Op de keper beschouwd, is ieder mens een eiland. Dat is wat Tamsin Calidas zegt in haar boek met de titel Ik ben een eiland. Ik kan het daar niet mee eens zijn. Mensen zijn geen eilanden. Mensen hebben verbinding nodig. Mensen hébben verbinding, in welke hoedanigheid dan ook – wenselijk of onwenselijk, negatief of positief. Ja, je hebt soms het gevoel dat je er alleen voor staat, dat je zélf dat besluit moet nemen, dat jou alleen zoiets overkomt – en dan voel je je een eiland. En misschien neem je voor jezelf op een gegeven moment het innerlijk besluit dat je een eiland bent… Los van deze pseudo-psychologische gedachtenkronkels waar je je onvermijdelijk in begeeft als je dit boek leest en er – even onvermijdelijk – over nadenkt, wil ik vooral dit kwijt: dit is een schitterend boek…
Ergens op internet las ik een recensie van iemand die moeite had om in het boek te komen, en dan met name door de taal. Hij dacht het te kunnen toeschrijven aan de vertaling. Maar, vervolgt deze recensent, gaandeweg verdwijnen die irritaties en gaat de taal vloeien, schroeien, schuren, zo puur, zo intens en zo natuurlijk, dat je die eerste kleine ergernissen met alle liefde opzij schuift. Grappig: ik had precies dezelfde ervaring.
Het gebeurt niet vaak dat ik zó gegrepen word door een boek dat ik het in een paar dagen uitlees en vooral ook het niet bij me opkomt om er een tweede, derde boek naast te lezen. Ik ben een eiland greep me bij de strot en liet me niet los tot de laatste letter was gelezen.
Tamsin Calidas schrijft een autobiografisch verhaal. Met haar man Rab ontvlucht ze London. Rab en Tamsin willen een gezin stichten en dat laten opgroeien in een veilige omgeving, met veel natuur. Schotland is een voordehand liggende keuze – wonen op een eiland is niet de bedoeling, maar dat wordt het wel: ze kopen een croft op een klein Hebridisch eiland. Welk eiland dat is, laat Calidas niet los. Wel figureert de ferry naar het havenstadje Oban als navelstreng met the mainland. Als ik dan op de kaarten ga zoeken, kom ik uit bij het eiland Lismore… Echter, hoe ik ook heb gezocht op internet, daar blijkt de naam van het eiland een goed bewaard geheim, dus Lios Mòr (gaelic voor Great Garden) zal het wel niet zijn… Ik heb ook nog gespeeld met de letters van haar naam: daaruit kun je het woord island vormen, en dan blijven de letters m-a-c-t-i-a-s over. Welke eilandnaam kun je hier nog uit destilleren!? Als je het denkt te weten, stuur me dan een e-mail: tsjiess@gmail.com.
Even tussendoor: een wetenswaardigheidje… Een croft is (in Schotland) een klein stuk land, dat gepacht wordt door een boer die als crofter of pachter het land gebruikt voor landbouw en veeteelt. In een crofting community is er vaak ook sprake van common land: weiland waar eenieder zijn schapen kan laten grazen. Crofters zijn tegenwoordig vaak eigenaars van hun croft, maar dat was vroeger wel anders! De Scottish Crofting Federation komt sinds 1985 op voor het behoud en de rechten van crofting cummunities.
Het stel wordt niet bepaald warm ontvangen door en opgenomen in de eilandgemeenschap. Sommige eilanders hadden liever gezien dat de croft in handen was gekomen van eigen volk. Alles en iedereen die van buiten komt, wordt met argusogen bekeken en sommigen spreken zelfs ronduit hun haatgevoelens uit naar Rab en Tamsin. Het harde labeur op de croft en diverse tegenslagen, ook in de persoonlijke sfeer, breken het stel op: man Rab vertrekt terug naar Londen… Tamsin echter volhardt, steeds meer op zichzelf teruggeworpen (“Ik ben een eiland”), want een vrouw die een croft runt is al helemaal not done. Tamsin gaat diep, heel diep, en het zijn haar bovenmenselijke doorzettingsvermogen, haar levenskracht en haar verbondenheid met de natuur die haar ten slotte zo sterk maken dat ze – letterlijk en figuurlijk – overleeft…
Wil je meer lezen over dit boek en de schrijfster, kun je recensies lezen, o.a. in de Volkskrant, Trouw, Het Parool en de Daily Mail. Ik vond het – maar dat heb je al begrepen – een prachtig boek. ⭐⭐⭐⭐⭐
Een kanttekening ten slotte… Uit interviews met haar begrijp ik dat het eiland de laatste jaren is veranderd. Er zijn meer ‘nieuwelingen’ komen wonen, de rol van de oorspronkelijke bewoners, de crofters, verandert… Daar kun je uiteraard wat van vinden. Ik begrijp het gevoel wel: jij hebt je hele leven keihard moeten zwoegen voor een schamel bestaan, en dan kopen mensen met geld opeens oude crofts op om er romantisch te komen wonen of om het als buitenverblijf te gebruiken… Wie heeft er het nakijken? De jonge eilanders die ervoor kiezen om te blijven croften en die voor hun neus leeggekomen huizen en land zien weggepikt worden. Ik zou me ook verzetten!
Ik krijg de indruk dat Tamsin Calidas zich op het ‘nieuwe’ eiland thuis voelt en er een goed leven heeft opgebouwd. Persoonlijk had ik het gewaardeerd als zij dat in een nawoord had gedeeld met de lezer, want je blijft toch met nare gedachten zitten over de oude crofting community als je het boek dichtklapt.

