Op mijn Antwerpse middelbare school – aangeduid met de letters SIMTO, die inspirerend stonden voor Stedelijk Instituut voor Middelbaar en Technisch Onderwijs – heb ik boeken van Ward Ruyslinck, Johan Daisne, Jos Vandeloo en nog enkele andere Vlaamse schrijvers gelezen. Als ik het me goed herinner moesten we vanaf de 3de klas twee literaire werken per schooljaar lezen en daarvan een boekverslag maken. Ik las ook Floere het Fluwijn van Ernest Claes, weet ik nog, lekker dun wat door de lerares Nederlands niet werd gewaardeerd. Couperus echter heb ik nooit gelezen.
Toch maakten wij Vlaamsche schooljongens wel degelijk kennis met enkele Ollandse schrijvers. De lerares Nederlands las ons voor uit Godfried Bomans die zij zeer bewonderde maar ons pubers vooral deed gapen en giechelen (om het enthousiasme van de lerares dat wij niet begrepen).
Wekelijks hadden we een lesuur literatuur. Daarvoor bestond een methode: De Gouden Poort. Zo maakten wij kennis met Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (a)nda thu uuat unbidan uue nu en ook met… Louis Couperus!
Ik vond dat destijds een schitterende kennismaking, een van de lessen uit De Gouden Poort (de enige!?) die ik me herinner en dat wil wat zeggen. Het betreft het verhaal De binocle. Als ik nu op Wikipedia de korte inhoud even teruglees, komt de sfeer van het verhaal weer helemaal bovendrijven! Het bleef bij die ene kennismaking met Couperus, op twee toneelstukken na die we de afgelopen jaren zijn gaan kijken en die waren gebaseerd op de boeken De stille kracht en Eline Vere.
En nu heb ik De stille kracht zelf gelezen omdat we in ons leesclubje eens een Nederlandse klassieker wilden lezen. In het begin dacht ik: “Mijn God, waar ben ik aan begonnen!?” Lange zinnen vol bijzinnen, Indonesische woorden, archaïsch taalgebruik, veel neologismen ook vermoed ik. Maar ik beet door want de sfeer stond me wel aan en gaandeweg kon ik ook steeds meer genieten van de barokke taal die gebezigd wordt in dat boek… De eindconclusie is: wat een machtig mooi boek!
Wat ik frappant vind is dat er tijdens het lezen geen enkel, maar dan echt ook geen enkel beeld boven kwam drijven van de toneelbewerking die ik enkele jaren geleden heb gezien. Desgevraagd bevestigde mijn echtgenote dat we die toneelvoorstelling wel degelijk hadden bezocht. Laat ik het maar bij mezelf houden: ik moet daar gezeten hebben in een vreemde gemoedstoestand!
