Of komt het omdat er dwars door de hel een pad loopt, zoals Blake heel goed wist, dat ik, hoewel ik het misschien niet zal volgen, de laatste tijd soms in mijn dromen heb kunnen zien?
Langzaam zoeken mijn oogleden elkaar en vervaagt de bladspiegel. Onafwendbaar dringen er geluiden door van buiten. De oude man van het appartement hiernaast houdt z’n mond niet. Af en toe barsten de vrouwen uit in een warme schaterlach en dan lacht hij welwillend mee. Waar praten mensen in godsnaam een hele dag over? Houdt dat dan nooit eens op!?
Het is een lichtblauwe maanloze zomeravond, met Venus die fel in het daglicht straalt, zodat we ons ongetwijfeld ergens in het verre noorden bevinden, en terwijl we op dat balkon staan, zwelt van verderop langs de kust het gerommel van een lange door veel locomotieven getrokken goederentrein aan, gerommel omdat we er weliswaar door die brede strook water van gescheiden zijn, maar de trein naar het oosten rijdt en de veranderlijke wind op dat moment opeens vanuit oostelijke richting komt, en we naar het oosten kijken, zoals de engelen van Swedenborg, onder een hemel die helder is behalve waar helemaal in het noordoosten, boven veraf gelegen bergen waarvan het paars is verschoten, een massa spierwitte wolken hangt, plotseling, als door een licht in een albasten lamp, van binnenuit beschenen door gouden bliksem, en toch kun je geen donder horen, alleen het gerommel van de reusachtige trein met zijn locomotieven die zijn echo’s via zijsporen wijd en zijd’ verbreidt terwijl hij vanuit de heuvels de bergen in rijdt: …
De rest van de zin ontgaat me, de geluiden buiten zijn verstomd en ik glijd doezelend weg in een weldadige loomheid… De geur van gebraden kip kietelt mijn neus. Ik mag niet in slaap vallen, over een half uur worden we aan tafel verwacht!