Vandaag rijden we na het ontbijt naar Bad Ems, een kuuroord aan de Lahn op een uurtje rijden hier vandaan. Dat doen we niet zomaar! Dochterlief komt met de trein van Gießen hierheen om samen met ons een wandeling te maken. Hoe leuk is dat! We arriveren een half uur voor haar trein en dus nemen we alvast een kijkje in het sfeervolle stadje.




De wandeling die we gaan maken heet Höhen Luft en is een kleine 11km lang. Vanaf het station lopen we via een brug de Lahn over. De bordjes die de wandeling aangeven, leiden ons het trappenhuis van een parkeergarage in. We klimmen via een (gore) trap omhoog, een verdiepinkje of vier, vijf. Dan duwen we een glazen deur open, lopen over een ijzeren brug en staan in de natuur! Een rotsig pad klimt en klimt en geregeld heb je een belvédère vanwaar je uitkijkt over Bad Ems. Ten slotte bereiken we de Concordiaturm, voorlopig het hoogste punt… Ook de toren beklimmen we nog – en dan is er een verfrissende pint Weizen en een lekkere punt taart.




Intussen is het behoorlijk warm geworden, er is geen wolkje aan de lucht. De wandeling vervolgt door meer open terrein en ik voel de zon branden op mijn hoofd en in mijn nek. Eerst dalen we een heel stuk af en dan beginnen aan wat een eindeloze klim zal blijken te zijn. Hoger en hoger komen we…



Uiteindelijk lopen we weer door bos, maar de route blijft stijgen, tot we ten slotte op een dwarspad uitkomen. Vanaf nu dalen we gestaag en… in een rechte lijn: we lopen hier op historische grond, op de grens van het Romeinse Rijk, de Limes. Een aarden wal parallel aan het pad markeert de voormalige grens. Toch bijzonder als je je realiseert dat hier Romeinse soldaten geploeterd hebben om dit aan te leggen. Om de zoveel mijl stond er een wachttoren en op strategische plaatsen werden forten eenvoudige gebouwd…



Het is iets voor vieren als we weer in Bad Ems zijn. Op een terrasje heffen we nog maar eens het glas voordat we dochterlief op de trein naar Gießen zetten. Wij rijden via Montabaur (prachtig kasteel) terug naar ons hotelletje. Na het eten wandelen we weer naar het roggeveld. Gisteren maakten we ede wandeling tevergeefs en ook vandaag zijn er geen evers te bespeuren. Tot we opeens toch een zwarte rug boven de roggehalmen zien verschijnen. We klimmen weer in onze jachttoren en speuren over de akker. Af en toe zien we een everzwijn verschijnen. We denken dat het er een stuk of vijf, zes kunnen zijn. Met jonkies? Het is al bijna donker als we weer in onze kamer zijn. Bedtijd!


