Albert Cossery

Enkele maanden geleden lazen we (= de mensen van onze leeskring) een boek van een Frans schrijver die ik niet kende – dat ik een Frans schrijver niet ken, is trouwens niet zo bijzonder. Wat ik wél opvallend vond, is dat ik nergens aan een Franstalig exemplaar kon komen (ja, bij amazon.com wel, maar daar koop ik principieel niet). Dus moest ik het doen met een Nederlandse vertaling, te verkrijgen bij onze onvolprezen bibliotheek.

Die Franse schrijver heet Albert Cossery. Hij is geboren in Caïro in 1913, en in 2008 overleed hij in Parijs, waar hij zich in 1945 voorgoed vestigde. Hij woonde daar in een kamertje in Hotel La Louisiane in de Rue de la Seine. Hij dompelde zich onder in het nachtleven van Saint-Germain-des-Prés, en leerde er kunstenaars kennen als Albert Camus, Jean Genet, Juliette Gréco, Lawrence Durrell, Giacometti en Boris Vian. Toen hij 63 jaar later in diezelfde hotelkamer overleed, was hij 94. Weinige dagen voordien deed hij nog zijn dagelijkse wandeling naar het Café de Flore, een van de oudste koffiehuizen in de Franse hoofdstad, en café-restaurant Les Deux Magots. Hij werd begraven op het kerkhof van Montparnasse.

Voor wie meer wil weten over het leven van Albert Cossery, kan deze link volgen.

De luiaards in de vruchtbare vallei

De luiaards in de vruchtbare vallei was het boek dat we tijdens de bijeenkomst van de leeskring bespraken en was mijn kennismaking met het werk van Cossery.

De jongen Siraag woont met zijn familie (de broers Rafiek en Galaal, zijn vader Hafiz en zijn oom Mustafa) in een groot huis ergens aan de rand van een grote stad (Caïro?). Hoda, de jonge meid, bestiert de huishouding en dweept met Siraag. De familie leeft een buitengewoon teruggetrokken leven; het liefst slapen ze de hele dag. Naar buiten gaan om iets te ondernemen wordt absoluut verderfelijk geacht…

Het boek begint met een scene waarin Siraag langs de kant van de weg ligt te dromen. Antaar, een jongen met een katapult, komt langs: hij schiet fanatiek naar de vogels in de bomen maar mist doorlopend. Siraag staat versteld van het doorzettingsvermogen van de jongen en besluit dat hij vrienden wil worden met Antaar. Aan de rand van het dorp is ooit begonnen met de bouw van een fabriek maar de werkzaamheden liggen al jarenlang stil. Siraag beeldt zich in dat hij wil gaan werken in die fabriek. Siraags broers zullen alles in het werk stellen om hem te weerhouden van zijn belachelijke, ja zelfs levensgevaarlijke plannen om werk te zoeken.

“Siraag had horen zeggen dat de mensen werkten, maar dat waren alleen maar verhaaltjes die verteld werden. Hij kon het niet echt geloven. Zelf had hij nog nooit iemand zien werken. Toch was het een langgekoesterd verlangen van hem om eens een van die mensen te zien die met hun handen werkten en die getekend waren door afmattend zwaar werk.”

Er zijn nog meer bedreigingen voor de rust in huis… Het gerucht gaat dat vader Hafiz een koppelaarster op pad heeft gestuurd om hem een nieuwe vrouw te vinden. En broer Rafiek heeft ook zijn besognes buitenshuis, zo blijkt…

Toen ik dit boek begon te lezen, viel mijn mond open van verbazing: zoiets had ik nog nooit gelezen. De zwaarte van het nietsdoen druipt eraf, maar dat nietsdoen wordt tevens verheven tot een levenskunst, en Cossery schrijft enerzijds in zulke bloemrijke taal en anderzijds zo afstandelijk, dat tijdens het lezen een glimlach aldoor op mijn lippen lag…

De trotse bedelaars

Ik zag dat de bibliotheek nog twee andere boeken van Cossery in bezit heeft en die bestelde ik meteen. De trotse bedelaars vond ik nog beter dan De luiaards in de vruchtbare vallei! Het boek leest een beetje als een detective… Het speelt zich af in een arme wijk van Caïro. “Het verhaal draait om vier personages. Gohar, de belangrijkste van de vier, is de onthechte filosoof. Als voormalig universitair docent heeft hij bewust gekozen voor een leven zonder bezittingen en zonder werk. De hasj waar hij verzot op is, krijgt hij gratis van een vriend. Deze vriend heet Yéghen, een ritselaar en oplichter, een opportunist ook. Hij bewondert Gohar en ziet hem als zijn meester. Dan hebben we nog de jonge El Kordi; deze figuur representeert de intellectuele idealist, maar één van het slag waar het blijft bij dromen. Het vierde karakter is Nour El Dine, een afgestompte rechercheur die meer zoekt naar zingeving dan naar de moordenaar uit het verhaal.” (bron: literairnederland.nl)

Cossery zet deze verlopen figuren neer als helden en laat hen voortdurend gewichtig met elkaar praten. Je loopt mee door stoffige straten, ruikt de stank van de stad, kijkt neer op diegenen die iets van hun leven hebben gemaakt. Net als De luiaards… lees je dit boek met een glimlach op de lippen, maar je ontkomt er niet aan om ook meermaals hardop in lachen uit te barsten. Dat leverde me in de trein meermaals een nieuwsgierige blik op van mijn medepassagiers…

Grote dieven kleine dieven

Dit boek begint met een opsomming van het wandelende publiek in de stad: “De menigte, ongevoelig voor drama en wanhoop, bevatte een verbazende verscheidenheid van rondlummelende, lanterfantende personages: werkeloze arbeiders, handwerklieden zonder klanten, gedesillusioneerde nooit beroemd geworden intellectuelen, door stoelengebrek uit hun kantoren verdreven overheidsambtenaren, onder het gewicht van hun nutteloze kennis gebukt gaande academici, en ten slotte de eeuwige spotgeesten, filosofen gesteld op een bestaan in de schaduw en op hun rust, die meenden dat deze opzienbarende verloedering van de stad speciaal bedoeld was om hun kritisch vermogen aan te scherpen.” Dit is nog maar de inleiding om vervolgens in geuren en kleuren een schilderachtig beeld op te hangen van de straten en hun bewoners.

Oessama is de hoofdpersoon in dit verhaal. Hij is door zijn meester Nimr gered van een werkend bestaan en opgeleid tot dief – een slimme dief die zijn eigen milieu ontgroeit en gekleed als een welvarend man de rijken van de stad van hun portefeuille ontdoet. Op de dag dat we Oessama leren kennen, berooft hij een vastgoedmagnaat die in zijn portefeuille een brief heeft zitten die wel eens het einde van zijn carrière zou kunnen inluiden. Oessama wendt zich tot zijn oude meester om te bedenken wat ze met die brief zouden kunnen doen. Nimr schakelt Karamalla in die net uit de gevangenis is ontslagen en zich heeft teruggetrokken op een grote begraafplaats, in het familiegraf, alwaar een jonge studente zijn leven optekent. Samen beramen ze een plannetje om de vastgoedmagnaat een lesje te leren.

En ja, dit boek is ook een aanrader… Een ode aan de arme nietsnut, een aanklacht tegen de rijken en de overheid. De schrijnende armoede wordt zo beschreven dat je bijna geneigd bent om zelf huis en haard op te geven en de rangen der verdoemden te vervoegen. Ook bij dit boek heb je doorlopend een glimlach op je lippen en barst je af en toe in schaterlachen uit…

Dit bericht werd geplaatst in Lezen. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s