In een eerdere weblog schreef ik over de tentoonstelling met werk van Picasso en Giacometti die we bezochten in Museum Voorlinden, op zaterdag 12 februari. Na een uurtje was ik daar wel uitgekeken en vrouwlief volgde een weinig later. Ik had op andere weblogs al gezien dat er in dit museum een hoop leuke dingen te zien zijn – en daar verheugde ik me op. Ik kan je vertellen: het viel niet tegen!
We liepen de tentoonstelling Picasso-Giacometti uit en kwamen terecht in een grote, lichte zaal met aan de muur een enorm schilderij van bloesems, dat meteen een lentegevoel opriep en een werk van Damien Hirst bleek te zijn: Hidden secret blossom (2019). Verder stond er in de ruimte een rij stoelen opgesteld in een halve ovaal: daar hoort een bijzonder verhaal bij dat ik overneem uit de folder die elke bezoeker ontvangt bij een bezoek aan het museum.

Deze 23 stoelen maken onderdeel uit van Fairytale – 1001 Chairs, bestaande uit 1001 stoelen afkomstig uit de Qing-dynastie (1644-1911). Ai Weiwei maakte dit werk in 2007 voor Documenta, een vijfjaarlijkse kunstmanifestate in Kassel, Duitsland. Via zijn blog nodigde hij1001 Chinese burgers uit om twintig dagen naar Kassel te komen. Hij zocht een dwarsdoorsnede van de bevolking. De meeste burgers hadden hun gemeenschap nog nooit verlaten, laat staan dat zij durfden te dromen van een reis naar het buitenland. Voor Weiwei zijn persoonlijke ervaringen het fundament voor maatschappelijke verandering. Voor iedere reiziger stond één antieke stoel opgesteld. Na de Documenta gingen de deelnemers net als de stoelen weer hun eigen weg. Zo zijn een deel van de stoelen in de collectie van Museum Voorlinden terechtgekomen. De persoonlijke ervaring en verbeelding van iedere Chinese deelnemer was voor Weiwei het belangrijkste facet van Fairyfale.
De volgende highlight was het kunstwerk Swimming Pool (2016) van de Argentijnse kunstenaar Leandro Erlich. Het idee is gewoon even simpel als geniaal: bouw een kelder en verf die blauw. Leg een glazen dak op de kelder en leg daar een laagje water op (10 cm of zo?). Bezoekers kunnen de kelder inlopen en zo van ‘onder water’ naar boven kijken. Wie boven staat en het water in tuurt, ziet daaronder mensen in het water lopen! De ervaring van daaronder te staan was grandioos!

Eén zaal verder zat een koppel onder de parasol… Een werk van Ron Mueck, met de naam Couple under an Umbrella (2013). Mueck maakt hyperrealistische mensfiguren die hij tot in de kleinste details uitwerkt. Op de foto’s is niet goed te zien hoe groot de figuren zijn maar ik schat 2,5 à 3 keer zo groot als een mens. Het beeld is gemaakt van siliconen en fiberglas.


Weer een zaal verder stond een enorm stalen sculptuur: Open Ended (2007-2008) gemaakt door Richard Serra. Zes gewelfde platen vormen samen een doolhof. Het is echt een bijzondere ervaring om het doolhof in te gaan.

Enorm grappig waren de liftdeuren in een plint: ze zijn levensecht maar klein, ik schat zo’n 20-25 cm hoog… Op een foto is het moeilijk te zien, want je ziet het effect niet zo goed… De deuren schuiven af en toe open en dicht en de lift trekt doorlopend aandacht van bezoekers – ook van de allerjongsten!

Drie kleinere zalen, die in mekaars verlengde liggen, boden ruimte voor de expositie Eén en Eén is Drie, die gaat over de kracht van de som der delen. Op één na komen al deze werken uit de collectie van het museum. Ik licht er twee uit die ik mooi en bijzonder vond.
Het eerste werk is van Anouk Kruithof, is gemaakt van boeken die ze her en der gevonden heeft (ik vermoed dat ze aardig wat antiquariaten en kringloopwinkels heeft afgedweild) en waarmee ze Enclosed content chatting away in the colour invisibility (2009) heeft ‘gecomponeerd’.
Waar ik uren naar had kunnen blijven kijken, was Olafur Eliassons Retinal flare space (2018). Drie transparante schijven hangen achter mekaar en draaien langzaam rond in de ruimte. Iedere schijf bevat een kleurfilter (cyaan, magenta, geel). Een projector werpt licht op de schijven. Op de foto’s zie je wat er gebeurt. Fascinerend! En in feite kinderlijk eenvoudig…



Ten slotte was er de tentoonstelling Art is the antidote, die eveneens is opgebouwd met werk uit de eigen collectie en bedoeld is als tegengif tegen twee jaar corona-ellende. “Met een flinke dosis sprankelende, geëngageerde en grappige kunstwerken (…) hebben we het museum voor jou omgetoverd tot oplaadpunt, een plek waar je je weerstand kunt opbouwen.” Ook hier veel weer genoeg te zien waar ik blij van werd…








Verheven en gelouterd verlieten we het museum. Het was intussen na enen. Helaas waren de rijen bij het museumrestaurant ons iets te lang, dus we liepen het park in dat grenst aan een mooi duingebied. Achterin het park bleek, naast een poortje dat dicht was gemaakt met een groot hangslot, een enorm gat in de omheining te zitten. Aan de voetsporen in het zand te zien, werd dat gat blijkbaar veelvuldig gebruikt door wandelaars… Wij glipten naar buiten en maakten een mooie wandeling in de Wassenaarse duinen. Wie weet stof voor een derde blog over ons bezoek aan Voorlinden…
Wat een bijzonder museum toch!
Ik vind dat ze heel toegankelijke kunst in hun collectie hebben.