Vandaag gaat de temperatuur naar de 35 °C. Morgen zelfs nog een graadje warmer, geloof ik. We hebben besloten deze laatste twee dagen in Le Pays des Sept Vallons geen grootse activiteiten meer te ondernemen… Deze donderdagochtend rijden we naar Ambiolet, een dorpje aan de Tarn waar de rivier een flinke lus maakt en bijna een eiland heeft geformeerd.
Eerst echter maken we een fotostop bij de mooie brug van Villeneuve-sur-Tarn.
En daarna lopen we toch even het dorp in. Ook nu weer is het woord even een eufemisme… Ten eerste zijn er bij heel wat huizen mooie informatiebordjes opgehangen: welke nering werd hier gehouden, wie was de laatste die hier die nering hield en waarom/wanneer zijn ze gestopt. De informatie wordt gelardeerd met mooie foto’s uit de oude doos. Zo:
We staan er van versteld hoeveel winkeltjes er vroeger in zo’n dorp waren. Enkele sloten pas hun deuren in de jaren ’80 van de 20ste eeuw!! Van de meubelmaker wordt bijvoorbeeld verteld dat de dorpelingen, in een tijdperk dat er geen plastic was en bijna alles van hout was, geboren werden in een wieg die hij had gemaakt, ze leefden tussen meubels van zijn hand en het aardse leven verlieten in een doodskist die hij had getimmerd. En zo was het waarschijnlijk ook…
Ik wil al die bordjes fotograferen want op mijn school leren de kinderen veel over oude ambachten – en ik vind het zelf nog leuk ook want ik leer zo veel over de geschiedenis van dit dorp – en vele andere dorpen!
Ik word aangesproken door een man. Hij ziet dat ik de bordjes fotografeer en ik vertel hem hoe interessant ik dat vind. Hij begint te vertellen… en houdt niet meer op! In Villeneuve-sur-Tarn woonden rond 1850 ruim 2500 mensen, nu nog amper 400. Hijzelf komt uit de regio Parijs en woont al ruim 30 jaar hier. Le Pays des Sept Vallons is een rustig, onbekend stukje Frankrijk. De mensen die hier leven zijn tevreden met wat er is. Er is hier geen misdaad: “Je n’ai pas vu un gendarme depuis des années, monsieur!” In tegenstelling tot enkele tientallen kilometers zuidelijker, is hier volop water, groen en schaduw. De dorpen zijn authentiek en hebben alle hun geschiedenissen.
Op de foto hierboven zie je een voormalig hotel. Gasten uit Trebas (een spa-dorp 10 km stroomopwaarts) logeerden hier want Trebas had zelf geen hotels. Het hotel kwam een tijdje terug leeg te staan en is drie jaar geleden verkocht voor € 90 000 aan mensen uit Toulouse die er nu wonen… Huizen zijn hier nog spotgoedkoop.
Els is inmiddels al twee keer ostentatief langs komen lopen, ik maak een eind aan het gesprek maar ik had nog uren met die man willen praten.
Om half twaalf zijn we dan toch in Ambiolet. De locatie is bijzonder maar wij zijn verwend en hebben de afgelopen twee weken veel mooiere dorpjes gezien…
Via de rechteroever van de Tarn rijden we terug en al meteen hebben we een tunnel te pakken!
Via Trebas (brug) rijden we naar Plaisance. Na de lunch met tomaten uit de tuin van monsieur Assie doe ik een heerlijk middagdutje. De rest van de middag schrijf en lees ik wat. De poes houdt ons gezelschap…
Tegen zeven uur rijden we naar Martrin en gaan eten in La Caminada. We lopen de kerk in om een kaarsje te branden voor Irma van wie vandaag in Antwerpen afscheid is genomen.
Over smalle, kronkelige wegen door donkere bossen rijden we terug naar Curvalle. In het licht van de koplampen zien we een paar muizen de weg over schieten. We vragen ons af of we ook groter wild zullen zien. Ik maak een grapje: “Ik denk niet dat hier dassen wonen, daarvoor is het veel te warm!” En prompt schiet er uit de berm een das die gedurende wel 200 meter voor de auto uit blijft rennen… Die engel van mij…! Ik meen het!