Waldorf100

Op 19 september 1919 opende in Stuttgart de eerste vrijeschool haar deuren. Rudolf Steiner had op verzoek van sigarettenfabrikant Emil Molt zijn sociale vernieuwingsconcept uitgewerkt voor het onderwijs. Kinderen van de Waldorf-Astoria fabriek zouden les krijgen van leraren die door Rudolf Steiner waren voorbereid om volgens antroposofische inzichten les te gaan geven. Sindsdien is de vrijeschoolbeweging gegroeid, met pieken en dalen, maar de trend is: omhoog! Overigens is Nederland het enige land waar dit type onderwijs ‘vrijeschool’ wordt genoemd, en de oorspronkelijke betekenis is dan ook ‘school vrij van overheidsbemoeienis’. Elders in de wereld spreekt met van Steinerscholen – en steeds vaker van Waldorfscholen. Ik zou ervoor willen pleiten om in Nederland afscheid te nemen van het woord ‘vrijeschool’ ten faveure van de term ‘waldorfschool’. Dit geheel ter zijde maar m.i. wel van voldoende belang om hier te vermelden.

Afgelopen donderdag was het dus 100 jaar geleden dat de school voor de fabriekskinderen van de Waldorf-Astoria fabriek haar deuren opende en daar werd overal ter wereld bij stilgestaan. In Nederland werd een feestje gebouwd op vrijdag 20 september: 3000 (oud)-leraren, oud-leerlingen en andere mensen die in de periferie van de vrijescholen werken, kwamen samen in De Fabrique in Maarssen, een wat vervreemdende omgeving voor een feest maar wat mij betreft ook wel een symbolische plek die in zich de metafoor draagt van het verval van de destructieve krachten van het kapitalisme die ons naast – met name materiële – welvaart ook op de rand hebben gebracht van de vernietiging van onze aarde. Tijdens een dialoog over de toekomst van het waldorfonderwijs zei een pabo-studente: wij moeten de wereld redden!

Na de feestelijke opening viel de massa uiteen en verspreidde zich over de talloze ruimtes op het fabrieksterrein. Er was van alles te beleven: ambachten oefenen, voorstellingen en lezingen bijwonen, deelnemen aan gesprekken – of gewoon kuieren langs de vele kraampjes die van alles verkochten, van wollen ondergoed tot schoolbegeleiding. Overal waren stands met eten en drinken, her en der stonden muzikanten te spelen, kortom er heersten daar gezelligheid en de bedrijvigheid van een bijenkorf. En bijen, daar ging het óók om tijdens dit feest. Bijen, symbool van de achteruitgang van de biodiversiteit en de enorme bedreigingen die dat met zich meebrengt…

Ik woonde een prachtige euritmievoorstelling bij, uitgevoerd door leerlingen van de bovenbouw (= voortgezet onderwijs) uit Rotterdam, gedanst op de weergaloos mooie muziek van Arvo Pärt, Spiegel in Spiegel. Ook genoot ik van een optreden van Conchita Boon, oud-vrijeschoolleerling en flamencodanseres.

Vervolgens hapte ik een verantwoord slaatje en enkele verantwoorde broodjes weg en dronk ik een lekker soepje. Toen begaf ik me naar zaal 27 voor ‘de tijdscapsule’: een dialoog over de toekomst van het waldorfonderwijs. Er was plaats voor ruim 150 mensen en ik had verwacht dat het zaaltje zou uitpuilen. Niets was – driewerf helaas! – minder waar, we zaten daar met ongeveer 25 mensen bij elkaar…

Uiteraard is het gesprek met zo’n kleine groep mensen niet representatief. Toch klonken er m.i. mooie en ware woorden die – eveneens m.i. – aandacht verdienen!

Een pabo-studente gebruikte een metafoor toen ze zichzelf voorstelde: ze had haar pannenkoekenplantje meegebracht en vertelde dat ze af en toe de verwelkte blaadjes waaruit de levenskrachten waren weggeëbd, verwijderde om zo ruimte en licht te creëren voor nieuwe blaadjes vol nieuwe levenskracht. Zij wenste het waldorfonderwijs toe om na te denken over de dingen die we doen. “Laten we stoppen met dingen te doen omdat we het altijd zo deden, en daarvoor in de plaats op zoek gaan naar andere dingen die zinvol(ler) zijn.”

Iemand uit het publiek vertelde dat ze in Bergen op Zoom betrokken is bij een ouderinitiatief voor de oprichting van een nieuwe waldorfschool. Zij krijgt veel vragen van ouders over de jaarfeesten die zo gelinkt zijn aan de christelijke feesten, waardoor mensen afhaken. Ik vind dat zij een punt heeft. We vieren op onze scholen Kerst maar daaronder ligt midwinter; we vieren Pasen en Pinksteren, maar daaronder liggen oude vruchtbaarheidsfeesten; we vieren Sint Jan maar daaronder ligt het feest ter ere van de langste dag van het jaar. Enzovoort. Levenskrachten worden ook wel Christuskrachten genoemd. Rudolf Steiner was een zeer gelovig man, maar de bronnen waaruit hij wijsheid putte waren veel, veel ouder dan het christendom… heb ik me laten vertellen. De onstuimige ontwikkeling van het waldorfonderwijs wereldwijd laat ook zien dat de waldorfgedachte en de antroposofie veel universeler zijn en het dus verdienen om ook als zodanig in de wereld te worden gezet.

Een andere spreker brak een lans voor het accepteren dat je ook vanuit andere bronnen dan de antroposofie op een waldorfschool kunt werken, als je meer gaat werken vanuit het ‘waartoe’ (de toekomst) in plaats van vanuit het ‘waarom’ (het verleden). Ook hier voel ik in mezelf de boodschap positief resoneren.

Door in te gaan op de suggesties van deze drie sprekers stel je m.i. de waldorfschool open voor iedereen, voor mensen uit alle culturen, voor mensen uit alle sociale geledingen. En dat is wat je wil: dat álle kinderen op deze wereld mogen genieten van het mooie kunstzinnig vormgegeven onderwijs dat er op waldorfscholen wordt gegeven! Want dat dit onderwijs bestaansrecht heeft, daarvan ben ik overtuigd!

Dit bericht werd geplaatst in Antroposofie, Onderwijs en leren, Persoonlijk. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s