Nismes – Dourbes

Luilak. Vroeg op. Niks mis mee. Al vóór 7 uur zijn Ruud en ik op de baan. Om 11 uur struinen we over een marktje met streekproducten aan de oevers van L’ Eau Noire in Nismes (commune de Viroinval) in een vrij onbekende hoek van de Belgische provincie Namen. Bier (eerst proeven!) en worst schaffen we aan. En bij de bakker kopen we witte broodjes.

Was het bewolkt toen we aankwamen, nu breekt de bewolking en het aandeel blauw neemt in hoog tempo toe! We lopen Nismes uit richting de Roche à Lomme. We steken de oude spoorlijn over en klimmen naar een boerderij. Daar vertrekt een pad om de Tienne aux Pauquîs heen, een heuvelrug die deze naam draagt. Dit vraagt om enige uitleg.

We zijn hier in een bijzonder stukje België, met een kalkrijke bodem. De ruggen van de heuvels worden tiennes genoemd: ze hebben meestal een vrij open karakter, met struikgewas en grasland. Er groeien veel bijzondere, kalkminnende planten waaronder een aantal soorten orchideeën.

Het Waalse woord Pauquîs verwijst naar buis [bwuie] en dat betekent buxus. Met Palmpasen werden de kerken in de omliggende dorpen gezegend met takken van de buxusstruiken die op deze heuvel in het wild groeien (de meest noordelijke groeiplaats van wilde buxus).

Gezeten op een boomstam smullen van de broodjes en de ambachtelijk gerookte ringworst. Even verderop loopt ons pad een stukje parallel met de spoorbaan: L’ Eau Blanc stroomt hier onder de spoorbrug door. Met stapstenen kun je de rivier oversteken – en dat doen we natuurlijk!

We ronden de Tienne aux Pauquîs en dalen ten slotte af naar het dorp Dourbes. Al de hele wandeling verheug ik me op het terras van het (enige) café van het dorp, waar ik in het jaar 1975 heel wat uurtjes doorbracht met een klasgenoot die kwam logeren in ons vakantiehuis in Vierves-sur-Viroin. Het aantal Chimaykes kan ik me niet meer herinneren, maar de terugtocht duurde altijd veel langer dan de heentocht. Helaas! Dourbes is tegenwoordig een dorp-zonder-café (of we hebben het gemist). We rusten dan maar uit op een bankje bij de kerk.

Door het dal van de Viroin (ontstaan uit de samenvloeiing van L’ Eau Noire en L’ Eau Blanc) lopen we terug richting Nismes. We kruisen opnieuw de oude spoorlijn. Toen wij hier in 1974 en 1975 op vakantie waren, was de spoorlijn in onbruik, maar tegenwoordig rijdt er een full size stoomtrein op! We zien ‘m niet maar we horen ‘m wel! We liepen wel eens stiekem door een tunnel, en op de spoorbaan lagen vaak adders te zonnen. Sweet memories.

Vanaf de spoorbaan klimmen we vrij steil naar La Roche aux Faucons en over brede bospaden lopen we tot bij de Fondry des Chiens. De Fondry des Chiens is een zgn. doline. Een doline komt voor in gebieden waar kalksteen aan de oppervlakte ligt. Er zijn twee manieren waarop een doline kan ontstaan: ofwel door een plaatselijke sterke verwering aan de oppervlakte, ofwel door de (gedeeltelijke) instorting van een onderliggende grot.

Deze doline is ontstaan door oplossing van de aanwezige kalk, en verder uitgediept door menselijke bedrijvigheid. Vroeger werd hier ijzererts ontgonnen, dit is te merken aan de rode kleur van het gesteente dat aanwezig is in de Fondry.

Rest ons nog de afdaling naar Nismes. We vinden de auto terug in de schaduw… dat is fijn! We rijden door het dal van de Viroin Frankrijk in. Het huisje dat we hebben gehuurd ligt in Aubrives – Les Chalets, in het dal van de Maas. De eigenaars ontvangen ons zeer hartelijk. We gaan gauw boodschappen doen in Vireux. Het eenvoudige avondmaal smaakt uitstekend…

Vandaag hebben we, naast veel andere planten, twee soorten orchideeën gevonden.

De groene (of welriekende?) nachtorchis.

Dit bericht werd geplaatst in Vakantie, Wandelen. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s