bereiken we Les Gattes, het Natuurvriendenhuis van Logbiermé. We stappen naar binnen, trekken de wandelschoenen uit en installeren ons in de warme huiskamer aan een tafel bij de kachel. Het is twaalf uur en we eten de meegebrachte pistolekes op.
Onze wegen scheiden. De jongere dame en de oudere dame zullen met een wijde boog teruglopen naar Ennal, ikzelf heb een bescheidener route in gedachten, a) omdat ik vanmiddag stoofvlees wil maken en b) omdat mijn rug me de afgelopen week flink wat last heeft bezorgd en ik daar wat behoedzaam mee wil omgaan… “Je wordt ouder, papa, geef het maar toe!” zong Peter Koelewijn!
Ik daal af door het dorp. De jagers hebben zich verzameld bij het pleintje, ze hebben één everzwijn te grazen kunnen nemen, maar er staan vandaag nog twee jachtpartijen op het programma! Na een praatje loop ik verder. De meeste boerderijtjes zijn flink gerestaureerd en dienen duidelijk als buitenverblijf. Een enkele boerderij is nog in bedrijf en ik kom langs één boerenhuis dat staat te vervallen; wat ontzettend jammer!
Voorbij het dorp loop ik weer het bos in. Ik wandel nu door het dal van de Ruisseau du Ponceau dat ik volg tot ik weer uitkom bij ‘de gué’.
Het dalletje is een natuurreservaat, het is er een drassige boel maar wel erg mooi. Voorbij ‘de gué’ loop ik over het ons zo bekende pad weer naar Ennal… Gedurende de hele wandeling geniet ik van de zon die recht in mijn gezicht schijnt en me in een bijna zomerse stemming brengt.
Ik ben nog maar net thuis of er wordt op de deur geklopt. Mme. Thill heeft wafels gebakken voor ons. Wat lief en wat lekker! Ik ga de keuken in en stoof de ui. Daarna voeg ik het vlees toe. Zo, laat maar sudderen! Straks halen we frieten in Grand-Halleux. Een goed glas Lupullus brune erbij… meer moet dat niet zijn!