Donderdag, reeds dus. Het gewone ochtendritueel: opstaan, douchen, aankleden, naar de bakker rijden (en terug), ontbijten.
Voor de middag maken we een rondje vanuit ons huisje, naar Grand-Halleux en terug. Er is veel bewolking en het is zelfs wat nevelig…
Onder een boom ligt een heel pak veren, en het moge duidelijk wezen dat het hier niet gaat om iemand met Vrouw Holle-ambities die ter plekke een kussen heeft gesloopt. We vermoeden dat hierboven in de boom de familie Roofvogel woont…
We dalen af naar het dorp. Tegen de muur van een hoekhuis staat een prachtig leistenen kruisbeeld. Het is een 19de eeuws kunstwerk (denk ik), maar geïnspireerd door middeleeuwse voorstellingen; en het doet ook wel modern aan…!
We verlaten het dorp over een veldweg die achter het kerkhof vrij steil omhoog gaat en zien tot onze verbazing twee reeën ons pad kruisen en zich verstoppen in een bosje tussen een paar huizen!
Na de lunch en een middagdutje (goddelijk!) rijden we naar Basse-Bodeux. Het dorp heeft een mooi kerkje en op het kerkhof staan veel zgn. Ottré-kruisen, 19de eeuwse grafkruisen uit leisteen gehouwen met typische versieringen, o.a. doodshoofden… Je vindt ze vooral in de streek rond Vielsalm. De kruisen zijn mooi gerestaureerd en opgesteld rond de kerk.
We volgen een wandelroute die is gemarkeerd met groene ruitjes en is uitgezet door de toeristische dienst. Het is een mooie wandeling maar we lopen wel 75% asfalt en daar hebben we een gloeiende hekel aan…
De wandeling begint met een lange klim over een heuvelrug. De bewolking is wat dunner dan vanmorgen en af en toe zit er opeens veel blauw in de lucht, dat echter steeds weer verdwijnt voor we er erg in hebben!
Op een gegeven moment is het dan toch zo ver: we verlaten het asfalt en lopen over een prachtige bosweg langs een langgerekt berkenbos. Jammer dat hier nou de zon niet schijnt, zie! Wat zouden die berkenstammetjes helder oplichten!
Veel sneller dan ons lief is, hebben we weer asfalt onder de schoenen. We komen aan in Haut-Bodeux, een vrij authentiek Waals dorp met een klein (privé) kasteel.
Nog anderhalve kilometer asfalt scheiden ons van de auto. Voor we eraan beginnen, zetten we ons op de rand van een oude drinkbak. Ik nuttig mijn vieruurtje: een gozette aux prunes van bakker Mahaux. Jammie!
Weer thuis ga ik de keuken in. Ik kook aardappelen en spruitjes, en braad er heerlijke saucisses campagnards bij.
Wat is vakantie toch heerlijk. Ik vraag Mme. Thill of we een dagje extra mogen (kunnen) blijven. Maandag komen er werkmannen om een nieuwe douche te installeren, ze heeft dus volgende week geen nieuwe gasten en we kunnen een dagje langer blijven – hoera!!