ze staat bij ons in de gang
elke ochtend
licht ik haar deksel
en stort vuilgoed in
het schier bodemloze duister
van haar schacht
waarin onderbroeken,
sokken,
T-shirts,
sweaters,
kortom al het gedragene
verdwijnen
om enkele dagen later op te duiken
in die andere wasmand
de rechthoekige op mijn bed
met daarin het briefje waarop staat
leg jij je kleren
weer netjes in de kast
